Opinie | Koloniale denkbeelden kleuren de vakantie

Rond de zomer zijn vakantieplannen een geliefd onderwerp van gesprek. In menig bedrijfskantine, tijdens de buurtbarbecue of familiefeestje worden ze uitvoerig besproken. Wat staat er op je bucketlist? Waar ben je geweest en wat heb je beleefd? Ook in de dagbladen is de vakantie niet te missen; in de reisadvertenties worden lezers verleid om op de meest voordelige manier all-inclusive bestemmingen te ontdekken.

Het lijkt misschien onschuldig om tijdens een borrel uitgebreid te vertellen over vakantie-avonturen in een ver buitenland. Ook de bewoordingen in reclames klinken voor velen heel ‘gewoon’ in de oren. Maar de verhalen die we elkaar vertellen zijn een uiting van de manier waarop de westerse wereld met de aarde en de medemens omgaat; daarmee leggen ze diepe neokoloniale overtuigingen bloot.

Er is in het toerisme veel aandacht voor duurzaamheid; voor alternatieve vervoersvormen, verduurzaming van accommodaties, ondersteuning van lokale gemeenschappen en regels rondom dierenwelzijn. Allemaal lovenswaardige initiatieven die aan de oppervlakte blijven steken. Het gaat in het duurzaamheidsdebat nog te weinig over onszelf. Over de diepgewortelde grondhouding waarmee veel Nederlanders naar verre oorden reizen en zaken doen in overzeese gebieden. Deze houding gaat uit van het individu, persoonlijk gewin en maakbaarheid. Het recht op comfort ten koste van alles. Een overtuiging die het rechtvaardigt dat ‘het buitenland’ al eeuwenlang een plek is waar iets te halen valt.

Zolang toeristen dit verhaal niet kennen, blijft het hun reisgedrag onbewust voeden en houdt het hen weg bij écht duurzame verandering. Wat zijn dan die onbewuste ideeën die Nederlanders met zich meedragen als ze vakantieplannen maken?

Onbekommerd genieten

Een bekende uitspraak in de Nederlandse taal is ‘een welverdiende vakantie’. Na een periode van hard werken mogen zij onbekommerd genieten. Op vakantie kan alles, mag je je gedragen zoals jij dat wil. In bikini je boodschappen doen, lekker Nederlands praten als je op reis bent in een van de voormalige koloniën.

Eigenlijk zeggen ze hiermee: de inwoners van de bestemming moeten dienstbaar zijn aan de witte Europeaan. Ze verwachten dat een lokale cultuur zich op hun behoeftes aanpast, zonder te beseffen wat dit van een bestemming en haar inwoners vraagt. Dat is meer dan we denken; schaars schoon water wordt bijvoorbeeld gebruikt voor zwembaden en golfbanen en niet door lokale huishoudens. Buitenlandse investeerders kopen de mooiste plekken op, betalen werknemers in hotels een karig loon; het meeste geld vloeit terug naar het buitenland. Op alle fronten moet voldaan worden aan de behoeften van westerse machtscentra zonder dat er rekening wordt gehouden met de destructieve impact ervan; precies zoals dat ook gebeurde tijdens onze geschiedenis van kolonialisme en slavernij. Hoewel op papier de meeste vakantielanden ondertussen gedekoloniseerd zijn, zijn oude machtsstructuren in stand gebleven en is het idee van recht hebben op de hulpbronnen in een ver buitenland niet veranderd.

Beter leven

Een ander verhaal dat mensen zichzelf graag vertellen als ze op vakantie gaan is dat ze dan toch bijdragen aan de lokale economie. Dan wordt het leven van de mensen daar toch beter? Wat moeten ze als er geen toerisme is?

Maar eigenlijk zeggen ze hiermee: de witte Europeaan is een zegen voor de wereld en brengt welvaart. Met deze overtuiging kijken ze weg van de negatieve impact die toerisme heeft en leveren ze niks in op comfort. Ze sussen het geweten en blijven vliegen naar exotische bestemmingen. Vroeger brachten ze het christendom en daarmee de beschaving, nu de westerse markteconomie en dus een beter leven.

Je wil iets goeds doen en gaat daarom vrijwilligerswerk doen in het buitenland. Of op vakantie ga je langs bij een stichting die dieren redt uit het oerwoud en speel je met kinderen uit een weeshuis. Eigenlijk zeg je hiermee: de vreemde ander is hulpbehoevend en ik ben een redder. Ook dit is een oud verhaal dat nog steeds het zelfbeeld en de acties van veel witte Nederlandse toeristen bepaalt. Slavernij kon eeuwenlang bestaan omdat het gestoeld was op verzonnen en ‘wetenschappelijke onderbouwde’ verschillen tussen witte mensen en mensen van kleur. Uitputting en onderdrukking ten behoeve van westers gewin was daarmee geoorloofd. Die geschiedenis leeft nog door in het eendimensionale beeld van ‘de ander’ en daarmee van onszelf. Zolang witte toeristen zichzelf als ‘welvaartbrenger’ of ‘redder’ blijven zien, blijft de geschiedenis van onderdrukking en uitputting zich herhalen.

Kolonialisme in modern jasje

Met duurzame oplossingen aan het oppervlak lossen we het klimaatprobleem niet op. Pas als mensen de eigenlijke verhalen onder hun vakantiebelevenissen onder ogen durven zien, wordt duidelijk welke rol zij zelf spelen bij het in stand houden van ongelijkheid en uitputting van de aarde. Dan gaan ze zien dat het huidige toerisme niet meer is dan het verleden van kolonialisme en slavernij in een modern jasje. Het is tijd voor radicale zelfreflectie, bij reizigers én de toeristische industrie. Het bevragen van het westerse wereldbeeld moet onderdeel worden van de transitie naar duurzaam toerisme. Het is tijd om de reis naar binnen te maken en wakker te worden uit eeuwenlange conditionering waarbij uitbuiting de norm is.