Bregje Hofstede: ‘Mijn zus bouwt echt een band op met haar kleren’

Bregje

„Mijn lievelingspak is een panterpak met oortjes en een staart dat onze vader voor me heeft gemaakt toen ik een jaar of zes was. Een soort portaal dat me transformeerde tot panter. Ik sloop door het huis, brulde en heb onze moeder een keer in haar kuit gebeten. Dat vind ik nog steeds fijn aan kleren: dat het je werkelijkheid een tikje kan optillen. Het panterpak bewaar ik als een haast heilig object.

„Als ik aan het schrijven ben draag ik gewoon kleren die lekker zitten. Ook omdat ik drie keer per dag met onze hond in een modderig park wandel. Maar ik sta ook regelmatig op een podium, dan vind ik het leuk om uit te pakken met flamboyante, weirde kleding. Je kent jezelf een rol toe met bepaalde kleding. Toen ik mijn haar afgeschoren had, voelde het alsof ik in een ruimer hokje terechtkwam. Niemand vond het gek als ik ging staan schreeuwen op het podium. Je kunt ook intellectueel gewicht claimen met wat je draagt. Daarom zou ik niet gauw in een buiktruitje gaan optreden. Ik hou van de Deense ontwerper Henrik Vibskov. Zijn kleren hebben uitgesproken fantasievolle vormen en zitten lekker. In oncomfortabele kleren straal je algauw ongemak uit.

„Ik let op goede materialen, daar plaagt mijn vriend me altijd mee. Bij elke aankoop roep ik: kijk, het is merinowol! Ik heb kunstgeschiedenis gestudeerd, dus ik ben een estheet. Maar écht mooi gemaakte kleren zijn onbetaalbaar als je ze nieuw koopt, dus ik koop eigenlijk alles tweedehands. Als tiener deed ik dat al. Inmiddels ben ik er goed in, ik weet precies wat voor materialen, silhouetten en kleuren bij me passen. Ik vind het ook een beetje gênant om nieuwe kleren te kopen want ik geloof dat er al genoeg kleren op de wereld zijn om de hele mensheid nog een stuk of zestig jaar te kleden.

„Rond mijn tiende droeg ik gekke tuinbroeken, blauwe haarmascara en had ik een nep-navelpiericing. Alles mocht van onze ouders. Een tijdje droeg ik altijd twee verschillende sokken. Toen mijn zusje dat ook ging doen werd ik kwaad, want het doel was natuurlijk mezelf bijzonder maken.

„Ik heb drie zussen. Liesbeth heeft de meest uitgesproken stijl en het meeste plezier met kleding. Laatst was ik bij haar en toen was ze met eindeloos geduld een veelgedragen jasje een nieuwe boordje aan het geven met borduurgaren. Ze bouwt echt een band op met haar kleren.”

Liesbeth

„Dit pak is van Shantima, een merk dat linnen kleding op maat maakt. Je geeft je maten door en kiest een kleur en dan wordt het naar je opgestuurd. Ik wilde dit pak al heel lang, maar het kostte een rib uit m’n lijf. Toen ik een jaar of vijf geleden een opleiding afgerond had, mocht ik het eindelijk kopen van mezelf. Het vertegenwoordigt levensvreugde, daarom is het ook m’n lievelingspak.

„Het liefst koop ik kleren waar ik onvoorwaardelijk van hou en die ik eindeloos bereid ben te repareren. Dat mislukt natuurlijk ook weleens, maar het is wel mijn insteek. Bijna al mijn kleren zijn van wol of linnen. Ik hou van een heldere beeldtaal, een bepaalde eenvoud. Niks zo storend als letters op kleding. Vaak staat er onzin als ‘1987 Rowing Club’. Mijn hoofd leest al die teksten, ik word er gek van. Maar kleding moet niet té klassiek zijn. Ik heb een heel klassiek hoofd, als ik iets klassieks draag lijk ik op Anne Frank.

„Ik cureer mijn kast de laatste jaren zorgvuldig. Dingen waarvan ik denk: dit was leuk voor die ene bruiloft, doe ik weg. Het is veel fijner als je je kast opendoet en weet: alles wat daar hangt past bij me.

„Ik vind het zo’n schunnig idee dat iedereen een kast vol kleren heeft die nooit gedragen worden. Daarom organiseer ik af en toe kledingruilfeestjes. Dan hoopt iedereen altijd dat Bregje komt, want ze heeft een hoop mooie spullen van goede kwaliteit. Mijn dochter loopt nu ook in een trui van haar.

„Jaren geleden heb ik een sessie bij een kleuradviseur cadeau gekregen. Daar heb ik mijn zussen mee naartoe meegenomen. Sindsdien is winkelen makkelijker geworden, ik kan hele rekken overslaan. Dat we op de foto allebei blauw aan hebben is geen toeval, want we kregen allemaal te horen dat blauw bij ons past.

„Als tiener had ik een alternatieve fase met wijde Overzeas-broeken en dreads in m’n haar die ik verfde met henna. Ik was toen al bezig met: wie kan ik zijn met kleding? Uiteindelijk is dat waar kleding voor mij om draait: het vormgeven van je identiteit.”