Duitse minister wilde academici subsidie afpakken om brief over Gaza-protesten

Een miskleun op het Duitse ministerie van Onderwijs en Wetenschap laat goed zien hoe smal de bandbreedte van politiek geaccepteerde opvattingen over Israël en Gaza in Duitsland is geworden. Het ministerie onder leiding van Bettina Stark-Watzinger (FDP) liet onderzoeken of de overheidssubsidie van een groep academici zou kunnen worden ingetrokken. De wetenschappers ondertekenden eerder een open brief die universiteitsbestuurders opriep de dialoog te zoeken met pro-Palestijnse demonstranten.

Minister Stark-Watzinger ontsloeg vorige week haar staatssecretaris, die ze voor het onderzoek verantwoordelijk hield. Maar de roep om het aftreden van de minister zelf klinkt steeds luider uit de oppositie en van academici. Een tweede open brief, die de minister oproept om haar post op te geven, werd door ruim drieduizend academici ondertekend. Woensdag moet de minister zich verantwoorden in de Bondsdag.

Begin mei bezetten ongeveer tachtig demonstranten en studenten van de Freie Universität de campus in het zuidwesten van Berlijn. Het protest was maar van korte duur: het universiteitsbestuur belde de politie en na een aantal uur werden de demonstranten door agenten van het terrein gezet. Een dag later publiceerden ruim honderd academici van verschillende Berlijnse universiteiten een open brief waarin ze de snelle inzet van de politie bekritiseerden. De docenten en hoogleraren zagen het als hun opdracht „de studenten te beschermen” en niet „aan politiegeweld over te leveren”.

Bovendien, schreven de medewerkers, zou de universiteit een dialoog en een geweldloze oplossing moeten nastreven. Over de inhoud van het protest ging het in de brief maar zijdelings. De ondertekenaars stelden dat de studenten het recht hebben vreedzaam te demonstreren, „onafhankelijk” van de „concrete eisen”. Maar met oog op de „verscherping van de humanitaire situatie in Gaza” zouden ook tegenstanders van de protestvorm de „urgentie” die de studenten voelen, moeten kunnen begrijpen.


Lees ook

Van Brazilië tot China: overal een andere blik op de Gaza-oorlog

Al Jazeera-verslaggever Wael Dahdouh bij zijn gewonde zoon in een ziekenhuis in Gaza op 25 oktober. Twee andere kinderen van hem, en zijn vrouw, en een kleinkind, kwamen om bij een Israëlische luchtaanval.

Gestrekt been

Minister Stark-Watzinger ging er direct met gestrekt been in. De brief maakte haar „sprakeloos”, zei ze tegen de rechtse tabloid Bild. „In plaats van zich tegen Israël- en Jodenhaat te positioneren, worden de universiteitsbezetters tot slachtoffer gemaakt en wordt geweld vergoelijkt.” Ook zei de minister dat ze juist van hoogleraren en docenten verwacht dat ze zich aan de grondwet houden.

Kort daarna werden op het ministerie twee onderzoeken in gang gezet: één om te bekijken of de ondertekenaars zich met de brief strafbaar hadden gemaakt, een tweede om helder te krijgen wie van de ondertekenaars subsidie van het ministerie kregen – en of die ook kon worden stopgezet. Stark-Watzinger zegt van beide onderzoeken pas te hebben geweten toen de publieke omroep ARD op 10 juni erover berichtte. Duitse onderzoeksjournalisten twijfelen daaraan. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat de minister over dergelijk gevoelige onderzoeken niet zou zijn geraadpleegd.

Minister Bettina Stark-Watzinger moet zich komende woensdag in de Bondsdag verantwoorden.
Foto Hannibal Hanschke/EPA

Zo schrijft weekblad Der Spiegel dat ook een woordvoerder van de minister de namenlijst wilde hebben van ondertekenaars die subsidie ontvangen. Dat maakt het verweer van de minister, dat het onderzoek op eigen houtje door een afdelingshoofd werd doorgevoerd, ongeloofwaardiger. Volgens Der Spiegel wordt de woordvoerder in kwestie eind deze maand „overgeplaatst”.

De Frankfurter Allgemeine Zeitung (FAZ) schetst op basis van interne communicatie op het ministerie hoe gealarmeerd sommige ambtenaren waren over de opdracht. Een medewerker die de opdracht kreeg een namenlijst op te stellen, schreef dat daarover „groot ongemak” was bij hem en zijn collega’s. Bovendien, aldus de medewerker, zou de inhoud van de open brief gedekt zijn door de vrijheid van meningsuiting en zouden er dus geen consequenties kunnen zijn voor de academici die subsidie ontvangen. Daarop kreeg hij volgens FAZ het antwoord dat hij „informatie, die wij met recht bij u opvragen, niet zomaar kunt achterhouden”, waarop het ministerie vervolgens alsnog de namenlijst kreeg.

‘Mening zonder applaus’

In de tweede open brief, waarin minister Stark-Watzinger tot aftreden wordt opgeroepen, noemen de ondertekenaars de gang van zaken op het ministerie een „ongekende aanval op de grondrechten van academici”. Het afnemen van beurzen van onderzoekers vanwege hun politieke opvattingen noemen de briefschrijvers „ongrondwettig”. Alleen al de „intimiderende werking” van het onderzoek kan de „hard bevochten […] vrijheid van de wetenschap” in het geding brengen.

Een medewerker die de opdracht kreeg een namenlijst op te stellen, schreef dat daarover „groot ongemak” was bij hem en zijn collega’s

In een interview met de FAZ deze dinsdag zei Stark-Watzinger dat de open brief van de Berlijnse academici een „mening” is, maar wel een mening die „geen applaus” verdient. De minister zegt ook dat „academische vrijheid een groot goed” is. En dat subsidies ongeacht politieke overtuigingen en uitsluitend op wetenschappelijke gronden worden toegekend.

Of Stark-Watzinger en haar ministerie ook naar die mooie woorden hebben gehandeld, onderzoekt een parlementaire commissie op woensdag in een vragenuur met de minister.

In de Duitse cultuursector worden subsidies overigens niet uitsluitend op de merites van de kunstenaar toegekend en spelen politieke overtuigingen wel degelijk een rol. Aanhangers van de BDS-beweging, die boycot, sancties en desinvestering voor Israëlische bedrijven maar ook bijvoorbeeld Israëlische kunstenaars wil, zijn uitgesloten van subsidies.


Lees ook

Internationale kunstenaars roepen op tot boycot Duitse cultuursector vanwege kwestie Israël-Palestina

Joe Chialo (CDU), de  Berlijnse cultuursenator die begin januari het plan lanceerde voor de ‘antidiscriminatie-clausule’.