Bestsellerauteur Coco Mellors: ‘Ik denk niet dat ik schrijver had kunnen zijn als ik nog had gedronken’

Cleopatra en Frankenstein is afgewezen door vijftien Amerikaanse uitgevers en vijftien Britse. Het deed elke keer ontzettend pijn; ik had vijf jaar aan het boek gewerkt en bij je eerste boek ben je sowieso erg kwetsbaar. De 31ste, een Britse, nam de moeite om me uit te leggen dat alle verhaallijnen met elkaar verbonden moesten worden, zodat het niet meer zo willekeurig voelde als er een nieuw karakter opdook. Tijdens de kerstperiode heb ik het hele boek herschreven. Ik stuurde de nieuwe versie naar haar en een Amerikaanse redacteur die had gezegd bereid te zijn het nog een keer te lezen. Allebei namen ze het. Schrijven is redigeren. Je moet net zolang doorgaan tot het goed is.

Er was geen enorm budget om Cleopatra en Frankenstein te promoten. Toch vond het zijn publiek: lezers het raadden het aan aan anderen. Geen marketingbudget kan op tegen mond-tot-mondreclame, omdat dat zo oprecht is. Aanvankelijk ging het langzaam, maar tegen de tijd dat de paperback-editie uitkwam was het een bestseller. Sociale media hebben ook een grote rol gespeeld. Ik denk dat dat mede kwam door het omslag, met een aansprekende tekening van het gezicht van een jonge vrouw. Mensen maakten er foto’s van, en ze maakten selfies met de cover. Sarah Jessica Parker heeft het boek als Carrie Bradshaw in Just Like That… in bed gelezen. Daardoor hebben ook mensen die niet per se grote lezers zijn het over het boek.

Omdat ik ook lang, blond haar heb denken mensen dat Cleo, een van de hoofdpersonen uit Cleopatra en Frankenstein, op mij is gebaseerd. Maar ik schrijf fictie, geen memoires. Ik heb bijvoorbeeld nooit een relatie met een oudere man gehad. Bij jonge vrouwelijke schrijvers is er altijd de aanname dat ze alles waar ze over schrijven zelf hebben meegemaakt. Jonathan Franzen schrijft boeken over families, maar ik heb niet het idee dat hij constant wordt gevraagd naar zijn familie. Mannelijke schrijvers mogen over het ambacht van schrijven praten, vrouwelijke schrijvers wordt gevraagd naar hun privéleven. Ik vind dat lastig om mee om te gaan. Ook omdat ik openhartig ben, en trots ben op mijn leven.

Ik noem mezelf alcoholist. Voor mij is dat een heel verhelderende term. Het betekent dat ik niet in staat ben veilig te drinken en gelukkig te zijn als ik drink. Het gaat er niet om hoe vaak ik dronk en hoeveel – er zijn vast mensen die veel meer drinken dan ik deed en er geen problemen door hebben gekregen. Mij maakte het eenzaam, en iemand anders dan ik wilde zijn. En ik schaamde me, heel erg. Als je iets doet waarover je je gaat schamen, is dat waarschijnlijk iets dat niet goed voor je is. Toen ik acht jaar geleden nuchter werd, ontmoette ik mensen die ook niet langer dronken, en vond ik eindelijk de diepe connectie met anderen waar ik al zolang naar op zoek was. Ik denk niet dat ik schrijver had kunnen zijn als ik nog had gedronken. Ik was zeker geen moeder geweest en ook geen leuke echtgenote. In Blue Sisters speelt verslaving een nog grotere rol dan in Cleopatra en Frankenstein: hoe beïnvloedt verslaving een familie? Zelf denk ik overigens nauwelijks meer aan drank en drugs.

Op mijn vijftiende ben ik met mijn ouders en jongste zus van Londen naar New York verhuisd. Het eerste jaar had ik helemaal geen vrienden. Ik leerde tevreden te zijn met mijn eigen gezelschap, avontuurlijk te zijn, de stad in mijn eentje te verkennen. En zo werd ik verliefd op New York. Je hebt zulke grote emoties op die leeftijd, alles gebeurt voor de eerste keer en je hormonen gieren door je lichaam. Ik denk dat er daarom zoveel liefdesverhalen worden geschreven over tieners. Een buitenstaander ben ik hier altijd een beetje gebleven. Ik voel me ook niet meer helemaal Brits, omdat ik al zolang in de VS woon. Ik zie dat als iets positiefs. Het is de natuurlijke staat van een schrijver: dicht genoeg bij een gemeenschap om inzichten te hebben, maar ook niet helemaal onderdeel ervan, zodat je genoeg afstand hebt om goed te kunnen observeren.

