Kiept het klimaat ons of kantelen we uiteindelijk zelf?

Abrupte omslagen Kantelpunten spelen een grote rol in de waarschuwingen van klimaatwetenschappers. Maar kantelpunten bieden de opwarmende aarde en de mensheid ook kansen.


Animatie Merijn Hos

Stel je een stoel voor die nog even, heel kort, op de punten van zijn poten balanceert, voordat hij onvermijdelijk omkiept. Het moment van rust, schijnbare stilstand, en dan de val.

Of een gletsjer op een opwarmende aarde: we zien het smelten niet, totdat een groot, massief stuk ijsberg afbreekt, ogenschijnlijk ineens, en met oorverdovend geraas naar beneden stort.

Het zijn kantelpunten, abrupte omslagen in een systeem waarbij verandering zichzelf gaat versterken. „Denk maar aan die stoel”, zegt Marten Scheffer, hoogleraar Ecologie en Waterkwaliteit (Wageningen University & Research), die naam maakte met onderzoek naar kantelpunten in complexe systemen. „Na het kritieke punt gaat-ie steeds sneller en dan is de kanteling niet meer tegen te houden.”

Het moment van rust, schijnbare stilstand, en dan de val

Kantelpunten kennen we vooral uit berichtgeving over het klimaat. En daar hebben ze een dreigende bijklank. Bij het uiteindelijk volledig wegsmelten van de ijskappen zou de zeespiegel met 65 meter kunnen gaan stijgen – ongeveer de hoogte van een gebouw met twintig verdiepingen. Bij het op grote schaal afsterven van regenwoud in de Amazone, zou dit zich niet meer kunnen herstellen, waardoor het juist extra CO2 zou gaan uitstoten en veel soorten uitsterven. Dergelijke tipping points zouden de aarde onherstelbaar schaden. En het leven op aarde steeds moeilijker maken.

„Klimaatverandering is het met steeds kortere tussenpozen optreden van extreme weersomstandigheden”, zegt meteoroloog en glacioloog Peter Kuipers Munneke. Die toename van extreem weer, zoals hevige regenval, droogte en hitte, is al regelmatig merkbaar, ook in Nederland. In de zomer van 2021 overstroomde Zuid-Limburg en het aantal hete dagen in de zomers neemt toe. Ook komen natuurbranden vaker voor en zijn ze verwoestender, waarschuwden het KNMI en het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid deze week in een rapport.

Natuurwetenschappen

Ondanks die ervaringen, de waarschuwingen en de gitzwarte scenario’s die wetenschappers schetsen, lukt het de mensheid niet om het uitstoten van broeikasgassen fors te verminderen of te stoppen – het enige dat helpt om de opwarming van de aarde tegen te gaan. In oktober oordeelde het Planbureau voor de Leefomgeving dat de Nederlandse overheid te weinig doet om de eigen doelstellingen te halen, namelijk het verminderen van de CO2-uitstoot met 55 procent in 2030 en klimaatneutraal zijn in 2050. En Nederland is niet uniek: vrijwel geen land doet voldoende.

Niet alleen objecten, ecosystemen of het klimaat hebben kantelpunten. Ook maatschappijen, immers ook complexe systemen, hebben ze. Sociologen leenden het concept al in de jaren zestig uit de natuurwetenschappen, maar het idee kreeg bekendheid bij een breder publiek door het boek The tipping point (vertaald als Het beslissende moment) van de Canadese schrijver Malcolm Gladwell (2000). Gladwell definieert een kantelpunt als „het moment van een kritieke massa, de drempel, het kookpunt”, en probeert er „mysterieuze” sociologische veranderingen mee te verklaren uit het leven van alledag.

We moeten sociale verandering zien als een epidemie, schreef Gladwell: „Ideeën, voorwerpen, berichten en gedrag verspreiden zich als virussen.” Ze zijn besmettelijk, een kleine beweging kan uiteindelijk een grote verandering veroorzaken. En: verandering ontstaat vaak niet geleidelijk, maar ineens.

Ten slotte zijn er kantelpunten op individueel niveau; ook de mens kan omslaan, zowel fysiek als psychisch: denk aan het begin van een migraineaanval, in slaap vallen, steeds sterker wordende twijfel voorafgaand aan een omslag in het denken.

„Het is iets wat heel algemeen voorkomt en waar ook heel algemene principes voor gelden”, zegt Scheffer. „Een systeem verliest eerst veerkracht – je wordt ouder, je hebt te maken met tegenslag – en kan dan omslaan.”

