Nederlandse Staat overtreedt exportverbod F-35-onderdelen naar Israël niet, oordeelt Haagse rechtbank

De Nederlandse Staat heeft het verbod op de export van F-35-onderdelen naar Israël niet geschonden. Dat heeft het Haagse rechtbank vrijdag bepaald. Dat betekent onder andere dat Nederland geen dwangsom van 50.000 euro hoeft te betalen voor elke dag dat het verbod overtreden zou worden.

In februari oordeelde het gerechtshof dat Nederland moest stoppen met het leveren van F-35-onderdelen aan Israël. Dit vanwege het risico op schendingen van het humanitair oorlogsrecht door Israël. Als dat risico bestaat is het niet toegestaan een land van wapens te voorzien.

Nederland mag Israël dus niet direct voorzien van F-35-onderdelen. Nederland levert echter ook onderdelen aan een wereldwijde voorraad voor F-35 onderdelen, de Global Spares Pool. Alle onderdelen in die voorraad zijn Amerikaans eigendom en er wordt niet bijgehouden waar ze vandaan komen. Daardoor is het volgens het ministerie van Defensie niet mogelijk om te voorkomen dat zo indirect F-35-onderdelen aan Israël worden geleverd.

Volgens Oxfam Novib, Vredesbeweging Pax Nederland en The Rights Forum is Nederland hierdoor in overtreding van het opgelegde exportverbod. Daarom eisten zij dat Nederland een dwangsom van 50.000 euro moest betalen voor elke dag dat dit verbod werd overtreden. De rechtbank willigt deze eis niet in omdat er in het verbod niks wordt gezegd over levering aan andere landen.

In een reactie op de uitspraak zeggen de mensenrechtenorganisaties dat ze het „jammer” vinden dat de rechtbank de eerdere uitspraak van het hof „beperkter uitlegt”. „Deze uitspraak betekent dat er een nieuw kort geding nodig is om leveringen via de VS aan Israël te staken. Daarom beraden wij ons op verdere (juridische) stappen.”


Lees ook

De discussie barst weer los na Iraanse aanval: wel of geen F-35-onderdelen leveren aan Israël?

Een Israëlische F-35 in actie.