Joan Benoit-Samuelson, winnares van de eerste olympische marathon voor vrouwen in 1984, droomde er als meisje al van om mee te doen aan de Olympische Spelen. Maar haar aandacht ging lang uit naar skiën, niet naar hardlopen. „Mijn vader was tijdens de Tweede Wereldoorlog in Italië gestationeerd, hij zat in een alpine-divisie van het Amerikaanse leger”, vertelt ze via een video-verbinding vanuit de Verenigde Staten. „Ik leerde al jong skiën.”
Op de middelbare school brak Benoit-Samuelson tijdens een afdaling haar been. Ze ging hardlopen om te revalideren. „In de buurt van ons huis stond een oude, verlaten legerpost. Als jonge vrouw kon ik daar ongestoord rennen, want eind jaren zestig waren er nog weinig mogelijkheden voor meisjes om te sporten. Pas in 1972 werd een wet aangenomen, Title IX, die daar verandering in bracht.”
Foto’s: privé-archief, Kevin Morris
Ze groeide op in Cape Elizabeth in de staat Maine. Met drie broers, in een wijk waar weinig meisjes woonden. In haar vroege tienerjaren deed ze haar best niet voor tomboy te worden uitgemaakt. „Op een dag besloot ik de legerpost links te laten liggen. Ik dacht: kan mij het schelen wat anderen ervan vinden. Ik ging gewoon op de weg rennen.”
Haar eerste wegwedstrijd, als negentienjarige student, was meteen een succes. Ze won. In de jaren daarna schreef ze twee keer de marathon van Boston op haar naam (in 1979 en 1983) en één keer de marathon van Chicago, in 1985, waar ze haar beste tijd ooit liep: 2.21.21. Op de lijst van beste marathontijden voor Amerikaanse vrouwen bezet ze de achtste plaats. Ze is de enige vrouw ter wereld die in vijf aaneengesloten decennia marathons van minder dan drie uur heeft gelopen, haar eerste in 1979, haar meest recente in 2010. Ze liep ook twee wereldrecords.
Op de lijst van beste marathontijden voor Amerikaanse vrouwen bezet Benoit de achtste plaats
Maar het meest bekend is Benoit-Samuelson (67) om haar gouden medaille bij de Spelen van Los Angeles in 1984. Het onderdeel trok veel aandacht omdat het de eerste olympische marathon voor vrouwen was. Een paar maanden daarvoor – tweeënhalve week voor een olympische trial – had ze nog een artroscopische ingreep ondergaan. Het was een klein wonder dat ze aan de start verscheen.
U heeft wel eens gezegd dat u als underdog die wedstrijd inging. Kwam dat door de ingreep?
„Dat had daar wel mee te maken. De Noorse Grete Waitz werd als grote favoriet beschouwd. Ze boekte al jaren overwinningen bij de marathon van New York. De Noorse Ingrid Kristiansen was sinds mei 1984 wereldrecordhouder op de marathon. En dan had je nog de Portugese Rosa Mota, toen Europees kampioen op de marathon. Ik bleef wat onder de radar. En dat is wel zo verstandig als je zo’n grote wedstrijd ingaat. Het is makkelijker om te verrassen als underdog dan het waar te maken als favoriet.” Niet lang voor de start van de race was ze in de medische kliniek in het olympische dorp. Waitz was daar ook en Benoit-Samuelson hoorde haar klagen over rugkrampen. Niet slim, zegt ze nu, je moet nooit je kwetsbaarheden tonen.
Klopt het dat de Amerikaanse hardloopsters helemaal achterin stonden opgesteld?
Ze knikt. „Mijn moeder citeerde altijd uit de Bijbel: ‘De eersten zullen de laatsten zijn en de laatsten de eersten.’ Dat citaat werd mijn mantra. Ik had sterk het gevoel: degene die het graagst wil winnen, gaat winnen. Dat zei ik ook tegen mijn coach. Ik wilde héél graag winnen en had het voordeel dat ik onderschat werd vanwege die knie-ingreep. Mensen dachten dat ik weinig kans maakte, omdat ik weinig had kunnen trainen, maar eigenlijk was de ingreep een verhulde zegen. Ik werd gedwongen het een tijdje rustig aan te doen. Daardoor kon ik me goed opladen voor de race.”
Speelde het thuisvoordeel nog een rol?