Vissen eruit

Marten Scheffer kwam in aanraking met kantelpunten toen hij in de jaren zeventig als pas afgestudeerd bioloog ging werken voor Rijkswaterstaat. Daar stonden ze voor een groot raadsel: Nederlandse meertjes en vennetjes waren op grote schaal troebel geworden door stikstof en fosfaat, afkomstig uit de landbouw en het gebruik van toen nog fosfaathoudende wasmiddelen. „Groene soep, zo zag het eruit”, zegt Scheffer. „Troebel en vol met algen.”

Het team waarin Scheffer werkte, ontdekte dat de meertjes een kantelpunt hadden. „Een kantelpunt naar troebel en een kantelpunt naar helder. En als ze eenmaal om waren, was het moeilijk om ze weer terug te krijgen in hun oude toestand”, zegt hij.

Foto Anefo

Veerkracht speelt daarbij een sleutelrol. Een systeem dat minder veerkrachtig is, zal makkelijker kantelen wanneer het een laatste duwtje krijgt. Bij een kano kan dat de afnemende stabiliteit zijn op het moment dat hij te zwaar wordt beladen. Bij een mens kan het ouderdom zijn of tegenslag in het leven, waardoor een kantelpunt naar bijvoorbeeld depressie sneller wordt gemaakt. In zijn onderzoek gebruikt Scheffer veerkracht als een soort vroegsignalering: hoe kun je de vermindering van veerkracht in een systeem herkennen om zo het voorstadium van een kantelpunt te kunnen zien?

Een systeem dat minder veerkrachtig is, zal makkelijker kantelen wanneer het een laatste duwtje krijgt

Het team van Scheffer probeerde bij die meertjes van alles, zoals de afvalstoffen uit het water halen. Dat had wel invloed op de veerkracht, toch bleven ze troebel. De oplossing bleek een soort shocktherapie: de vissen, brasem, uit het water halen. Daardoor werd de bodem niet meer omgewoeld en konden de waterplanten groeien. Daartussen konden watervlooien schuilen. Die filterden het water, waardoor het helder bleef. Het systeem werd, zegt Scheffer, opnieuw stabiel, maar in een andere toestand. Scheffer: „Het is een klassiek voorbeeld geworden van een kantelpunt bij een heel complex natuurlijk systeem.”

Epidemie

Ook bij samenlevingen, zegt Scheffer, die hoewel bioloog, ook onderzoek deed naar ineenstortende beschavingen, begint verandering bij een afname van veerkracht in de oude situatie. „Een samenleving kan op allerlei manieren onder druk komen te staan. Of er veel conflicten zijn met andere volken. Of er genoeg eten is, of dingen een beetje eerlijk verdeeld zijn.”

Ook temperatuur kan de druk op een samenleving opvoeren: onderzoek laat zien dat er op warme dagen meer geweldsincidenten zijn. En afgelopen september bleek uit onderzoek dat online haatzaaien toeneemt als het warm is.

Twee van die factoren, genoeg eten voor iedereen en een hoge temperatuur, hebben direct met het klimaat te maken. Zeker in drogere gebieden. „In de Global South is het nu al moeilijk om iedereen van eten te voorzien”, vervolgt Scheffer. „Droogte en hittegolven vormen daar een groot en groeiend probleem. Ze voeren de druk op en leiden al tot conflict over water of gedwongen migratie en vergroten zo het risico dat een samenleving als geheel instabiel wordt.”

We leven nu in het Holoceen, de naam voor de periode sinds de laatste ijstijd ruim tienduizend jaar geleden. „Dit gematigde klimaat is eigenlijk perfect voor de mens”, zegt Scheffer. „In deze stabiele toestand is de landbouw ontstaan en de samenleving zoals we die nu kennen.” En: de mens is gewend aan deze gematigde klimatologische omstandigheden. „Aan een nieuwe toestand wennen is lastig”, zegt Scheffer. „Je ziet nu al hoe de samenleving op scherp staat als er meer vluchtelingen naar Nederland komen. Stel je voor hoe dat zal zijn als een flink deel van de aarde onleefbaar wordt.”

Binnen een generatie

Kunnen we de omslag naar het onleefbaar worden van grote delen van de aarde nog voorkomen door de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen? Daarvoor zou een maatschappelijk kantelpunt noodzakelijk zijn, een omslag naar een massale gezamenlijke inspanning om alles te doen wat daarvoor nodig is.

Marten Scheffer onderzoekt ook hoe dit soort positieve kantelpunten in het verleden plaatsvonden. Hij kwam tal van voorbeelden tegen. Zoals het afschaffen van de Trans-Atlantische slavenhandel. „Eeuwenlang een winstgevend model”, zegt hij. „Er waren al heel lang bezwaren tegen, mensen die zeiden dat het niet kon en niet rijmde met de christelijke normen. Maar dat werd lang opzij geschoven. Tot er een kanteling plaatsvond en de slavenhandel binnen twintig jaar ineens tot stilstand kwam.”

