Thomas Hoepker fotografeerde de wrangheid van het leven, maar vreesde de schoonheid niet

‘Imperfectie maakt me ziek, al helemaal bij mijn eigen foto’s”, schreef de Duitse fotograaf Thomas Hoepker in zijn Self-portrait in 1986. Hij liet er meteen op volgen: „Maar totale perfectie vind ik op een gegeven moment ook dodelijk saai.”

De eerste Duitser die volwaardig lid werd van Magnum Photos en de man die niet alleen een schitterende reeks van Muhammad Ali maakte maar ook wrang 9/11 vastlegde, is woensdag overleden. Dit maakte Magnum Photos bekend. Hoepker werd 88 jaar. Hij leed al enkele jaren aan alzheimer – over die ziekte maakte hij samen met zijn vrouw in 2020 Dear Memories, een documentaire waarin ze op zoek gaan naar plaatsen van herinnering.

Geboren in München in 1936 krijgt Hoepker op zijn veertiende een camera van zijn grootvader. Een levenslange liefde ontluikt en Hoepker wordt op 7 oktober 1959 fotojournalist wanneer hij zijn eerste betaalde opdracht krijgt. Het is de dag dat ook de DDR tien jaar bestaat, en Hoepker legt in Oost-Berlijn de viering daarvan vast. Als fotojournalist gaat hij vanaf dat moment de wereld over voor de Müncher Illustrierte en het maandblad Kristall.

Wanneer hij in 1963 terugkeert naar Berlijn staat daar inmiddels de Muur. Hoepker krijgt de opdracht kinderen te fotograferen bij die Muur, en legt vast hoe die dwars door huizen en straten loopt en gewone levens bepaalt. Het gaat hem daar al om gewone momenten, mensen die poseren wantrouwt hij, herhaalt hij vaak in interviews.

Niet veel later na die serie vestigen hij en zijn vrouw Eva Windmöller zich in de DDR. Zij gaat als correspondent aan de slag, hij als fotograaf voor het West-Duitse weekblad Stern. De DDR is het saaiste land ter wereld, vindt Hoepker en er zijn dagen dat hij geen enkele foto maakt (al kwam er wel een fotoboek). Dat vond Hoepker niet erg; hij verklaarde meermaals dat het zeldzaam is een fantastische foto te maken. In zijn Self-portrait schrijft hij dat hij blij is als hij één fantastische foto per jaar maakt.

Thomas Hoepker poseert bij de expositie over Muhammad Ali in Berlijn, 2015.
Paul Zinken/ Epa

Ontdekking van de schoonheid

Eind jaren zestig, enkele jaren voordat Windmöller correspondent wordt in New York en het stel daarnaartoe verhuist, wordt Hoepker gevraagd lid te worden van het collectief van Magnum. Er worden diverse boeken met zijn foto’s uitgegeven, waarin hij de ‘heartland’ van de Verenigde Staten schitterend vastlegde, en ook Europese, Zuid-Oost Aziatische en Midden- of Zuid-Amerikaaanse landen.

Als hij in het tegenwoordige Myanmar is, beseft hij dat hij altijd verkeerd heeft gekeken en daardoor te weinig oog had voor echte schoonheid. In het boek The Discovery of Beauty schrijft hij: „Ineens besef ik dat het tijd is om m’n sceptische bril af te zetten en mezelf over te geven aan de schoonheid en de harmonie.” Het besef gaat bij hem met schaamte gepaard, „want ik zie nu dat ik als westerse journalist altijd standaard op zoek was naar scheurtjes in de prachtige façade”. De schoonheid van het boksen had hij al wel vastgelegd in 1966 toen hij een schitterende reeks maakte van Muhammad Ali. De foto waarop de zwaargewicht uit Louisville met zijn rechtervuist naar de camera reikt is beroemd.

Zijn beroemdste foto maakt Hoepker op 11 september 2001. Terwijl vliegtuigen de Twin Towers in vliegen, kan hij niet dichtbij komen. Zijn collega’s van Magnum zijn er wel. Hoepker maakte wat foto’s van de rookpluimen veraf en schiet onder andere een foto aan de East River met op de achtergrond de Twin Towers. Op de foto zitten jongeren bij elkaar, ze lijken te keuvelen. Hebben ze door dat er een historisch moment vlak onder hun neus zich voltrekt?

Hoepker had zelf de kracht van de foto niet in de gaten, het was er ook in eerste instantie de tijd niet voor. Maar als er een boek in 2006 met zijn foto’s wordt gemaakt, wordt Hoepker gewezen op de kracht van de foto – een beeld waarop zowel de invloedrijke ramp als het leven dat gewoon doorgaat te zien is. „De foto is zowel vooruitziend als belangrijk – een snapshot van de geschiedenis die spoedig aanbreekt”, schreef The New York Times over de foto.