Tony Roe wint de Boy Edgarprijs: ‘Hoe zorg ik ervoor dat iedereen begrijpt dat dit eigenlijk ook muziek is?’

Pianist, componist en bandleider Tony Roe is de winnaar van de Boy Edgarprijs, de meest prestigieuze prijs in Nederland op het gebied van jazz en geïmproviseerde muziek, „om zijn vrije visie op de piano die zijn werk onderscheidend maakt”. Dat is donderdag door het Fonds Podiumkunsten bekendgemaakt op het jazz netwerk- en showcase-evenement InJazz in Rotterdam. De jury ziet de pianist als intelligent en geëngageerde innovator binnen de jazz- en geïmproviseerde muziek. „Roe brengt een unieke mix van jazz en technologie, hij werkt genre-overstijgend en geeft publieksbeleving een nieuwe dimensie.”

De jazzprijs wordt jaarlijks uitgereikt aan een uitvoerend musicus die op bijzondere wijze bijdraagt aan het genre. Tony Roe mengt met de innovatieve jazzband Tin Men and the Telephone moderne jazz met cutting edge technologie en humor. Solo laat hij zich horen met modulaire synthesizers en interactieve visuals.

Hij neemt de Boy Edgarprijs – de bronzen wisselsculptuur ‘John Coltrane’ van Jan Wolkers en een geldbedrag van 25.000 euro – in december in ontvangst op een concertavond in het Bimhuis, Amsterdam.

Weerstand in het begin

Tony Roe (1979, Amsterdam) is blij verrast met de erkenning. „Wat een stimulans, ik zag het totaal niet aankomen.” Toen de pianist het telefoontje kreeg van het Fonds Podium Kunsten nam hij aan dat het ging over een eerder verkregen subsidie. „Ik had er net een brief over gehad, het was tijd voor de standaard verantwoording over hoe je het geld hebt ingezet. Dus toen er ook nog een belletje kwam zei ik: ‘het komt er echt aan hoor’. Blijk ik de Boy Edgarprijs te hebben!”

Een grote eer valt hem deel, meent de pianist die werkt in zijn Amsterdamse studio aan huis. „Het is niet altijd zo makkelijk om in de jazzwereld vooruit te komen. Dat kunnen vele muzikanten beamen.” En, blikt hij terug, in het begin riep zijn avonturieren in jazz veel weerstand op. „Ik heb het nooit heel makkelijk gevonden om iets te verkopen in de jazzwereld. Veel podia reageerden terughoudend met de vraag of dit de achterban wel zou aanspreken.”

De overtuiging kwam meestal wel live bij zijn concerten, merkte hij. „Wie er bij is, vindt het doorgaans waanzinnig. Dan komt het helemaal goed. Maar het zit hem steeds in de eerste stap. Dan is dit positieve signaal natuurlijk geweldig.”

Roe is een jazzpionier. De prijs komt hem mede toe voor de manier waarop hij de jazz naar de toekomst brengt, technologie verrijkt zijn improvisaties. De pianist die in 2009 op jazz afstudeerde aan het conservatorium in Amsterdam, maakte lang deel uit van de succesvolle jazzy popband Room Eleven met zangeres Janne Schra. Daarna ging hij zich helemaal toeleggen op de moderne ‘toekomstjazz’ met zijn eigen band Tin Men & the Telephone.

Dat begon in 2010 met het nummer ‘Kpn’ op het debuutalbum Moetjenou?!. De hele tekst van de KPN helpdesk, waar Roe al tijden in de wacht hing en steeds gefrustreerder werd, werd meegespeeld. Van keuzemenu tot de wachtpauzes leverde onverwachte melodische wendingen op – ‘Onze medewerkers zijn nog in gesprek, een ogenblik geduld alstublieft…’ „Een soort wraakactie. Het leverde leuke reacties op, ook van de Kpn-directie én de vrouw van dé telefoonstem.”

Daarna is Roe steeds meer jazz gaan koppelen aan alledaagse dingen die normaal onopgemerkt blijven: van aanwijzingen van de routeplanner en straatgeluiden tot koeiengeluiden (‘Horny Cow’). Tin Men & the Telephone stond ermee aan het begin van een trend. Met de jaren zijn op YouTube en Tiktok veel meer grappige voorbeelden gekomen van interviews en speeches die ‘gesongified’ zijn (van Trump tot katten).

„Na de gimmick is het mij er steeds meer om gegaan wat er achteraan komt”, zegt Roe. „Na jaren van elektronische gekte, van spelen met die buitenmuzikale dingen kom je bij de essentie. Dat is niet het grapje van zo’n stem of dierengeluid, maar dan komt met structuur en logica de vertaalslag van niet-muzikaal naar een echte compositie.”

Als iemand die ‘denkt’ in geluid (audile) hoort Roe muziek in alle alledaagse omgevingsgeluiden, van schreeuwende buren, treinritmes, een schuurmachine of concreet: alle melodieën in vogelgefluit. Dat hij die, soms ook lastige, hyperfocus heeft weten om te zetten naar een eigen stijl stemt tevreden. „Maar dat maakt het nog niet muziek voor iedereen. Ik moet publiek steeds zien uit te nodigen om net als ik te gaan horen en begrijpen dat dit eigenlijk muziek is.”

Vernieuwend in pandemie-tijd was de Tin Men-app. Publiek kon bij concerten interactief – eerst thuis, later in de zaal – ‘meedoen’ en de muziek op het podium manipuleren. Het was een theatrale aanpak van de volledige interactieve voorstelling die imponeerde.

Dit jaar hoopt Roe zijn promotieonderzoek over het verruimen van mogelijkheden binnen improvisatie, specifiek gebruikmakend van interactieve technologie „eindelijk” eens af te ronden. Ondertussen rekt hij met zijn onlangs vernieuwde pianotrio (nu met drummer Jamie Peet en bassist Pat Cleaver) grenzen gewoon verder op. In het nieuwe project It’s About Time draait het om het begrip tijd, met real time sampling uit improvisaties, die dan weer nieuwe beats opleveren en interactieve camera’s.

„Eigenlijk leunen we op concepten uit de filmwereld met flashbacks en flashforwards. Gewoonlijk is muziek een tamelijk lineaire beleving. Het werkt heel bizar als je meteen fragmenten van een paar minuten terug ziet. Je ziet jezelf spelen en reageert daarop. Erg cool: een dialoog met iets wat je speelde, maar helemaal was vergeten.”