Ambivalentie en ongemak over Paul Julien, die Afrika fotografeerde met koloniale blik

Toen fotograaf en onderzoeker Andrea Stultiens (49) op een rommelmarkt een boek van Paul Julien zag, De Eeuwige Wildernis uit 1949, werd ze getroffen door de kwaliteit en de variatie van de foto’s die Julien in verschillende Afrikaanse landen had gemaakt. Tegelijkertijd voelde ze ambivalentie en ongemak, met name over de teksten in het boek. In het voorwoord draagt Julien het boek aan zijn dragers op. Stultiens: „Maar wie waren die dragers eigenlijk? Hoe heetten ze? Wie hield er van ze? Wat vonden ze van het werk dat ze kregen opgedragen van deze witte man?”

Antwoorden op deze specifieke vragen over de dragers vond Stultiens niet, wel was het stellen van vragen bij Juliens werk een uitgangspunt voor haar twaalf jaar durende onderzoek naar zijn fotografische nalatenschap, waarvan het grootste deel zich bevindt in de collectie van het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam. Daar is nu een expositie te zien naar aanleiding van dat onderzoek, en er is een boek verschenen.

In beide gevallen stelt Stultiens niet zozeer de foto’s van Paul Julien centraal, als wel de nieuwe perspectieven die ze eraan toevoegt. Dat doet ze door het archief van Julien te activeren, zoals zij het noemt. „Ik zie de foto’s van Julien niet als een statisch gegeven. De maker, de mensen die erop staan, het archief waar ze zich nu bevinden – dat zijn allemaal onderdelen van het leven van een foto. Je kunt dat leven uitbreiden.”

Afrikaanse diaspora

Dit doet Stultiens door foto’s terug te brengen naar plekken waar ze gemaakt zijn, en mensen daar te vragen wat ze van de foto’s vinden. Door zelf opnieuw foto’s te maken op de plekken waar Julien fotografeerde. Door kunstenaars in Afrikaanse landen waar Julien werkte en de Afrikaanse diaspora in Nederland uit te nodigen te reageren op zijn foto’s. Door zelf en met anderen in het werk te snijden en te kleuren, en er zo opnieuw vorm en betekenis aan te geven.

„Ik zoek antwoorden op vragen als: in welke mate hebben de foto’s waarde, of zijn ze problematisch voor de nakomelingen van de geportretteerden en hun gemeenschap? En: wat kunnen we in Nederland leren van onze ideeën over ‘Afrika’ door te luisteren naar wat mensen van wie het erfgoed in de foto’s te zien is, erover te zeggen hebben?

Als witte Nederlandse vrouw ben ik opgevoed met de beeldvorming over Afrika waaraan Julien heeft bijgedragen

„De mensen met wie ik sprak vonden het vaak waardevol dat ik de foto’s liet zien, ze tonen een verleden dat ze zelf soms niet kenden omdat die foto’s niet in hun bezit waren. Soms vonden ze de foto’s problematisch, omdat ze een verleden tonen waar ze zelf expliciet afstand van hebben genomen, van een leven voor hun christelijke levensovertuiging, of omdat de blik van de fotograaf ongepast is.”

Beeldvorming over Afrika

Paul Julien (1901-2001) was een chemicus en een amateur-antropoloog die tussen 1932 en 1962 zo’n vijftien reizen naar verschillende landen in Afrika maakte – zoals Liberia, Congo, Kameroen, Kenia en Soedan. Hij publiceerde vier succesvolle boeken (Kampvuur langs de evenaar, De eeuwige wildernis, Pygmeeën en Zonen van Cham) en hij schreef artikelen. Hij gaf ook lezingen en maakte voor de KRO goed beluisterde radioprogramma’s. Stultiens: „Als witte Nederlandse vrouw ben ik opgevoed met de beeldvorming over Afrika waaraan Julien heeft bijgedragen. En door hoe ik me heb ontwikkeld als fotograaf en onderzoeker ben ik daar steeds meer vragen over gaan stellen.”

Ik denk dat het belangrijk is dat zijn foto’s niet stollen in de tijd, maar een nieuwe laag krijgen

Julien reisde en keek, zo zegt Stultiens, met een koloniale blik. „Die van de witte, geprivilegieerde man. Het is een blik met racistische trekken, die je terugvindt in de foto’s: daarop wordt hij soms afgebeeld als de witte redder. Het zit in zijn teksten als: ‘Ik heb er nooit problemen mee gehad de discipline te handhaven bij de zwarten’. Het zit in zijn onderzoek: Julien deed aan fysische antropologie: metingen – lichaamslengte, de breedte van de neus – en bloedonderzoek.”

Toch wil Stultiens hem niet demoniseren. „Zijn foto’s zijn technisch van hoogstaande kwaliteit en tegelijkertijd onderdeel van een problematisch en in veel opzichten en voor veel mensen pijnlijk verleden. Ik denk dat het belangrijk is dat zijn foto’s niet stollen in de tijd, maar een nieuwe laag krijgen.”

Andrea Stultiens, I wish there was color, I wish there was sound. Visual conversations in and on Africa is t/m 15/9 in het Nederlands Fotomuseum Rotterdam. Het gelijknamige boek is een uitgave van Jap Sam Books, 304 blz. € 49,95.