Ongeveer vijftien mensen die veroordeeld zijn voor terrorisme, en van wie het Nederlanderschap is ingetrokken, verblijven nog in Nederland buiten een gevangenis. Dat heeft demissionair minister van Justitie en Veiligheid Dilan Yesilgöz woensdag gezegd bij een commissiedebat over terrorisme en extremisme. Zo’n vijf terreurveroordeelden zijn al wel teruggekeerd naar het land van herkomst.
De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) zei vorige week dat wanneer het Nederlanderschap van deze veroordeelden wordt ingetrokken, het juist moeilijker wordt hen in de gaten te houden, schrijft persbureau ANP. Ze kunnen zich dan bijvoorbeeld niet meer inschrijven op een woonadres, of een bankrekening openen. Yesilgöz zei woensdag dat ze niet kan zeggen hoeveel van de vijftien veroordeelden op het moment in de gaten gehouden worden, of op welke manier dat gebeurt.
Dat het intrekken van het Nederlanderschap het zicht op deze groep beperkter maakt, erkent de demissionaire minister, maar ze vindt dat geen reden om ermee te stoppen. Mensen die zich bij een terroristische organisatie hebben aangesloten die de veiligheid van Nederlanders bedreigt, hebben „hun band met Nederland zelf actief opgezegd”, zei ze tijdens het commissiedebat. Hun misdaden staan „haaks op alles wat we in Nederland koesteren”.
De Japanse organisatie Nihon Hidankyo, waaraan vrijdag in Oslo de Nobelprijs voor de Vrede werd toegekend, vertegenwoordigt de Japanse overlevenden van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Hun verhalen moeten duidelijk maken waarom kernwapens moeten worden uitgebannen.
De organisatie werd in 1956, elf jaar na de atoombombardementen, opgericht toen Japanse vissers stralingsziekte opliepen door een Amerikaanse proef met een waterstofbom in de Grote Oceaan. Het incident leidde in Japan tot protesten tegen kernwapens, waaruit Nihon Hidankyo ontstond. Sindsdien heeft de organisatie gepleit voor de complete afschaffing van kernwapens.
De toekenning komt aan de vooravond van de tachtigjarige herdenking van de atoombombardementen op Hiroshima en Nagasaki, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in augustus 1945. Bij die twee kernexplosies kwamen naar schatting 210.000 mensen om het leven, vrijwel uitsluitend burgers. Nihon Hidankyo is de enige landelijke organisatie voor slachtoffers. De overlevenden, die in het Japans de naam hibakusha krijgen [mensen die zijn blootgesteld aan radioactieve straling], vormen het overgrote deel van de leden.
Lees ook
Overleven in de hel, op de dag dat de bom op Hiroshima viel
Dat stelt de organisatie wel voor uitdagingen: de naar schatting 107.000 resterende overlevenden zijn volgens de overheid nu gemiddeld 85 jaar oud. Deze vergrijzing maakt het voor hibakusha steeds moeilijker om hun ervaringen te delen of door te geven aan de jongere generatie. Ook heeft Nihon Hidankyo, met kantoren in het hele land, recent twee afdelingen moeten sluiten vanwege een gebrek aan mensen.
Het Nobelcomité wees vrijdag dan ook op de langdurige strijd van de organisatie, al 68 jaar, en het belang van luisteren naar de nog levende slachtoffers: „Op een dag zullen de overlevenden van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki niet meer onder ons zijn als getuigen van de geschiedenis.”
Kernwapenverbod
Voorzitter Jørgen Watne Frydnes van het Nobelcomité zei dat het Nihon Hidankyo de prijs toekende omdat de organisatie door middel van getuigenverklaringen laat zien dat kernwapens nooit meer gebruikt mogen worden. Dat doet Nihon Hidankyo wereldwijd door de organisatie van symposia en workshops waarin slachtoffers spreken, en van fototentoonstellingen over de gevolgen van de kernbommen.
