Zes organisaties voor talentontwikkeling in de klassieke muziek krijgen geen subsidie meer van het Fonds van de Cultuurparticipatie. Dat is het gevolg van overvraging van de rijkssubsidie voor talentontwikkeling bij dit fonds, dat cultuurbeoefening stimuleert door bijvoorbeeld amateurorganisaties te steunen.
Het gaat om de instellingen Nationale Jeugdorkesten Nederland (NJON) (kreeg tot nu toe 1,5 miljoen euro), het Prinses Christina Concours (kreeg 1 miljoen), het Ricciotti Ensemble (kreeg 850.000 euro) de Nationale Kinder- en Jeugdkoren van stichting Vocaal Talent Nederland (kreeg 560.00 euro), het Nederlands Vioolconcours (kreeg 320.000 euro) en de stichting Britten voor Jong Muziektalent (kreeg 200.000 euro).
Alle zes de instellingen kregen een positieve beoordeling, maar geen krijgt subsidie: er is onvoldoende budget. Het fonds heeft dit jaar ongekend veel aanvragen gekregen voor de meerjarige subsidie voor de periode 2025-2028. Er hadden 167 instellingen subsidie gevraagd voor een totaal bedrag van ruim 111 miljoen euro, terwijl het fonds 30,5 miljoen euro beschikbaar had. Er vielen er 120 af, 47 aanvragers hebben subsidie gekregen: 26 voor talentontwikkeling (20 miljoen euro), en 21 voor co-creatie (10 miljoen euro).
Ter vergelijking: voor de vorige subsidie-periode (2021-2024) vroegen 54 aanvragers in totaal 29 miljoen euro aan. Het fonds keerde toen 17 miljoen uit aan 33 aanvragers.
Het Fonds voor Cultuurparticipatie kent geen vaste verdeling naar categorieën waarmee de huidige eenzijdige benadeling had kunnen worden voorkomen. In een reactie laat het fonds weten dat geld gereserveerd is per type aanvrager, zoals een instelling of festival. „Dit maakt dat alle aanvragers, ongeacht discipline of genre, evenveel kans maken. Een van de factoren voor de overvraging is dat we het aanvraagproces zo laagdrempelig en toegankelijk mogelijk hebben gemaakt.”
Lees ook
Spannende dag voor culturele instellingen: wie krijgt de subsidies?
Belangrijkste criteria
Het Fonds voor Cultuurparticipatie is een van de zes cultuurfondsen die in totaal 250 miljoen euro bijdragen aan de culturele sector. Deze fondsen staan naast de eveneens ongeveer 250 miljoen euro cultuursubsidie die het rijk rechtstreeks toekent aan landelijk relevante instellingen die samen de zogenoemde culturele basisinfrastructuur vormen.
Het Fonds voor Cultuurparticipatie is specifiek bedoeld om zo veel mogelijk Nederlanders mee te laten doen aan cultuur, en wil juist ook mensen bereiken voor wie ‘cultuur maken’ niet vanzelfsprekend is.
Het grote aantal aanvragers is geen toeval. Het fonds zegt zich te hebben ingespannen om „de regelingen van het fonds toegankelijker te maken voor een bredere groep aanvragers”. Daarnaast zijn de beoordelingscriteria veranderd, net als voor de rijkssubsidies zelf overigens. Maatschappelijke betekenis en toegankelijkheid zijn veel belangrijker geworden. Voor de subsidieperiode 2021-2024 waren de twee belangrijkste criteria van het Fonds voor Cultuurparticipatie artistiek-inhoudelijke kwaliteit en de kwaliteit van de bedrijfsvoering. Minder zwaar telden mee de geografische spreiding en pluriformiteit.
Voor deze ronde zijn de drie belangrijkste criteria inhoudelijke kwaliteit, maatschappelijke betekenis en toegankelijkheid. Minder zwaar weegt de geografische spreiding. Onder maatschappelijke betekenis verstaat het fonds dat „een instelling met haar inhoudelijke activiteiten bijdraagt aan maatschappelijke vraagstukken. Voorbeelden zijn vraagstukken omtrent welzijn, bestaanszekerheid, klimaatverandering, sociaal-maatschappelijke mobiliteit en sociale cohesie.”