De Spinoza- en Stevinpremies zijn de belangrijkste wetenschappelijke prijzen in Nederland, vaak omschreven als de Nederlandse Nobelprijzen. Als ontvangers van deze premies hebben 78 topwetenschappers met zorg kennis genomen van het voornemen in het hoofdlijnenakkoord van het beoogde nieuwe kabinet om fors te bezuinigen op onderwijs, onderzoek en innovatie, inclusief het schrappen van 215 miljoen per jaar voor de vier domeinen: sociale en geesteswetenschappen, bèta-, technische en medische wetenschappen (de sectoren) vanaf 2026.
Sectorplannen zijn landelijke afspraken tussen universiteiten over de richting waar het wetenschappelijk onderzoek naartoe moet gaan. Deze unieke aanpak is ooit ontwikkeld voor natuurkunde en scheikunde en wordt inmiddels in alle wetenschapsgebieden met groot succes toegepast. De middelen zijn in 2022 structureel toegekend, en zijn op uitdrukkelijk verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Kamer ingezet, namelijk door 1.200 onderzoekers op vastgestelde prioriteitsgebieden aan te stellen. Dit heeft in het afgelopen jaar zijn beslag gekregen.
BV Nederland
Wat maakt juist deze bezuiniging zo enorm schadelijk? Dankzij de sectoraanpak is het gelukt om voor belangrijke domeinen van wetenschap voor de ‘BV Nederland’ richting te geven aan het wetenschappelijk onderzoek. Op landelijk niveau is voor elk wetenschapsdomein geïdentificeerd wat de meest kansrijke vernieuwingen van de komende jaren zullen zijn. Alle universiteiten hebben vervolgens de speerpunten bepaald waarop zij de komende jaren willen investeren. Op deze manier gaan we bijvoorbeeld sneller nieuwe medicijnen ontdekken, mentale problemen van onze jongeren aanpakken of oplossingen vinden om onze voeten en huizen droog te houden. Deze speerpunten leveren een grote bijdrage aan het verdienvermogen en de bestaanszekerheid in Nederland.
Kluitjesvoetbal
Deze structurele, landelijke aanpak voorkomt ‘kluitjesvoetbal’ en zorgt ervoor dat de investeringen in onderzoek en onderwijs echt voor strategische vernieuwing en verdieping zorgen. In andere landen en inde EU wordt met grote interesse naar de Nederlandse sectoraanpak gekeken.
Het schrappen van de sectorplannen is niet alleen een bedreiging voor het verdienvermogen van ons land. Het is tevens een enorme vertrouwensbreuk tussen het nieuwe kabinet, het ministerie van OCW en het wetenschapsveld. Vooral ook omdat er in de afgelopen jaren zo’n 1.200 jonge onderzoekers op vaste contracten zijn aangesteld. De 215 miljoen euro was nadrukkelijk bedoeld om hen bestaanszekerheid te bieden en de stapeling van tijdelijke contracten te voorkomen. Deze aanstellingen staan hiermee op de tocht. Universiteiten hebben het geld niet om deze mensen te betalen. Dus zullen ze moeten bezuinigen, ofwel door deze mensen te ontslaan die nog voor een deel in hun proeftijd zitten, ofwel door elders te bezuinigen en andere personen eruit te werken. Het getuigt van onbehoorlijk bestuur als deze structurele financiële afspraken nu niet meer zouden worden nagekomen.
Lees ook
De nieuwe coalitie is nog niet begonnen, of de ambities botsen al
In onze ogen getuigen de bezuinigingen op onderwijs, onderzoek en innovatie van kortzichtigheid. Zoals de Rabobank heeft berekend: deze bezuinigingen kosten Nederland aan misgelopen economische groei ruim twee keer zoveel als de besparingen die ermee gerealiseerd worden. Wij dringen er derhalve bij het nieuwe kabinet op aan van deze heilloze bezuiniging af te zien.