‘Het gevoel dat je volledig verloren bent’ is volgens componist Brigitta Muntendorf kenmerkend voor de melancholie, en dat gevoel wist ze woensdagavond in het Muziekgebouw in Amsterdam trefzeker op haar publiek over te brengen. Haar Melencolia, dat zijn titel ontleent aan de kopergravure van Albrecht Dürer uit 1514, bleek een bomvol, hyper-eclectisch en hightech muzikaal totaaltheater waarop je amper grip kreeg. Maar op een boeiende, zelfs zinderende manier – alsof je werd ondergedompeld in een jubelend uitvergroot biopt van het leven zelf.
Flarden tekst en muziek in het Duits, Engels en Frans, een zeskoppig vrouwenkoortje in fluorescerend groene jurken, een virtuoos ensemble met groteske pruiken op en lullige vesten of juist flamboyante wolkenpakken aan, geschreeuwde liefdesliedjes, ‘virtuele gast’ Saeid Shanbehzadeh met zijn ney-anban (Iraanse doedelzak) op het grote scherm, projecties van digitale Teletubbies-kitsch, Japanse karaoke, een greenscreen waar ter plekke VR-beelden gefilmd werden, een interactieve app, een ‘immersive’ 3D-geluidsplan dat de hele zaal omvatte, en pontificaal op het podium een veelkantig spiegelend object dat verwees naar de mysterieuze veelhoek op Dürers gravure: Melencolia was een bombardement aan indrukken, vaak tegelijktijdig, teveel om op te noemen.
Zinédine Zidane
Ziehier onze ‘beschaving’, leek die doelbewuste overdaad te willen zeggen. Alles is zichtbaar, alles is met alles verbonden, maar ondertussen raken we iets kwijt: onze goden, elkaar, onszelf. Voeling met de verborgen betekenis van de dingen. Is dat dan melancholie? Het verlies, de onbestemde rouw? Volgens de Belgische schrijver Jean-Philippe Toussaint was de beruchte kopstoot van Zidane in de WK-finale van 2006 een diepmelancholisch moment. Hij schreef er een tekst over, die werd voorgedragen terwijl andere ensembleleden het oercomputerspel Pong deden of voor een grote turbine een -vioolduet uit de barok ten gehore brachten. Gewoon, omdat het kan. Omdat dit is, als je goed kijkt, wat we zijn.
Melencolia, dat in augustus 2022 op de Bregenzer Festspiele in première ging, bestond uit acht tableaus die telkens op een losse en associatieve manier een ‘wereld’ neerzetten, met een eigen muzikale en visuele signatuur. Tegelijkertijd vormden de tableaus een doorgecomponeerd geheel waarin op een samenhangende manier werd gespeeld met stereotypen, kitsch en camp. En telkens was er een verrassend subtiele, haast achteloos punch.
Het derde tableau, ‘Planet Norn’, begon als een neurotisch krioelende cellosolo, waaruit een onwaarschijnlijk groovende heksenketel van anarchistische jazz-punk ontstond. Ondertussen zaten op het scherm horrorversies van de drie Nornen, de schikgodinnen uit de Noordse mythologie, chagrijnig aan onze levensdraden te frutselen en knabbelen. ‘It’s okay to be alone’, jengelden ze met hoge heliumstemmetjes, ‘usually you are.’
Bij een voorstelling die zo boordevol technische snufjes zit is het prettig dat er óók enorm was geïnvesteerd in analoge zaken, zoals steengoede livemuziek en een overtuigende dramaturgie. De leden van Ensemble Modern musiceerden niet alleen voortreffelijk, ook hun lichamelijke aanwezigheid was doordacht en pregnant, als vertellers, acteurs en toneelknechten. Zoals het halve ensemble de spiegelende veelhoek met jankende remmen over de bühne duwde: geestig.
Het hoogtepunt was een duet van slagwerkers David Haller en Rainer Römer in het vijfde tableau (‘Tuba mirum’): tegenover elkaar opgesteld sloegen ze met hun drumstokken tegen die van de ander, alsof ze een spelletje papagaaitje-leef-je-nog tot de tiende macht spelen. Samenwerken, de ander in de ogen kijken, vertrouwen: die menselijke kern maakte van Melencolia, behalve een absurdistisch en kluchtig spiegelpaleis vol schermen en blinde muren, ook een raak en vervoerend verhaal.