Terwijl Nepalese blauwhelmen de voertuigen en wapens van hun Spaanse collega’s inventariseren, klinken er doffe dreunen. De basis van de VN-vredesmissie Unifil in Zuid-Libanon biedt een goed uitzicht op de succesvolle onderscheppingen van Hezbollahs raketten door de Israëlische Iron Dome, enkele kilometers verderop.
Hier en in omliggende gebieden is het veiligheidsniveau zojuist opgeschaald. Dit betekent dat de militairen hun patrouilles moeten afbreken om zo snel mogelijk naar de dichtstbijzijnde basis te gaan.
Het is een onrustige ochtend, in het zuiden en ook elders in het land. In de hoofdstad Beiroet zijn net een aantal supersonische knallen gehoord van Israëlische gevechtsvliegtuigen die door de geluidsbarrière breken. „Dit kan wel even gaan duren”, zegt luitenant-kolonel José Irisarri. De volgende uren spenderen de militairen op het terrein van de Nepalese basis, wachtend tot het veilig genoeg is om de patrouille voort te zetten.
De raketten deze dag zijn het vervolg van een vergeldingsactie van Hezbollah nadat Israël een dag eerder, vorige week woensdag, Hezbollah-commandant Mohammed Nasser had gedood in de kustplaats Tyrus. Nasser zou verantwoordelijk zijn geweest voor operaties van de militie in een gedeelte van Zuid-Libanon.
Dergelijk over en weer geschiet tussen het Israëlische leger en Hezbollah, Libanons grootste sjiitische gewapende groep en politieke partij, is sinds 8 oktober aan de orde van de dag. Als belangrijkste bondgenoot van het Iraanse regime koos de militie direct na het uitbreken van de oorlog in Gaza de zijde van Hamas. Door vanuit Zuid-Libanon het noorden van Israël aan te vallen, hoopt ze druk op de capaciteiten van het Israëlische leger te zetten. Hesbollah heeft gezegd pas te stoppen als Israël de oorlog in Gaza beëindigt.
De Verenigde Staten (en in iets mindere mate Frankrijk) proberen al maandenlang een groot conflict tussen de twee partijen te voorkomen. De afgelopen weken hebben de spanningen tussen Israël en Hezbollah echter een nieuw hoogtepunt bereikt, met veel agressieve retoriek aan beide kanten.
In feite is dit conflict een voortzetting van het decennialange conflict tussen Libanon en Israël. Nog altijd staan de twee op voet van oorlog met elkaar. Israël probeert al sinds eind jaren zeventig een bufferzone in Zuid-Libanon te creëren. Dat was in eerste instantie om zich te weren tegen de Palestijnse milities die zich hier vestigden nadat Israël in de decennia na 1948 honderdduizenden mensen had verjaagd. Maar meerdere invasies en een lange bezetting door Israël van Zuid-Libanon voedden een nieuw verzet, afkomstig uit de gemarginaliseerde sjiitische Libanese gemeenschap. Vandaag de dag is Hezbollah dan ook Israëls grote vijand aan de noordgrens.
Al 46 jaar
Unifil opereert al 46 jaar in het zuiden van Libanon onder een mandaat van de VN-veiligheidsraad om er de vrede tussen de twee landen te bewaren. Met zo’n tienduizend militairen uit 490 landen monitort het vijandelijkheden aan de grens en bemiddelt de vredesmissie tussen de legers van Israël en Libanon. Daarnaast moet Unifel er samen met Libanon op toezien dat zich geen gewapende groepen in het zuiden begeven.
Die vrede is nooit echt bereikt. Hezbollah peinst er niet over zich terug te trekken, zoals Israël zou willen, boven de Litani-rivier, op zo’n vijftien kilometer van de zuidgrens. In de praktijk kan Unifil hier zelfs alleen werken omdat Hezbollah, die hier de lakens uit uitdeelt, dat duldt.
„Vooral in dit gebied is het voor ons soms erg lastig werken”, zegt majoor Dinesh Bhandari in de kantine van zijn basis. De gemeenschap in omliggende dorpen is voornamelijk sjiitisch, en er bestaat dus veel steun voor Hezbollah, in tegenstelling tot in sommige andere dorpen.
„We moeten onze patrouilles met heel veel partijen coördineren, niet alleen met het leger maar ook lokale autoriteiten zoals politiechefs of burgemeesters.” Unifil heeft geen formele betrekkingen met Hezbollah.
Verlaten grensdorpen
Eerder die ochtend rijden twee Spaanse gepantserde wagens vanaf het noorden van het Unifil-mandaatgebied langs grensdorpen als Kfarkela, Adaysit en Houla naar het zuiden. Veel wijken en straten zijn grotendeels verwoest door de Israëlische beschietingen van de afgelopen negen maanden. Er zijn kilometerslang geen mensen te bekennen. Winkels, woonhuizen, tankstations, tuinen en auto’s liggen in puin. Hier en daar wapperen Hezbollah-vlaggen en hangen posters van Hezbollah-leider Hassan Nasrallah, andere religieuze leiders en omgekomen militanten. Groepjes honden, vaak achtergelaten huisdieren, achtervolgen blaffend de patrouillewagens door de straat.
