Opinie | Zijn festivals alleen nog voor de happy few ?

In 2022 bezochten Nederlanders 32,5 miljoen keer een festival of groot concert. Of dat dit jaar weer zo is, is de vraag. Festivals worden namelijk alsmaar duurder. De gemiddelde prijs van een kaartje steeg dit jaar met maar liefst 9 procent ten opzichte van vorig jaar, en een festivalkaartje in 2023 was al 14 procent duurder dan in 2022. Lowlands kost dit jaar 325 euro, Pinkpop 290 euro en het vorige maand gehouden Best Kept Secret zo’n 285 euro. En dan heb je enkel de toegang tot het festivalterrein aangekocht. Eten en drinken op het festival is nog duurder geworden, onder andere door de gestegen accijnzen op alcohol. Tel er maar een paar honderd euro voor een weekend bij op.

Dit betekent dat festivals steeds ontoegankelijker worden, vooral voor mensen met een kleine portemonnee. Vorig jaar peilde EenVandaag dat een op de drie jonge festivalliefhebbers wel naar een festival wil, maar het niet kan betalen. Ondanks allerlei capriolen van festivalorganisatoren om de ticketprijs zo laag mogelijk te houden, schieten de productiekosten voor personeel, materiaal, vergunningen en artiesten, door het dak. Daar komt de forse btw-verhoging nog bovenop, van 9 procent naar 21 procent, die het nieuwe anti-cultuurkabinet voorbereidt. Die onzekerheid zorgde dit jaar voor zestig geannuleerde grote festivals (meer dan drieduizend bezoekers). Er kwamen er ‘maar’ dertig bij. Een negatief record.

De klauw van het kapitalisme grijpt ook de cultuursector aan gort . Of je dat erg vindt ligt aan je politieke voorkeur, maar feit is wel dat deze ontwikkeling vooral jongeren treft. Feit is ook dat, gezien de verkiezingsuitslag, mensen die dat niet erg vinden in de meerderheid zijn. Die kunst en cultuur als elitaire luxe zien.

Geef ze eens ongelijk. In een wereld waar een festivalweekend even veel kost als een all inclusive vakantie, is het simpelweg de waarheid. En dat is kwalijk, want festivals en concerten zijn van groot belang voor een gezonde maatschappij. Een gezonde maatschappij is namelijk een maatschappij waarin jongeren zich goed voelen.

Kanarie in de kolenmijn

Buiten het feit dat het moderne festival geboren is uit jeugdcultuur, en dat festivals leven van muzikale trends die ontstaan in het nachtleven en op sociale media, is het kwalijk dat juist jongeren de toegang tot festivals steeds vaker indirect wordt ontzegd. Alle onderzoeken naar de mentale gezondheid van jongeren zijn alarmistisch van toon. Jongeren zijn depressiever en eenzamer, hebben later seks en minder vriendschappen dan vroeger. De verklaringen stapelen zich op: prestatiedruk, sociale media, het gevoel dat ze de toekomst verloren zijn en het verleden niet meer terugkrijgen. Dat de jeugd de toekomst heeft betekent helaas ook vaak dat jongeren als kanaries in de kolenmijn dienen, als voorhoede in onze gehaaste, verkrampte en verweesde maatschappij.

Volgens het RIVM behelst mentale gezondheid „de manier waarop je je verhoudt tot jezelf en tot anderen en hoe je omgaat met de uitdagingen in het dagelijks leven. Tegelijkertijd gaat het ook over hoe jij en anderen in de samenleving dit ervaren.” Mentale gezondheid draait dus om de verhouding tot anderen. Welzijn is samenzijn. Goed samenzijn. Het is bovendien de ervaring van die verhouding tot anderen. Heb je goede vrienden? Leer je vaak nieuwe mensen kennen? Mentaal welzijn draait dus om ergens bij horen, dat de individualiteit, het existentiële ‘alleen-zijn’, overstijgt. En laat het nu juist de nadruk op dat ‘alleen-zijn’ zijn, dat steeds sterker het fundament van onze neoliberale maatschappij vormt.

