Opinie | Huisartsen zouden niet moeten strijden om te overleven

De nieuwe tariefbeschikking voor de huisartsenzorg in 2025 is een klap in het gezicht van deze cruciale beroepsgroep. Ondanks de toenemende verschuiving van zorg van ziekenhuizen naar de huisartsenpraktijken, wat de werkdruk en complexiteit van zorg in de eerste lijn aanzienlijk heeft doen toenemen, heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) besloten om de tarieven in 2025 met 2,6 procent te verlagen. Dit beleid is niet alleen onrealistisch, maar ook schadelijk voor de toekomst van de eerstelijnszorg, de zorg waar je zonder doorverwijzing terecht kunt.

Het kostenonderzoek van de NZa over 2022 bevestigt wat huisartsen al lang weten: de kosten zijn omhooggeschoten, de werkdruk neemt steeds verder toe. Het takenpakket van huisartsen is aanzienlijk uitgebreid, en daarmee ook hun personeelsbestand. Huisartsen moesten steeds meer zorg overnemen uit de ziekenhuizen. Daar hebben zij praktijkondersteuners voor moeten aannemen, zoals voor psychische zorg, ouderenzorg, jeugdzorg en chronische zorg.

Huisartsen zijn verantwoordelijk voor gemiddeld 2.439 patiënten, een forse toename ten opzichte van 2015, toen het er 2.095 waren. Je zou dan denken dat een eerlijke beloning gerechtvaardigd is. Maar de NZa besloot anders.

Met een bureaucratische truc verlaagt de NZa de tarieven. De redenering? Omdat huisartsen meer consulten en verrichtingen doen en daardoor meer verdienen, kunnen de tarieven omlaag. Het is alsof je een marathonloper straft omdat hij hard rent, terwijl hard rennen precies de bedoeling is. Het meest opvallende is dat de NZa betaalt voor een werkweek van slechts 36 uur, terwijl haar eigen kostenonderzoek aantoont dat huisartsen gemiddeld 46 uur werken. Extra inzet wordt dus bestraft en de stijgende kosten voor huisvesting en personeel worden genegeerd.


Lees ook

Veel meer werk maar niet meer geld: huisartsen zijn het zat

Er is een groeiend tekort aan huisartsen die een praktijk willen runnen.

Doodlopende weg

Dit is geen toekomstbestendig beleid; dit is onbehoorlijk bestuur. De consequenties zijn duidelijk. Jonge huisartsen worden ontmoedigd om zich in een praktijk te vestigen, en bestaande huisartsen worden richting het zzp-schap (een zzp’er krijgt immers wél gewoon voor elk gewerkt uur betaald) of zelfs uit het vak gedreven. Dat terwijl onderzoek keer op keer uitwijst dat mensen met een vaste huisarts gezonder zijn en minder gebruik maken van veel duurdere ziekenhuiszorg. Als er minder praktijkhoudende huisartsen zijn, betekent dat dus ook dat de continuïteit van zorg afneemt en de zorgkosten zullen stijgen.

De reflex van de NZa om tarieven te verlagen als praktijken winstgevender worden door meer werk, is een doodlopende weg. Dit beleid ontmoedigt groei en innovatie, terwijl de zorgvraag alleen maar toeneemt. Door niet te anticiperen op noodzakelijke, toekomstbestendige huisartsenzorg, faalt de NZa in haar taak om betaalbare en toegankelijke zorg te waarborgen.

Minister Fleur Agema (Volksgezondheid, PVV) moet de NZa tot de orde roepen. De huidige tariefbeschikking is gebaseerd op achterhaalde gegevens en biedt geen enkele garantie voor een toekomstbestendige huisartsenzorg. Huisartsen zouden niet moeten strijden om te overleven; zij moeten de gelegenheid krijgen de zorg te bieden die Nederland nodig heeft. Zonder een radicale koerswijziging dreigt de huisartsenzorg in Nederland te bezwijken onder bureaucratische kortzichtigheid en financiële wurggrepen.