Daarbij lobbyt de organisatie actief bij internationale organisaties. Toen de Verenigde Naties in 2017 onderhandelden over het Verdrag voor het verbod op kernwapens, verzamelde ze meer dan drie miljoen handtekeningen ter ondersteuning van het verdrag. Het zou daarna nog vier jaar duren voordat het minimumaantal van vijftig lidstaten het verdrag had ondertekend en het in werking trad. Om meer landen te overtuigen mee te doen, zette Hidankyo daarom de Hibakusha Internationale Petitie op, en verzamelde het ruim 13,7 miljoen handtekeningen.
Hoewel grote kernmachten zoals de Verenigde Staten, Rusland en China het verdrag nog steeds afwijzen, heeft het document een belangrijke symbolische betekenis gekregen. „De buitengewone inspanningen van Nihon Hidankyo en andere vertegenwoordigers van de hibakusha hebben sterk bijgedragen aan de totstandkoming van het kernwapentaboe,” zei Frydnes.
Enorme impuls
De leden van Nihon Hidankyo zijn overrompeld door de prijs. Toshiyuki Mimaki, de voorzitter van de organisatie, sprak zijn blijdschap uit en zei dat de prijs een enorme impuls zal geven aan de wereldwijde beweging voor kernontwapening. „Het voelt alsof ik droom”, zei Mimaki vrijdag zichtbaar geëmotioneerd tijdens een haastig belegde persconferentie in Hiroshima, die rechtstreeks werd uitgezonden op de Japanse televisie. Hij benadrukte dat hij blijft geloven in een wereld zonder kernwapens en dat de prijs die boodschap verder zal versterken.
De organisatie hoopt dat de toekenning ook zal helpen om de vergrijzing in haar gelederen een halt toe te roepen. Op de persconferentie was een aantal jongere activisten aanwezig die zich inzetten om de verhalen van de hibakusha levend te houden.
„Ik kreeg kippenvel bij de bekendmaking”, vertelde een middelbare scholier, een van de jongste leden. Ze hoopt nu dat de Nobelprijs meer jonge Japanners zal inspireren om zich aan te sluiten bij de strijd voor kernontwapening.
De motor is te groot, veel te groot. Hoe absurd kan het worden? Alfa-blokken kunnen uit de aard der zaak niet groot en sterk genoeg zijn. Maar de Giulia Quadrifoglio, sterkste aller Alfa’s, is onder curatele van de Nederlandse wet nog maar een schim van zichzelf. Honderdtien rijd ik, bij optrekken soms even 145, want daar zit je met 520 pk natuurlijk zo. Maar de snelheidsmeter gaat tot 330 en daar zal de naald nimmer in de buurt komen, al haalt hij 308. Drie-hon-derd-en-acht. Een Italiaans sedannetje in de zakenklasse.
Zoom in voor alle details van de Alfa Romeo Giulia Quadrifoglio Klik op de punten voor uitleg over de details.Foto Merlijn Doomernik
Akoestisch en fysiek is deze opper-Giulia in theorie een beest. Een man geeft gas, daar gaat dit over. De ziekte is in autokringen wijdverbreid. Ik ken een spichtige veganist met de aandoening. Die gaat bij elke Alfa door de grond. Verstijfd van verrukking zag ik hem de groene testauto aanschouwen, kraaiend als een verliefde tenor in een volksopera. „Ah! Passione! Gran Dio!” Dan, met de ironie van de alfist: „Is er al iets kapot?” De omslag is geen stijlbreuk. De spot met de gebreken van en de verscheurde gevoelens over Alfa’s horen bij het liefdesritueel. Diep in zijn hart wil de alfist failliet gaan aan zijn liefde. Hij noemt het overgave en wij buitenstaanders moeten maar begrijpen dat het moed is, de bereidheid hartenbloed te plengen voor zijn verterende genot. Die tragikomedie gaan we óók missen als het speelveld voor de groene door Europa is ontruimd. Veel tijd rest hem niet met een CO2-uitstoot van 229 gram per kilometer. Maar wat een geile machine. De ijskoude greep van de aluminium schakelpaddles achter het stuur