Tv-recensie | Tv-programma stelt de vraag: als we schoon water zo belangrijk vinden, waarom doen we dan niks aan vervuiling?

‘Trifluorazijnzuur’, zei Milo de Baat. „Trifuoazijnzuur?”, vroeg Daphné Dupont-Nivet. Bijna: „Tri-fluor-azijnzuur.” In witte laboratoriumjassen stonden de waterkwaliteitsonderzoeker en de klimaatjournalist zij aan zij naar een plastic flesje te kijken dat ze hadden gevuld met water uit de Rijn. De Baat was zo vrij geweest uit te zoeken welke stoffen er in het monster te signaleren vielen. Trifluorazijnzuur was daar eentje van. Opvallend, vond De Baat.

Laat ‘opvallend’ nou net een woord zijn dat je een waterkwaliteitsonderzoeker liever niet hoort uitspreken in de context van ons oppervlaktewater. „Wat ís trifluorazijnzuur?”, vroeg Dupont-Nivet voorzichtig. De Baat: „Dat is een stof die onder andere als afbraakproduct van PFAS voorkomt. Het is ook een PFAS, volgens sommige definities.”

Sommige dingen wil je liever niet weten. Dat er PFAS (door de mens gemaakte chemische stoffen die oorspronkelijk niet in het milieu voorkomen) door de Rijn stroomt, bijvoorbeeld. Of dat Nederland de slechtste waterkwaliteit kent van alle EU-lidstaten. Maar woensdagavond moest de kijker er toch aan geloven: het wekelijkse programma Wat houdt ons tegen? (HUMAN) behandelde de vraag wat ons ervan weerhoudt om het Nederlandse oppervlaktewater schoner te maken, en om het belang van die vraag te onderstrepen werd blootgelegd hoe belabberd de zaken momenteel zijn . Zo voldoet volgens het programma nog geen één procent van onze wateren aan de Kaderrichtlijn Water (KRW), de Europese richtlijn die in 2000 van kracht werd. De doelen van die richtlijn zijn even basaal als – schijnbaar – onhaalbaar: het realiseren en behouden van schoon en ecologisch gezond water – vrij van chemische stoffen.

‘Wat houdt ons tegen?’, kon de kijker inderdaad verongelijkt naar het tv-scherm roepen. Het antwoord was even treurig als de dode visjes die de verhelderende infographics opsierden. In Nederland is de verantwoordelijkheid voor de waterkwaliteit verdeeld over „heel veel instanties”, meldde presentator Jeroen Smit, „die van elkaar niet weten welke lozingsvergunningen er zijn uitgegeven”. Bovendien lijkt de urgentie om met de KRW aan de slag te gaan lange tijd niet echt te zijn gevoeld: Nederland (Waterland) vroeg in Brussel al meermaals om uitstel voor tussentijdse doelen. Met succes.

Maar in 2027 moet de KRW toch echt behaald zijn – lukt dat niet, dan hangen er Brusselse boetes boven ons hoofd. De Baat hoopte dat dat eindelijk voldoende motivatie zou zijn. Zonde vond hij het wel: dat er pas actie wordt ondernomen wanneer het gevaar wordt gevoeld in de portemonnee. „Die regels zijn met een reden bedacht”, zei hij. „We hebben schoon water nodig.”

Idealisme

Dat kan een kind nog begrijpen, zou je denken. En dat doen kinderen dan ook. Het Klokhuis stond dezelfde avond in het teken van idealisme. Op de vraag wat voor droombeelden ze erop nahielden, gaven de geïnterviewde kinderen uitgesproken milieu- en maatschappijbewuste antwoorden: ze verlangden naar een wereld waarin minder vlees werd gegeten, niet werd gepest, het dierenwelzijn in orde was, racisme niet bestond. Een enkeling zocht het net een treetje lager en was al tevreden als het goed ging met de egel. Fair: het moet ook een beetje behapbaar blijven.

De vijftienjarige Lilly had besloten niet te wachten tot haar idealen vanzelf zouden worden vervuld. Zij verlangde naar een schone wereld, zonder zwerfafval. Al jaren haalde ze daarom elk stuk plastic van de straat dat ze tegenkwam. Met een lange vuilnisgrijper liet ze het oudste exemplaar zien dat ze ooit van de grond had geraapt: een Crispy Chips-verpakking uit 1991. Lilly moest toen nog geboren worden.

Nog een paar jaar wachten, dan kan Lilly de politiek in. Haar kennende zal ze tegen die tijd heel Nederland persoonlijk van het plastic hebben afgeholpen en is er ruimte voor een nieuw opruimproject. Een volgende stip op de horizon. Lieve Lilly: wat dacht je van trifluorazijnzuur?