Tot slot leest Sigrid Kaag in de VN-Veligheidsraad in het Arabisch het berichtje voor dat ze in Gaza kreeg van een meisje van acht. Het meisje woont in een tentenkamp en schreef op haar tekening: ik wil terug naar huis.
Het is, zegt Kaag later, belangrijk dat je te midden van alle moeilijke politieke gesprekken in New York, te midden van alle retoriek, de kinderen niet vergeet. „Zodra de ruimte wordt gecreëerd voor kinderen om kind te mogen zijn, als het weer veilig is, dan gaan ze spelen, kleuren, dan hebben ze wensen. Dat beurt me op en dan denk ik: deze generatie moet hoop worden geboden. Ze moeten een minimum aan kansen krijgen om mens te mogen zijn.”
De hartenkreet van het meisje was de epiloog van een tamelijk pessimistisch betoog. Kaag bracht in de V-raad verslag uit van haar werk als speciale VN-coördinator voor humanitaire hulp en wederopbouw in Gaza. Dat doet ze elke negentig dagen, deze keer in een joyeuze oranjerode outfit, een zelfbewust statement tussen de gedekte tinten van de overige diplomaten.
Ze vat gedecideerd en nauwgezet samen wat kranten al maanden laten zien: Gaza is een „maalstroom aan menselijke ellende”. Het is haar taak om daar verlichting in te brengen.
De VN heeft Kaag opgedragen de versnelling van humanitaire hulp tot coördineren zodat eindelijk voldoende goederen de bevolking in de oorlogszone bereiken. Daartoe bouwt ze een ‘mechanisme’ dat duurzaam een gevarieerde stroom betrouwbare goederen moet controleren. Er is nu een databank met leveranciers en zendingen, er worden VN-controleurs aan grensposten ingezet, afspraken gemaakt met Israël over versnelde goedkeuring. Daarnaast moet ze, voor zover überhaupt al mogelijk, voorbereidingen treffen voor wederopbouw.
Op de terugweg van New York naar haar tijdelijke uitvalsbasis in Amman maakte ze woensdag een tussenstop in Madrid. Ze moest er zijn voor een conferentie, had er ontmoetingen met de Spaanse en Saoedische ministers van Buitenlandse Zaken en maakte tijd voor een interview.
De V-raad creëerde Kaags tijdelijke missie eind december 2023 met VN-resolutie 2720. Gaza was afgegrendeld. Hulpkonvooien zaten vast. Niets kon de belegerde enclave, waar 2,1 miljoen mensen wonen, in. Vooruitzicht op een staakt-het-vuren was er niet. Politici voelden de druk om iets te doen. Er moest iemand komen die zou gaan duwen en sjorren om tóch hulp Gaza in te krijgen.
Kaag werd benaderd. Op de vraag of het de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Antony Blinken was die haar graag op die post wilde, maakt ze een half-ontwijkende beweging. „Nee, dat weet ik niet zo goed. De Amerikanen zijn wel vroeg op de lijn gekomen. Maar het werd gedragen door een brede groep landen”.
Kaag is behoedzaam. Ze is weer op de eerste plaats diplomaat, geen politicus meer. En het helpt helemaal niet overal haar mening over te geven, zegt ze. De grote politieke statements laat ze dan ook graag aan anderen. Soms kruidt ze haar antwoorden met ironie. „Ik behoor nog steeds tot de school die vindt dat je VN-resoluties serieus hoort te nemen.”
De eerste maanden meed ze de pers helemaal. „Na zesenhalf jaar Nederland en de dagelijkse mediahype, denk je ook van: nou, ik ga iets heel anders doen en op mijn manier. Het is even goed geweest.”
Kaag was op familiebezoek in Brazilië toen de VN-resolutie werd aangenomen. Tweede dag. Net van de jetlag af. Prompt zat ze non-stop aan de telefoon. Er was wel een functie maar geen organisatie. Van alle kanten boden mensen uit haar oude VN-netwerk hulp aan. „Deze crisis raakt veel mensen. Vanuit een gevoel van onmacht, vanuit een gevoel van betrokkenheid.”