„Dat motiveerde enorm. Mijn vrienden en familie stonden in het Los Angeles Memorial Coliseum. Dat voelde vertrouwd. Ik ging goed van start en lag al snel op kop. Naarmate ik mijn voorsprong verder uitbouwde, drong het tot me door dat ik de race wel eens zou kunnen gaan winnen. Eén nanoseconde ging het door me heen: kan ik de gevolgen van een overwinning aan? Ik besefte hoe groot de betekenis van zo’n eerste olympische marathon voor vrouwen is. Maar ik probeerde die gedachte meteen weg te drukken. Achteraf hoorde ik dat commentatoren tijdens de race kritisch waren over mijn snelle start. Het gevoel overheerste dat ik een grote fout beging. Het is maar goed dat ik daar niets van heb meegekregen, dat had me wel even van mijn stuk gebracht.”
Tijdens en na de race ging veel aandacht uit naar Gabriela Andersen-Schiess, die bevangen werd door hitte en strompelend over de finish kwam. Wat kreeg u daarvan mee?
„Ik heb het niet live zien gebeuren. Toen ze de finish bereikte, werd ik op doping gecontroleerd. Maar ik kreeg er wel vragen over tijdens de persconferentie. Ik wist dat Gabriela tegen de veertig liep en dus zei ik dat het voor een vrouw van haar leeftijd een nóg grotere eer was om op de Spelen uit te komen.”
U vond het niet erg dat alle aandacht naar háár uit ging, terwijl u net een historische prestatie had geleverd?
„Nee. Ik besefte dat haar prestatie misschien wel belangrijker was dan de mijne. Mijn tijd van 2.24.52 was indrukwekkend, maar wat als Gabriela de hulp van officials had ingeschakeld of was gevallen en de race niet had kunnen uitlopen? Ik denk dat we nu nog steeds geen olympische marathon voor vrouwen hadden gehad. Dat zou jammer zijn geweest, want vrouwen hebben zich de afgelopen decennia enorm ontwikkeld in deze sport. Ze hebben misschien wel meer progressie geboekt dan mannen. De kloof tussen mannelijke en vrouwelijke marathonlopers is kleiner dan ooit.”
Wat heeft die gouden medaille u opgeleverd?
Er valt een stilte. „Poeh, dat heeft nog nooit iemand mij gevraagd. Ik denk: de mogelijkheid om mijn sport onder de aandacht te brengen bij kinderen. Ik ga graag naar scholen. ‘Als mensen passie voor iets hebben en hun best doen, zijn ze tot alles in staat’, zeg ik dan. Passie zorgt voor vuur en zonder vuur kun je niets aansteken. Ik zeg ook tegen jongeren dat een goede balans tussen lichaam, geest en ziel heel belangrijk is. Hoe beter de balans, hoe groter de kans op succes.”
Zien anderen u als voorbeeld?
„Mensen zeggen dat wel vaak tegen me. Dit jaar is het veertig jaar geleden dat ik die olympische medaille won. Nike nodigde me uit voor een bijeenkomst in LA om dat te vieren. Op een groot scherm toonden ze een video. Verteld werd dat slechts zeven minuten na de start van onze race een vrouw al langer had gerend dan op welke olympische afstand ook. Vóór die race was de langste olympische afstand voor vrouwen 1.500 meter. Dat is nogal wat, hè? En het mooie is: twee kinderen, twee kleinkinderen en 250.000 kilometer verder geniet ik nog steeds van hardlopen. Ik ben niet meer zo snel als toen, maar stel nog steeds sportieve doelen.”
Vóór die race was de langste olympische afstand voor vrouwen 1.500 meter. Dat is nogal wat, hè?
In maart ontving u een medaille omdat u de zes grote stadsmarathons heeft gelopen: Tokio, Boston, Londen, Berlijn, Chicago en New York. Is er nog iets dat u nastreeft?
„Mijn dochter Abby, ook hardloopster, heeft een dochter van drie. Wat zou het mooi zijn als Charlotte ooit besluit ook wegwedstrijden te gaan lopen. Dan zouden Abby, Charlotte en ik samen een race van vijf of tien kilometer kunnen doen. De tijdspanne is niet groot, ik geef het toe, maar onmogelijk is het niet.”
Hardlopen tot de dood ons scheidt?
Ze lacht. „Dat weet ik niet, hoor. Ik wil niet zo’n hardloper worden die over haar datum is. Toen ik laatst mijn zesde major marathon liep, was ik niet op mijn best. Al was ik wel blij dat ik ’m had uitgelopen, veertig jaar na de olympische marathon in LA.”
Denkt u er wel eens over te stoppen?
„Ik heb mijn familie beloofd dat die marathon in Tokio mijn laatste was. Belofte maakt schuld, maar iets in mij zegt dat ik mijn allerlaatste marathon in de VS moet lopen. Ik ben er, geloof ik, nog niet uit.”