Column | Als Rutte iets niet deed was het de boel bij elkaar houden

‘We gaan hem nog missen.” Het is deze dagen de meest gehoorde zin over Mark Rutte, die dinsdag na veertien jaar premierschap wegfietste van het Binnenhof. „Hij heeft het land bij elkaar gehouden”, mijmerden mensen, nu al vol weemoed.

Iedereen die Mark Rutte van Petra de Koning leest, begrijpt waar die liefde vandaan komt. Rutte is niet alleen retorisch sterk, fysiek onuitputtelijk en sociaal zeer handig, hij is ook simpelweg aimabel. Met zijn soberheid en hang naar routine (de oude Saab, de vaste tafeltjes in restaurants) is hij quirky en integer tegelijk. Zijn fabelachtige geheugen doet de rest: door gezichten, namen en verjaardagen te onthouden kan hij zelfs de achterneef van de kapper een speciaal gevoel geven. Werkelijk iedereen wist hij voor zich te winnen, van Diederik Samsom, die met Rutte II zijn politieke doodvonnis tekende, tot Viktor Orbán, die na veel gesputter toch akkoord ging met zijn NAVO-benoeming. Had Rutte in 1938 geleefd, dan had hij misschien zelfs Adolf Hitler kunnen overtuigen het over een andere boeg te gooien.

En de Nederlandse kiezer is dus ook gecharmeerd. 65 procent vindt dat hij het (redelijk) goed heeft gedaan, meldde RTL Nieuws maandag. De warme reacties doen je afvragen waar de lat eigenlijk ligt in Nederland. Want heeft Rutte het echt zo goed gedaan?

Op economisch gebied valt dat wel mee. Rutte voerde wat belangrijke hervormingen door, zoals de verhoging van de AOW-leeftijd en de afbouw van de hypotheekrenteaftrek, maar in zijn eerste kabinetten heeft hij volgens veel economen ook onnodig hard bezuinigd. Tijdens zijn derde en vierde kabinet begon Rutte ineens met geld te strooien, opnieuw tot ongenoegen van economen. „De boekhouders van weleer zijn vervangen door kasteleins die gratis bier uitdelen”, zei econoom Bas Jacobs in De Groene Amsterdammer. Liberaal was het economische beleid ook niet, zoals Menno Tamminga maandag schreef in NRC. Rutte was vooral een ambassadeur van grote bedrijven, maar verder verhoogde hij zowel de lasten als de greep van de overheid op de economie.

Ik hoef gelukkig niet bang te zijn dat Rutte zich deze column aantrekt

En verder? Grote problemen, zoals de woningmarkt en stikstof, schoof Rutte voor zich uit, zodat de bom ontplofte in het gezicht van bewindspersonen en van de samenleving in haar geheel. Ook het massaontslag in de zorg van 2015 kwam als een boemerang terug: toen er tijdens de coronacrisis ‘handen aan het bed’ nodig waren, bleek geen hond meer in de zorg te willen werken.

Wat de politieke cultuur betreft, ten slotte, is het netto resultaat absoluut negatief. In zijn veertien jaar als premier normaliseerde Rutte het liegen en het daarmee wegkomen. Hij was een free-rider op politiek vertrouwen: hij wilde het oogsten, maar niet zaaien. Het resultaat mocht er zijn: het vertrouwen in de politiek dook omlaag tijdens de ‘functie elders’-crisis van 2021. En ook op een andere manier droeg Rutte bij aan de opkomst van het populisme. Hoewel hij Wilders na 2012 uitsloot als coalitiepartner, joeg hij wel het populistische sentiment aan. Denk aan de ‘Doe normaal of ga weg’-brief uit 2017, waarin hij asociaal gedrag op vernuftige wijze koppelde aan migranten: „We voelen een groeiend ongemak wanneer mensen onze vrijheid misbruiken om hier de boel te verstieren.” Opnieuw mag het resultaat er zijn: dinsdag werd een kabinet beëdigd met radicaal-rechtse ministers erin, woensdag en donderdag werd alweer gedebatteerd over omvolking.

Het leek Rutte allemaal weinig uit te maken. Vanaf begin 2023, toen hij besloten had NAVO-leider te willen worden, hield hij abrupt op met sfeermanagement in het kabinet, zoals Ron Fresen en Wilma Borgman beschrijven in Het raadsel Rutte. Na zijn vertrek als partijleider twitterde hij vooral over met welke buitenlandse leiders hij had gebeld. Het zorgde ervoor dat het land gevoelsmatig een jaar lang geen premier had.

Dit is het tegenovergestelde van ‘de boel bij elkaar houden’. Rutte was vooral heel goed in bewindslieden bij elkaar houden, en in zijn eigen carrière op de rit houden. Dat hij nu lof krijgt toegezwaaid voor maatschappelijk sfeerbeheer zegt vooral iets over ons gebrek aan verbeelding. We kunnen ons niet eens meer voorstellen dat iemand anders het beter had kunnen doen.

„Jeetje Floor, wat ben je negatief!”, zegt een stemmetje in mijn hoofd. Dat stemmetje is interessant, want het zegt iets over wat je in Nederland hoort te doen. Op betekenisvolle politieke momenten, zoals aan het begin van de coronacrisis en bij het afzwaaien van een premier, moet je respectvol en positief zijn. Je zag het ook bij Ruttes ‘intelligente lockdown’-toespraak, die op Noord-Koreaans enthousiasme kon rekenen.

Gelukkig hoef ik niet bang te zijn dat Rutte zich deze column aantrekt: volgens Fresen en Borgman glijdt alles van hem af. Het zal hem vast van pas komen in zijn nieuwe baan.

Floor Rusman ([email protected]) is redacteur van NRC