Een ander voorbeeld is het afschaffen van het voetinbinden in China, een praktijk waarbij de voeten van kleine meisjes werden ingezwachteld, waardoor ze braken, om de voeten klein te houden – een door mannen bedacht schoonheidsideaal. Het kostte vrouwen levenslange verminking, helse pijnen en leidde soms tot de dood. „Dit gebeurde ruim een millennium”, zegt Scheffer. „Er werd lang tegen geageerd, binnen en buiten China, maar zonder resultaat. Tot het uiteindelijk binnen een generatie is verdwenen.”

Groeiende weerstand, meer stemmen die zich tegen een bestaande praktijk keren: het kan worden gezien als het begin van afnemende veerkracht van een bestaand normenstelsel. „Een systeem waarin individuen een rol spelen – zonder dat hun invloed overschat moet worden”, waarschuwt Scheffer. Dat systeem bestaat uit het geheel van wetten, regels, normen en waarden in een samenleving. „Uiteindelijk is dat systeem bepalend.”

Foto Anefo

Daarom is het wel degelijk zinvol om als individu je gedrag te veranderen, zeggen deskundigen. „Je kunt misschien het idee hebben dat het een druppel op de gloeiende plaat is”, zegt bijvoorbeeld klimaatpsycholoog Gerdien de Vries, verbonden aan de TU Delft. „Maar jouw gedrag beïnvloedt anderen”, zegt ze. Ook hier geldt: gedrag kan besmettelijk zijn.

Mensen passen zich aan aan hun sociale omgeving – of trekken zich het gedrag en de opvattingen van hun omgeving aan. Een bekend voorbeeld is het aanschaffen van zonnepanelen: als een huishouden dat doet, gaat soms de hele buurt in korte tijd overstag.

Driekwart van de Nederlanders maakt zich zorgen over de gevolgen van klimaatverandering, wijst onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek uit. Veel mensen wéten dat het helpt om hun gedrag te veranderen. Minder vlees eten bijvoorbeeld, minder nieuwe spullen kopen, minder vliegen. Maar mensen doen niet altijd wat ze denken. Dit wordt ook wel de ‘klimaatspagaat’ genoemd, een andere benaming voor cognitieve dissonantie.

Veel mensen wéten dat het helpt om hun gedrag te veranderen. Minder vlees eten bijvoorbeeld, minder nieuwe spullen kopen, minder vliegen. Maar mensen doen niet altijd wat ze denken

„Daardoor ontstaat ongemak”, zegt Anne van Valkengoed, onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen, gespecialiseerd in klimaatgedrag. „Sommigen passen hun gedrag aan om dat op te lossen. Andere mensen bedenken smoesjes voor zichzelf, waarmee ze kunnen verklaren dat het logisch is dat ze eigenlijk niet doen wat ze denken.”

Marten Scheffer begrijpt dat. Bij grote maatschappelijke omslagen, zegt hij, „loopt het doen altijd achter op het denken. Bij normveranderingen uit het verleden, zoals de afschaffing van de slavernij, zag je dat de houding van mensen ten opzichte van de praktijk steeds meer in strijd kwam met het bredere wereldbeeld, namelijk dat slavenhandel niet goed was en in strijd met de christelijke waarden. Een hele tijd bestaat dat naast elkaar, totdat het zo erg gaat schuren dat ook de praktijk verandert.”

Zitten of komen we nu in die fase bij klimaatverandering? Al neemt de vleesconsumptie niet af, mensen zeggen wel vaker dat ze flexitariër zijn. Het Zweedse woord flygskam vond ook in Nederland zijn weg: vliegschaamte. Er vinden meer en massalere klimaatdemonstraties plaats en nieuwsprogramma’s besteden vaker aandacht aan klimaatactivisme: het protest tegen uitbreiding van een bruinkoolmijn in het Duitse dorp Lützerath was dagenlang op televisie. Scholen besteden aandacht aan het onderwerp, en Nederland heeft voor het eerst een minister voor Klimaat.

„Tel daarbij op dat rechtvaardigheid een belangrijk principe is in het huidige wereldbeeld”, zegt Marten Scheffer. „We willen dat onze kinderen en kleinkinderen het goed hebben later. Dat kan een belangrijke drijfveer zijn voor verandering. De grote vraag is: gaat het snel genoeg?”


Lees ook: Nadert de Amazone een kantelpunt van regenwoud naar savanne?