Foto Danielle Amy

Hij komt niet in het boek voor, maar een belangrijke inspiratiebron voor Cleopatra en Frankenstein was een muziekproducer die ik op mijn 25ste – ik dronk toen nog – tegenkwam in een club. Heel succesvol, veel Grammy’s gewonnen. Het was zes of zeven uur in de ochtend en hij was ergens in de veertig – nog niet zo heel oud, maar toch – en stond onder een discobal boven de muziek naar me te schreeuwen. Ik dacht: wat zegt hij toch? En toen hoorde ik het: ik ben zo eenzaam, ik ben zo eenzaam! Ik wilde schrijven over dat soort mensen. Mensen die indruk willen maken, die succesvol en shiny zijn, en toch zo alleen. De mensen die het hardst shinen zijn vaak juist het meest getroebleerd.

Ik heb geen idee hoe ik het er als schrijver vanaf zou hebben gebracht zonder Sex and the City

Als begin-twintiger begon ik als copywriter te werken voor modemerken – ik schreef teksten voor websites, persberichten, de mails die modejournalisten meteen weggooien; redelijk ondankbaar werk, maar ik was er blij mee. Ik wilde schrijver zijn, maar niemand betaalt je om een boek te schrijven. Ik had stages gedaan bij Amerikaanse modebladen. Daarvoor gaan werken na mijn afstuderen kon niet: die tijdschriften betalen zo slecht dat je daar alleen kunt werken als je al geld hebt. Tijdens het schrijven van Blue Sisters was ik nog steeds copywriter. Mijn volgende boek is het eerste dat ik als fulltime schrijver maak.

Als creatief persoon word je beïnvloed door alles wat je tot je neemt. Ik ben ervan overtuigd dat ik dialogen heb leren schrijven van Sex and the City. De dialogen in die serie zijn ongelooflijk: grappig, messcherp, en altijd gedragen door vier personages. Onberispelijk. Er wordt vaak snobistisch gedaan over tv-series, en al helemaal als ze over vrouwen of romantiek gaan, maar ik heb geen idee hoe ik het er als schrijver vanaf zou hebben gebracht als ik niet zo vaak naar Sex and the City zou hebben gekeken.

Een van de hoofdpersonen in Blue Sisters is professioneel bokser. Ik hield al van boksen, maar om haar scènes te kunnen schrijven heb ik anderhalf jaar lang drie dagen per week getraind. Ik zei tegen mijn coach: train me zoals je een echte bokser zou trainen. Nou ja, hij had me natuurlijk zo knock-out kunnen slaan, maar ik had verder niet het gevoel dat hij me spaarde. Alleen al de longcapaciteit die je nodig hebt om na drie minuten in de ring nog te kunnen ademen! Ik vond het fantastisch. Ook door het psychologische aspect: de zwakheden van je tegenstander weten te gebruiken. Ik ben gestopt omdat ik last kreeg van mijn schouders en mijn linkerpols, maar ik denk dat ik weer ga beginnen. Ik ben natuurlijk niet de eerste schrijver die geïnteresseerd is in boksen. Dat is niet zomaar. Boksen gaat over een niveau bereiken dat je scheidt van anderen, een leven kiezen waarin je steeds hetzelfde doet met een bijna religieuze toewijding, zelfs als je heel moe bent en aan jezelf twijfelt. 99 procent van het leven van boksers bestaat uit trainen. Zo is het ook met schrijvers. 99 procent van de tijd ben je alleen en aan het schrijven. En af en toe heb je een moment waarop een boek uitkomt en mensen je zien.”

cv
Coco Mellors

1989
Geboren in Londen
2004
Verhuist naar New York
2011
Bachelor Engelse literatuur, New York University
2012
Copywriter voor modemerken (t/m 2023)
2016
Master fictie, New York University
2022
Cleopatra and Frankenstein. Van alleen al de Britse editie zijn meer dan 100.000 exemplaren verkocht
2024
Blue Sisters
Coco Mellors woont met haar echtgenoot en zoon van zeven maanden in New York.