Ook Nederlandse ministers en de demissionaire premier meldden zich. Hoe konden ze helpen? De steun van voormalige collega’s vond ze prettig. „Ik vond het fijn dat Nederland dit ook belangrijk vindt.”
De oud-minister begon met een team van drie. „Na leiding te hebben gegeven aan duizenden mensen, vlieg ik nu weer solo. Ik ben gewend om in mijn hele leven van organisatie, van land, van rol te veranderen. Dus ik zat niet meteen met mijn handen in het haar.”
Ze werkte eerst vanuit New York, later vanuit Caïro en Amman. Vanaf midden juli betrekt ze met haar kernteam, inmiddels vijftien mensen, een villa in Gaza om er te werken én te wonen. Het wachten is nog even op de Roemeense VN-beveiligers. „Die zijn heel goed.”
Wie wil er nou in Gaza wonen? Palestijnen die het kunnen betalen, nemen de wijk. Naar Egypte bijvoorbeeld. Het is, zegt ze, ook niet echt wonen. Ze verblijft er, ze vestigt zich er niet. En ze kan er uit als ze dat wil, hetgeen voor veel Palestijnen niet is weggelegd. Maar ze vindt het belangrijk om er te zijn, zeker als de VN straks meer ín Gaza zouden kunnen doen.
Er zijn tweehonderdvijftig hulpverleners omgekomen sinds de Hamas-aanslag van 7 oktober. Bent u er niet bang?
„Ja en nee. Je stapt niet in de bus naar Purmerend. Je moet ook een zekere mate van overgave hebben en hopen dat er niets gebeurt. Als ik naar Gaza ga hebben we hele scherpe afspraken met Israël en ik kan natuurlijk alleen gaan als zij toestemming geven. Ik ben laatst voor het eerst via een grenspost in het noorden naar binnen gegaan. Omdat het noorden helemaal vernietigd is, heb je er een raar gevoel bij. Er hangt iets in de lucht, maar je kunt er niets aan doen. Je zet het aan de kant en gaat door.”
In januari kon iedereen zien dat Gaza in nood was en dat honderden volgeladen trucks klaarstonden, maar niet naar binnen konden. U dacht niet: waar begin ik aan?
„In het begin denk je: help! Maar je hebt ook de geruststelling dat als anderen het veel beter hadden gekund of beter hadden geweten dan had ik hier niet gezeten. Dat is de basishouding. En iedereen zei: dit is mission near impossible. Dat is ook een geruststelling. Als iedereen met elkaar belt, president Biden, president Macron, demissonair premier Rutte, en ook een beetje met de handen in het haar zit, kun je altijd proberen de situatie te verbeteren.
Hoe zag dat er concreet uit?
„Je probeert vertrouwen te wekken. Met alle partijen. Met de Israëlische regering, de Egyptische regering, de Jordaanse.” Met Hamas heeft ze geen contact, dat doen andere VN-onderdelen. Wel spreekt ze geregeld de premier en de president van de Palestijnse Autoriteit, het Palestijnse bestuur op de Westelijke Jordaanoever.
„Ik heb vanaf het begin ingezet op contacten op het hoogste niveau. Met de Israëlische premier en het oorlogskabinet. Daar ligt de verantwoordelijkheid.”
Het is het kabinet van premier Netanyahu dat uiteindelijk besluit wat er wel en wat er niet Gaza in mag. Alles wat nodig is voor Gaza – van benzine tot water – was onderwerp van kabinetsberaad. Zou het niet in verkeerde handen vallen, of tégen het Israëlische leger ingezet kunnen worden? Het is niet gek dat Israël huiverig is: op 7 oktober bleek dat er in het verleden heel wat ongecontroleerd naar binnen is gegaan.
Dus dan belt u Benjamin Netanyahu op
„Nee, nee, we bellen niet. We maken een afspraak en worden dan ontvangen. Ik ben altijd correct behandeld. Wij investeren in goede banden, maar we krijgen natuurlijk niet alles wat we zouden willen.”
Het helpt in moeilijke situaties soms om over praktische problemen te praten, zegt Kaag. „Ik moet grappig genoeg wel eens denken aan – god bless – Mark Rutte met zijn uitdrukking ‘maak het klein, maak het technisch’.”