Oefenterrein

Het festival is bij uitstek een oefenterrein om het mentale welzijn te verstevigen. De lichtinstallaties, landschapsarchitectuur en al die verschillende soorten muziek maken één groot kunstwerk en kunstervaring. Het delen van die kunstervaring met duizenden anderen, tegelijkertijd en dicht op elkaar (samen op de camping en in de rij voor de douche) zorgt voor een collectief gevoel van verbinding en identificatie met al die anderen. Festivals zijn plekken die het mogelijk maken om het fundamentele ‘alleen-zijn’ even te ontstijgen.

Deze dynamiek wordt door Émile Durkheim (1858-1917), vader van de sociologie, ook wel collective effervescence (collectief ‘bruisen’) genoemd. Durkheim gebruikte de term in een rituele en religieuze context: het collectieve bruisen door gemeenschappelijke rituelen, bijvoorbeeld tijdens een kerkelijke mis, Koningsdag of als het Nederlands elftal speelt. Volgens Durkheim is dat gevoel de belangrijkste bouwsteen van sociale cohesie. Het collectief bruisen herbevestigt namelijk gedeelde normen en waarden en versterkt het collectieve bewustzijn. Tijdens zo’n ervaring ondergaan we een vorm van emotionele vernieuwing, dat onze betrokkenheid bij het collectief goed doet. In andere woorden: een paar keer per jaar ‘collectief bruisen’ is van vitaal belang voor het functioneren van een samenleving, als samenleving. Daarom bruisen we ook al zo lang de mens bestaat. In een sterk geseculariseerde maatschappij, spelen festivals hierin een belangrijke rol. De spreekwoordelijke deksel van de pot lichten.

Kapitalistisch systeem

Maar als festivals zo duur blijven, en dus ontoegankelijk, zal het bruisende leven voor een groot deel van de jongeren stoppen. Dan zal het alleen-zijn geen plek meer hebben om even op te mogen stijgen tot samenzijn. En als de kanaries de kolenmijn niet uit mogen, zullen ze alarm slaan door neer te vallen. Als jongeren moeten kiezen tussen een weekendje Lowlands of op vakantie gaan, zullen ze zich verder afkeren van de maatschappij, en zich nog sterker gaan richten op zichzelf. Een dynamiek die in ons kapitalistisch systeem toch al flink wordt aangemoedigd.

Bedenk even waarom een weekendje Lowlands als elitaire luxe gezien wordt

Natuurlijk is enkel een weekendje Lowlands niet de oplossing voor de welzijnscrisis onder jongeren. En als u vindt dat er ergere dingen in de wereld zijn dan de keuze tussen vakantie of een festival, dan is dat is zo. Een studieschuld, een wooncrisis, klimaatcrisis en oorlogen zijn inderdaad erger. Maar bedenk dan even waarom een weekendje Lowlands als elitaire luxe gezien wordt. En waarom sommige jongeren zorgeloos naar festivals kunnen trekken, en anderen niet. Juist: klasse. Bedenk dan ook waarom het juist voor de niet-zo-zorgeloze klasse van groot belang is om de kolenmijn af en toe even te kunnen verlaten.


Lees ook

Ticketmaster legt zich neer bij doorverkoop concert- en festivalkaarten via andere platforms

Een bomvolle Alphatent tijdens het concert van De Jeugd van Tegenwoordig op Lowlands vorig jaar.

Van collectief belang zelfs, want hoe duurder het is om de deksel van de maatschappelijke snelkookpan te mogen aflichten, hoe hoger de prijs die we als samenleving zullen betalen. Het collectieve bruisen zullen met name jongeren altijd blijven opzoeken. Dat kan de normen en waarden van een maatschappij herbevestigen, maar zeker ook uitdagen. In de woorden van de Frans-Algerijnse filosoof Albert Camus: „Ik kom in opstand – dus wij zijn.” Tijdens de studentenprotesten hebben we daar al een voorbode van gezien.


Klik op het vinkje naast ‘Ik ben geen robot’