Een verrassende uitslag na een unieke stembusgang: het linkse blok Nouveau Front Populaire heeft zondag de Franse parlementsverkiezingen gewonnen. Dit betekent dat radicaal-rechts de komende jaren niet gaat regeren.
Zo’n radicaal-rechtse regering was voor velen een doemscenario na de zege van het Rassemblement National bij de Europese verkiezingen en de goede score bij de eerste ronde van de parlementsverkiezingen vorige week. Wel krijgt Frankrijk een bijzonder verdeeld parlement en zal president Emmanuel Macron grote moeite hebben om de komende tijd beleid doorgevoerd te krijgen.
Volgens een exitpoll van Ifop krijgt het linkse NFP 180 tot 215 zetels in de 577-koppige Assemblée nationale. Het radicaal-rechtse Rassemblement National wordt de derde groep in het parlement, met 120 tot 150 zetels. Macrons alliantie Ensemble eindigt als tweede en krijgt volgens Ifop 150 tot 180 zetels – meer dan aanvankelijk gepeild was, maar een enorm verlies vergeleken met de voorgaande Assemblée.
De grote vraag is wie nu gaat regeren. Normaal gesproken kiest de president een premier uit de grootste groep in de Assemblée. Dat is waar het NFP op hoopt. Jean-Luc Mélenchon, voorman van het hardlinkse LFI, de grootste partij binnen NFP, zei zondagavond temidden van glimlachende partijgenoten dat „de premier [Gabriel Attal] moet gaan” – Attal kondigde zondag zijn vertrek aan „trouw aan de Republikeinse traditie”, maar blijft in functie „zolang de plicht dit vereist”.
Melonchon zei dat „de president de plicht heeft om een beroep te doen op het Nouveau Front Populaire”.
Of Macron dat ook doet, werd niet meteen duidelijk. De definitieve uitslagen kunnen nog iets afwijken. Macron kan ook kiezen voor een zakenkabinet of een minderheidsregering. Bovendien is nog onduidelijk wie binnen NFP de premier zou worden.
Macron liet na de exitpolls weten de „structurering” van de nieuwe Assemblée af te wachten voor hij „noodzakelijke beslissingen neemt”.
Tegennatuurlijk
Uit de zaal waar het RN de uitslagen volgde, klonk zondagavond gegrom. Partijleider Jordan Bardella, die premier zou zijn geworden als het RN gewonnen had, trok van leer tegen de president en het linkse blok omdat zij afgelopen week om tactische redenen kandidaten terugtrokken om een RN-winst te voorkomen.
Bardella sprak van „tegennatuurlijke, puur politieke allianties die de Fransen belemmeren vrij te stemmen”. Volgens hem toont de winst van het RN bij de Europese verkiezingen en de eerste ronde van de parlementsverkiezingen dat zijn partij de populairste is in Frankrijk. Hij beloofde „de miljoenen Fransen” die gefrustreerd zouden zijn door de uitslag winst in de toekomst – doelend op de presidentsverkiezingen van 2027. „Vanavond markeert het begin van iets nieuws, een oude wereld is gevallen, niets kan een volk tegenhouden dat weer hoop heeft gevonden.”
Nu is het afwachten wat Macron besluit. De nieuwe Assemblée zal in elk geval een jaar zitten en om het land niet volledig plat te leggen, zal hij op een of andere manier moeten samenwerken met een of meerdere partijen met een andere politieke kleur. De president heeft al laten blijken dat hij een coalitie zou willen van „republikeinse partijen”, wat in praktijk betekent alles behalve het RN en LFI. De vraag is of hij dat vol kan houden nu het NFP, waarbinnen LFI dus de grootste is, heeft gewonnen. Het is een test voor de jonge linkse alliantie waarbinnen de meningen sterk verschillen over tal van belangrijke zaken: van de NAVO tot de noodzaak van kernenergie.
Ook voor de mogelijke coalitiepartijen is het een electoraal risico om samen te werken met de impopulaire president. En Frankrijk is geen coalitieland: daar was de afgelopen decennia simpelweg geen noodzaak voor. De president heeft sinds het begin van de Vijfde Republiek (1958) bijzonder veel macht en bijna altijd (55 van de 66 jaren) een absolute meerderheid gehad in het parlement.
Lees ook
Houdt het Republikeinse front in Frankrijk nog stand? Vijf vragen over de Franse verkiezingen
Onzeker voor Parijs en Brussel
Als er geen coalitie gevormd wordt, kan Macron op basis van specifieke wetten samenwerking zoeken bij andere partijen, zoals hij deed sinds hij in juni 2022 de absolute meerderheid in de Assemblée verloor. Ook kan hij wetten doorvoeren via decreten en constitutionele trucjes. Maar de jupiterfiguur die van bovenaf bepaalt, die kan hij niet meer zijn.
Dit heeft niet alleen binnenlandse gevolgen, maar beïnvloedt ook de positie van de Franse president in Brussel. Hoewel een zege van RN meer kwaad had gedaan, is het ook met de huidige uitslag de vraag of Macron zijn rol als aanjager in Brussel kan blijven spelen.
Uniek
Alles aan deze stembusgang was bijzonder. Te beginnen met de aanleiding: president Macron die na de zege van radicaal-rechts bij de Europese verkiezingen volstrekt onverwacht parlementsverkiezingen uitschreef, en zo nationale gevolgen verbond aan een Europese stembusgang. Vervolgens de termijn die Macron koos: hij gaf zichzelf en zijn tegenstanders slechts drie weken om een campagne uit de grond te stampen.
Dat een dag later de hopeloos verdeelde linkse partijen besloten samen te werken, was eveneens opmerkelijk (hoewel de vraag is hoe stevig het Nouveau Front Populaire na zondag blijft staan). Ook de crisis bij Les Républicains, veroorzaakt door voorzitter Éric Ciotti die besloot samen te werken met het RN, leidde tot opgetrokken wenkbrauwen. Filmpjes waarop de door zijn partijgenoten verstoten Ciotti zich in het lege partijkantoor verschanst, gingen het hele land door.
En de mate waarop deze verkiezingen leven is bijzonder: al jaren neemt het aantal stemmers af bij de Franse parlementsverkiezingen, die van 2002 tot 2022 vlak na de presidentsverkiezingen werden gehouden en daardoor als weinigzeggend werden beschouwd. Maar dit jaar ging een recordaantal mensen naar de stembus: 67,5 procent volgens de IFOP-exitpoll. Het is de hoogste opkomst in ruim een kwart eeuw.
Hierbij speelt de enorme aandacht in de media mee: de afgelopen drie weken ging het nauwelijks ergens anders over, zowel in klassieke als op sociale media. Ook bekende figuren zoals stervoetballer Kylian Mbappé riepen hun landgenoten op te gaan stemmen: eerder deze week nog zei de aanvoerder van het Franse elftal dat „er echt een noodzaak is. We kunnen niet ons land in de handen leggen van die mensen”, doelend op het RN.
Lang was onduidelijk wie van de hoge opkomst zou profiteren: in de eerste ronde profiteerden vooral het kamp-Macron en het RN, en Marine Le Pen beweerde dat mensen die eerder thuisbleven, nu vooral naar de stembus zouden gaan om haar partij te steunen. Peilers spraken dat tegen: zij zagen geen groot, onbenut reservoir voor radicaal-rechtse steun, en verwachtten dat een hogere opkomst vooral centrum- en linkse partijen in de kaart zou spelen.