De laatste tijd hielp dat een beetje. Na gesprekken met Netanyahu werden ladingen Unicef-goederen vrijgegeven. Er is een nieuwe procedure afgesproken voor de evacuatie van patiënten, die vorige week met hulp van de de Wereldgezondheidsorganisatie tot de evacuatie van zieke kinderen hen familieleden leidde. En na lang aandringen mochten ook mobiele zwangerschapsklinieken van de VN de grens over.
U praat toch niet alleen over trucks? U bent ook politicus, zegt u hem niet ook: luister naar de kritiek van rechters, van uw bondgenoten, van uw legerleiding?
„Ik doe geen uitspraken over gesprekken die ik binnenskamers voer. En ik denk dat je alle elementen verstandig mee kunt nemen. En dan moet je ook bereid zijn te luisteren naar wat een andere partij zegt. Maar dan moet je nog steeds ruimte zien te creëren.”
U snijdt de politieke context toch wel aan?
„Het gesprek gaat niet alleen over het goedkeuren van een Unicef-vrachtwagen. Alles gaat altijd binnen een breder kader. Maar ik hecht er zeer aan om de vertrouwelijkheid van mijn rol te beschermen.”
„Ik hoef helemaal niets meer te bewijzen. Ik doe dit omdat ik het belangrijk vind”
In de V-raad schetste Kaag hoe 1,9 miljoen ontheemden in Gaza vechten om te overleven en hun waardigheid te behouden in een omgeving waar geen basisvoorzieningen meer zijn. Ze onderstreept nog maar eens het belang van een staakt-het-vuren en van de vrijlating van de gijzelaars. Ze heeft ook een paar lichtpuntjes meegebracht. Israël, zegt ze, heeft toegezegd versneld materiaal toe te laten voor watervoorziening en afvalverwerking, voor medische verzorging en onderwijs. Er komen ook meer commerciële goederen binnen – al is dat nog onregelmatig.
Niet alle ambassadeurs zijn onder de indruk. Vassily Nebenzia van Rusland zegt dat de behoedzame formuleringen van Kaag niet kunnen verhullen dat hulp nog steeds niet gegarandeerd is. De vertegenwoordiger van Algerije zegt ronduit dat de resolutie niet effectief is: Gazanen eten bladeren om te overleven. Hij beschuldigt Israël ervan honger als wapen in te zetten.
Het was juist Nederland dat in 2018 furore maakte met een VN-resolutie waarin wordt onderstreept dat de inzet van honger als wapen wordt verboden. Kaag, brak er als minister destijds zelf nog een lans voor in de Veiligheidsraad.
Op de vraag of Israël de ‘Nederlandse’ resolutie (2417) schendt, kiest ze een juridische vluchtroute. „De resolutie bevestigt dat uithongering als oorlogswapen in internationaal humanitair recht is verboden. De situatie in Gaza blijft zeer zorgelijk. Het is belangrijk voor alle partijen om zich aan het internationale recht te houden en het is aan de rechter om de schendingen vast te stellen.”
In Gaza zijn bijna 500.000 mensen op het randje van hongersnood, de rest heeft gebrek aan voedsel. U probeert daar al zes maanden verbetering in te brengen. Hoe gaat u daarmee om?
„Je moet je oog op de bal houden. Als je dat niet kunt, ben je niet geschikt voor deze rol. Je moet gewoon denken wat je wél kunt doen. Strategisch blijven denken en ook heel pragmatisch. Waar kunnen we een mensenleven redden, waar kunnen we de situatie verlichten? Dat is niet genoeg. Maar dat houdt je op de been.”
Het leed van Gazanen leidde tot een golf van protest, onder andere aan Nederlandse universiteiten. Hoe houdt u het midden tussen het leed en de rechten van beide partijen?
„Je moet je eigen emoties goed kunnen beheersen. Je spreekt met familie van Israëlische gegijzelden, dat is overweldigend, hun leed, hun zorgen. De volgende dag ga je naar Gaza: op een andere manier rampzalig. Hoe ga je er mee om? Het is een beetje een voordeel van leeftijd en ervaring. Je moet de emotionele indrukken meenemen en tegelijk je eigen rol voor ogen houden. Als je eigen emoties je in de weg gaan zitten moet je wat anders gaan doen. Het is ook een skill. Vergelijk het met een traumachirurg, die moet ook naar huis.”