drijft ook mij tot extase. Dat die op links de richtingaanwijzer nogal in de weg zit is geen thema. Richting aangeven is overbodig. Normaliter zit toch niemand achter je. Nu wringt daar voor Nederlandse klanten wel de schoen. Gas geven is hier onmogelijk, en het is een groter bezwaar dan ik dacht. Een beetje EV heeft ook honderden pk’s, maar die zijn meteen standby. Om ze er bij de Alfa uit te krijgen moet je toeren maken op meters die je niet hebt. Op de snelweg draait de Giulia amechtig 1.800 toeren. De motor klinkt als de verstikte nachtmerrie van een beer in winterslaap. Je moet de achttraps automaat minsten drie verzetten terugschakelen om er weer hoorbaar leven in te blazen. De vier uitlaatpijpen van de firma Akrapovic sterven van astmatische verveling. In een auto waarin klankgenot zo essentieel is kan dat problematisch worden. Bij 2.500 toeren begint de motor weer te klinken als een motor, maar dan ben je er op de belevingsschaal van de alfist nog lang niet. Hij gaat pas leven bij 4.000. Helaas rijd je dan 160 en dat vindt zelfs Schoof 1 niet goed. Deze auto heeft je als een bankschroef bij de ballen.
Foto’s: Merlijn Doomernik
Ecologische bijvangst
Dus sluit je braaf aan in de leasecolonne met een tot 590 kilometer oplopende actieradius als welkome ecologische bijvangst. Straks ga ik nog een Hollands compliment uitdelen voor zijn spaarzaamheid. Hij rijdt niet eens spartaans voor een vermomde sportwagen, ondanks die met carbon beklede racestoelen voorin. Er is zowaar een draadloze telefoonoplader, de spiegels zijn behoorlijk en de Alfamasochist komt volledig aan zijn trekken. De ruitenwisser bibbert nu al hoopvol en de labiele bluetoothkoppeling vergt een doctoraal spoorzoeken. Benzine slikken vindt de Quadrifoglio moeilijk, wat gezien zijn dorst merkwaardig is. De pomp slaat bij het tanken om de anderhalve liter af. Hier hoef je niet zo vaak, maar de Duitse Alfaman die wel plankgas mag, staat na maximaal vierhonderd kilometer met een lege tank. Oergeestig dat een auto waarin EV-rijders hartstochtelijk zullen worden bespot bij intensief gebruik niet verder komt dan een elektrische middenklasser.
Maar wat een prachtige hommage is de Alfa aan die Welt von Gestern, toen autorijden nog mechanische muziek was. In historisch perspectief is hij de laatste stoomtrein. Motorisch is hij een gelopen race, maar hij is er dan toch maar, postuum visitekaartje van een merk dat het gevoelsleven zo plat maakte als het voor de mannenpraatgroep was. Met wat geluk blijft hij als verzamelaarsobject zijn anderhalve ton waard. Normale alfisten kopen voor de prijs van een Polo een gebruikte viercilinder Giulia met 280 pk. Dan zijn de spierballen op de schaal van het land, en het rijdt even machtig.
De plannen van minister Barry Madlener (Infrastructuur, PVV) om de maximumsnelheid op enkele snelwegen te verhogen naar 130 kilometer per uur lopen hoogstwaarschijnlijk grote vertraging op vanwege de stikstofregels. De verhoging van de snelheid levert een dusdanig hoge toename op van de stikstofbelasting op natuurgebieden, dat extra ecologisch onderzoek gedaan moet worden. Dat blijkt uit berekeningen van NRC.
Madlener kondigde deze week aan dat hij de maximumsnelheid op vier plekken wil verhogen naar 130 kilometer per uur. Het gaat om de snelwegen over de Afsluitdijk; tussen Lelystad-Noord en de Ketelbrug; van Zuidbroek in Groningen naar de Duitse grens; en van knooppunt Holsloot in Drenthe naar de Duitse grens. Hier mag nu tussen zeven uur ’s avonds en zes uur ’s morgens ook al 130 kilometer per uur worden gereden, maar overdag ligt de maximumsnelheid op 100 kilometer per uur.