In deze omgeving houden zich nog steeds militanten van Hezbollah en andere groepen op. Dit maakt de dorpen tot directe doelwitten van het Israëlische leger. Maar de verwoesting is zo groot, dat in heel Zuid-Libanon inmiddels bijna honderdduizend mensen hun huizen hebben moeten verlaten. Zo’n honderd burgers, waaronder meerdere journalisten, en 370 Hezbollahstrijders zijn sinds oktober gedood. Ook in Noord-Israël zijn er nog zo’n vijftigduizend bewoners geëvacueerd.
Grensdorpen in Zuid-Libanon zijn verlaten en zwaarbeschadigd na negen maanden van beschietingen tussen Israël en Hezbollah.
Foto’s: Cosette Molijn
Volgens de Libanese overheid waren begin mei al zeker 1.700 gebouwen volledig verwoest en 14.000 beschadigd door de Israëlische beschietingen. De schade zou al ruim boven de miljard dollar liggen. Ook olijfboomgaarden, landbouwgrond, stukjes bos en heide zien er soms zwart geblakerd uit van het vuur. Vooral beschietingen met het omstreden witte fosfor, dat Israël zowel in Gaza als in Zuid-Libanon gebruikt, veroorzaken vaak grote branden. Mogelijk komen hierbij giftige stoffen vrij.
Zo dreigt er opnieuw een soort ‘dead zone’ te ontstaan, zoals na de kortstondige oorlog in 2006. Toen strooide Israël zo’n vier miljoen stuks clustermunitie over heel Zuid-Libanon, waarvan er ongeveer een miljoen achterbleven als een soort landmijnen. Pijnlijk voor Israël is dat Hezbollah nu op zijn beurt eenzelfde gebied onbewoonbaar heeft gemaakt in Israël.
Beperkt mandaat
Ondanks hun lange aanwezigheid in het gebied hebben de blauwhelmen nog te kampen met vele beperkingen in hun mandaat. De vredesmissie mag bijvoorbeeld geen operaties tegen Hezbollah uitvoeren, aangezien de militie officieel geen partij is in het conflict. Het is voor de buitenlandse militairen hoe dan ook moeilijk onderscheid te maken tussen gewone burgers en militanten als ze worden opgehouden tijdens hun patrouilles. Dat komt regelmatig voor, zo valt te lezen in de rapportages van de vredesmissie. Maar in actie komen mogen ze niet, dat zou de missie kunnen schaden.
In het dorpscentrum van Chaqra ontmoeten de Spanjaarden hun Nepalese collega’s bij een koffietentje. Majoor Dinesh Bhandari legt uit wat deze ‘engagement walks’ inhouden. „We zijn hier regelmatig om met de lokale bevolking te praten, we vragen ze naar hun problemen, waar ze onze steun nodig hebben en of ze zich veilig voelen met de aanwezigheid van Unifil.”
Eigenaar van de koffiezaak Hassan Deep vertelt dat hij gewend is aan de aanwezigheid van Unifil in zijn dorp, en dat ze bijvoorbeeld zonnepanelen installeren en drinkwatersystemen bouwen. „De situatie nu is heel moeilijk. We hadden voor de oorlog veel gasten uit het buitenland, nu blijft iedereen weg.”
Mohammed Achour, de lokale politiechef, weet het wel. „We zijn heel blij met hen en waarderen hun missie en patrouilles en hulp in ons dorp. Maar we hebben meer nodig, meer projecten en meer aanwezigheid.” Bovendien vindt hij dat deelnemende landen aan de missie zich zouden moeten uitspreken tegen de oorlog, zodat ook het conflict hier kan stoppen.
Hoewel een deel van de bevolking de missie inderdaad steunt, wantrouwen anderen Unifil. „Waarom zijn ze alleen hier en niet in Noord-Israël?”, vraagt Achour.
Dit komt omdat Unifil hier zit op verzoek van de Libanese regering. Die ontvangt langs deze weg steun van de internationale gemeenschap. Die steun kan Libanon goed gebruiken gezien de deplorabele staat van zijn eigen leger. Dat is zeer zwak, financieel failliet, en dus niet in staat om andere groepen hier te weren. Naar verwachting wordt de missie eind augustus met instemming van de Veiligheidsraad, Libanon en Israël opnieuw verlengd.
Lees ook
Aan beide kanten van de grens zijn de zorgen over de oorlog groot
Mijnenveld
’s Middags zijn vanaf de Nepalese UNFIL-basis nog enkele Israëlische beschietingen op doelwitten in de omgeving te zien. Sommigen veroorzaken flinke bos- of weidebranden door de droogte en hitte.
Na drie uur wordt heel het gebied plotseling vrijgegeven. Dat betekent dat Israël heeft aangegeven voorlopig klaar te zijn met zijn offensief.
De laatste stop is de Spaanse basis die uitkijkt op de door Israël bezette Hoogvlakte van Golan, de noordelijkste gebieden van Israël, en de vallei waar Libanon, Syrië en Israël aan elkaar grenzen.
„Die strook land daar ligt vol mijnen”, wijst kapitein Álvaro González Gavalda aan. Dan volgt een harde dreun. „Ik denk dat dat een Israëlische Merkava-tank was die richting Libanon schoot. Zie je de stofwolk daar op de punt van die heuvel?”
Die tank stond niet verder dan een kilometer van de basis af, maar voor de militairen hier is het dagelijkse kost. „Misschien schoot die richting Khiam, maar dat weten we niet zeker, want dat ligt aan de andere kant van de heuvel. En wij rapporteren alleen wat wij zeker denken te weten. Een andere Unifil-positie heeft het vast wel gezien.”