Hoe voorkomt u dat een van beide kanten u voor zijn karretje spant?
„Je moet altijd uitkijken dat je je niet laat instrumentaliseren. Maar ik hoef helemaal niets meer te bewijzen. Ik heb alles al gedaan. Ik doe dit omdat ik het belangrijk vind, niet omdat ik het nodig heb. Ik ben dus vrij om op een gegeven moment te zeggen: mijn bijdrage heeft zijn eindpunt bereikt.”
Schrok u van de beschuldigingen aan het adres van UNRWA, de VN-organisatie voor de Palestijnen waarvan personeel werd beticht Hamas te steunen?
„Belangrijk is dat de secretaris-generaal van de VN en de leiding van UNRWA direct stappen hebben ondernomen. Er is een onderzoekscommissie ingesteld. Er zijn aanbevelingen gedaan. Veel donoren zullen erop toezien dat de aanbevelingen ook écht worden opgevolgd. Degenen die zich schuldig hebben gemaakt moeten uiteraard vervolgd en bestraft worden. Ook is duidelijk geworden dat hulpverlening zonder UNRWA eigenlijk niet gaat. UNRWA is onmisbaar.”
In de VN-resolutie staat dat ze tot oktober 2024 moet rapporteren. Dan volgt een evaluatie. Op vragen van ambassadeurs suggereerde dat er nagedacht moet worden over verlenging van het mandaat. Komt die er niet, zal ze de missie afronden overdragen aan een ander VN-onderdeel. VN-watchers noemden haar als kanshebber voor de baan van vicesecretaris-generaal voor noodhulp. Ze zegt beslist dat ze daar niet op heeft gesolliciteerd.
Terwijl Kaag in de V-raad sprak, beklom in Nederland een rechts kabinet het bordes dat is gebouwd rond de verkiezingswinst van haar grootste politieke vijand, Geert Wilders. Hij trok haar integriteit in twijfel omdat ze met een Palestijn is getrouwd, hij noemde haar ‘heks’. Over het nieuwe kabinet wil ze niets kwijt, wel blijkt uit alles dat ze Den Haag nog op de voet volgt. Hoe kijkt ze terug op haar tijd daar?
„Ik kijk niet terug op de PVV. Ik kijk terug op zesenhalf jaar dat we met gematigde middenpartijen en mijn progressieve liberale partij een visie hadden voor Nederland en voor eenieder, ongeacht afkomst, kleur of verdienvermogen. En altijd oog hadden voor de kwetsbaren. Ik denk dat het de kracht is van Nederland. Ik denk dat het heel belangrijk is dat mensen dat altijd voor ogen blijven houden. Wat ons sterk maakt als land is ook hoe we worden gezien of werden gezien in het buitenland. Blik naar buiten, open. Daarmee zit je aan tafel. En dan word je serieus genomen.”
Mark Rutte vertrok met ongebruikelijke fanfare deze week. U kwam zes jaar geleden onverwachts uit de VN-wereld en keerde tijdens het kerstreces in stilte weer naar die VN-wereld terug.
„Ik ben zomaar gekomen en zomaar gegaan, ja. Misschien past dat wel bij mij. Ik ga voor de inhoud. Ik blijf tegen iedereen maar zeggen, we zijn allemaal passanten. We zijn allemaal passanten in het leven, maar ook in de rol die we vervullen.”
Maar was het de moeite waard?
„Soms heb ik gedacht dat ik het nooit had moeten doen. Maar ik weet ook dat ik nu put uit de ervaring van de zeseneenhalf jaar politiek. Het feit dat je een verkiezing hebt gewonnen, dat je een partij hebt geleid, minister was. Het helpt in de gesprekken met de politici die ik nu heb.
„Ik had gehoopt, en dat is heel persoonlijk, dat het voor mijn kinderen een heel warm bad zou zijn om in Nederland te wonen. Nou, die hebben door de lens van de politiek en hoe ik werd behandeld een ander beeld gekregen. Dat spijt me, dat betreur ik eigenlijk het meest. Als ik een gewone baan had gehad was alles veel vrijer en blijer geweest.”