Het ministerie van Infrastructuur hoopte dat een snelheidsverhoging mogelijk zou zijn zonder extra ecologisch onderzoek, schreef Madlener in zijn brief aan de Tweede Kamer. Zo’n onderzoek is „omvangrijk” en vraagt „veel doorlooptijd en capaciteit”, aldus de minister. Juist daarom had Madlener vier trajecten gekozen, waarop hij dacht dat de snelheidsverhoging „kansrijk” zou zijn.
Stikstofniveaus
De snelheid zou kunnen worden verhoogd als uit een modelberekening zou blijken dat de toename van de stikstofniveaus op kwetsbare natuur onder een bepaald niveau zou blijven. Die berekeningen heeft het ministerie nog niet uitgevoerd, laat het desgevraagd weten. Tot nu toe is alleen aan experts gevraagd waar zij kansen zagen om de snelheid te verhogen. Daarbij is rekening gehouden met onder meer stikstofuitstoot en geluidsoverlast. Op basis van de uitspraken van die experts zijn de vier trajecten gekozen.
NRC rekende zelf uit wat de gevolgen van de snelheidsverhoging zouden zijn. Dat gebeurde met Aerius, het rekenmodel dat de overheid gebruikt om stikstofberekeningen te maken, en de verkeersbewegingen van 2023.
Aanvullend ecologisch onderzoek is nodig als de verhoging van de maximumsnelheid zou leiden tot een jaarlijkse toename van meer dan 0,005 mol – de eenheid waarmee stikstofneerslag wordt uitgedrukt – op een hectare kwetsbaar natuurgebied.
Dat blijkt bij alle vier de snelwegen het geval. Zo leidt de verhoging van de snelheid op de Afsluitdijk tot een toename op stikstofgevoelige delen van de Waddenzee van 0,04 mol. Ook bij de andere trajecten leidt de snelheidsverhoging tot toenames die ruim boven de grens liggen.
Het ministerie reageert op vragen van NRC met de uitspraak dat het nu onderzoek doet naar de effecten van de snelheidsverhoging op de snelwegen. Als daaruit blijkt dat de toename van de stikstofneerslag te hoog is, „moet er inderdaad aanvullend ecologisch onderzoek worden gedaan”, aldus een woordvoerder van het ministerie.
Wellicht is het dan alsnog mogelijk dat de snelheid wordt verhoogd, maar dat loopt dan wel flinke vertraging op, zoals Madlener in zijn Kamerbrief al schreef. De kans is bovendien groot dat dit besluit door milieuorganisaties wordt aangevochten bij de rechter.
100 kilometer per uur
De maximumsnelheid op snelwegen werd in maart 2020 verlaagd; sindsdien mag er in het hele land tussen 6 en 19 uur maximaal 100 kilometer per uur worden gereden. Het kabinet hoopte daarmee de stikstofneerslag in natuurgebieden te verlagen, om zo ruimte te maken voor bouwprojecten. Volgens berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving en de Wageningen Universiteit daalde de uitstoot van het verkeer door die maatregel met 4 procent.
Het is moeilijk de snelheid nu weer te verhogen. De rechter heeft tot nu toe steeds bepaald dat er geen extra stikstof mag worden uitgestoten, tenzij kan worden aangetoond dat de natuur daar niet door verslechtert. Ook bouwprojecten liggen om die reden stil, en boeren mogen hun veestapel niet uitbreiden.
In theorie is er ook een andere optie om de snelheidsverhoging toch door te voeren. Het ministerie kan bijvoorbeeld stikstofrechten van een boer opkopen. Die zou dan minder vee moeten houden, en met de ruimte die daardoor ontstaat zou de snelheid toch omhoog kunnen. Madlener heeft echter in zijn Kamerbrief al expliciet aangekondigd dat hij dat niet gaat doen, omdat dat gevoelig ligt in de landbouwsector.
Lees ook
Kabinet schuift herintroductie 130 als maximumsnelheid voor zich uit: verder onderzoek nodig