Een blonde vrouw in een jurk staat thuis uit het raam te kijken. Er komt een man binnen, hij heeft afhaalnoedels bij zich. Hij loopt naar haar toe, fluistert iets in haar oor. Als ze zich omdraait, biedt hij zijn excuses aan voor iets wat kennelijk eerder is gebeurd. Dan ontvouwt zich een tamelijk moeizaam gesprek. „Ik verdien jou niet”, zegt de vrouw onder meer. „Je vindt me niet goed genoeg.” De man gaat ertegenin. Ze omhelzen elkaar, ze dansen – maar uiteindelijk stuurt de vrouw de man toch weg.
En dat dan honderd keer. Honderd keer gaat Georgina Verbaan (1979) deze scène van ongeveer tien minuten spelen, op het Holland Festival, in de eenmalige marathonvoorstelling The Second Woman die vierentwintig uur duurt. Van vier uur ’s middags op vrijdag 28 juni tot vier uur ’s middags op zaterdag 29 juni, met elke twee uur een kwartiertje pauze. Honderd verschillende mannen, queer personen, non-binaire personen en een paar vrouwen, tussen de 20 en 80 jaar oud en voornamelijk amateurs, komen langs om een ‘Martin’ neer te zetten tegenover Verbaans ‘Virginia’. De voorstelling wordt voor publiek gespeeld in het ITA en tegelijkertijd gefilmd en live uitgezonden in bioscoop Tuschinski.
The Second Woman is bedacht door de Australische kunstenaars Anna Breckon en Nat Randall. Ze kozen een scène uit de film Opening Night (John Cassavetes, 1977) over een getraumatiseerde theateractrice (gespeeld door Gena Rowland) die worstelt om haar geestelijke gezondheid te behouden en fictie en werkelijkheid te onderscheiden. Randall speelde Virginia zelf ook, in Sydney, in 2017. In Londen nam Ruth Wilson haar plaats in. Hierna gaat de voorstelling naar andere landen.
In elk land waar The Second Woman gespeeld wordt, vragen Breckon en Randall om een vrouwelijke en non-binaire crew. Het is een feministisch project, en tevens een sociologisch experiment, met die ene scène als kapstok, legt Verbaan uit. „Er komt een hele parade aan mensen langs die allemaal een man gaan spelen. Daaruit moet het dominante idee over wat mannelijkheid is, in een bepaalde cultuur of in een bepaald land, naar voren komen.”
We spreken elkaar in een café in Amsterdam, een paar weken voor de voorstelling en een week voordat Randall en Breckon naar Nederland komen om het stuk met Verbaan verder voor te bereiden.
Ze werd ervoor gevraagd door het Holland Festival. „Toen heb ik wel even twee weken nagedacht. De hele eerste week dacht ik steeds: oh, om deze tijd sta ik daar nog, dan heb ik ruim de helft erop zitten. Even later in de supermarkt dacht ik: dan sta ik daar dus nog steeds. En dat de hele tijd door.”
Ben je weleens eerder vierentwintig uur wakker gebleven?
„Oeh, dat is lang geleden. Maar met de adrenaline die vrijkomt, kan ik wel wakker blijven, denk ik. Of ik scherp blijf, weet ik niet. Maar dat is ook niet zo erg. Nee, dutjes doen heb ik nooit gekund, ik sleur mezelf er wel doorheen. Ik geloof dat het wel handig is om twee weken van tevoren geen koffie te drinken, zodat koffie nog enig effect heeft op de avond zelf. En verder drink ik nu geen druppel alcohol. Even lekker helemaal scherp ernaartoe.”
Denk je dat dit kan mislukken?
„Nou, ja… mijn grootste angst is dat ik gek word. Dat ik ga huilen, of zo. Maar huilen is eigenlijk niet zo erg.”
Dat past goed in die scène.
„Ja. Het kan dus eigenlijk niet misgaan in die zin. Ik hoef in mijn hoofd mijn rol ook helemaal niet zo groot te maken in dit geheel. Ik ben maar één van de vele onderdelen. Door hoe het is opgezet, komt er altijd uit wat de makers willen. Ik wil wel die noedels een week van tevoren proeven, dat er niet iets raars in zit waar ik buikloop van krijg. En ik hoop dat de jurk van een beetje prettig materiaal is, want ik moet met iedereen heel dichtbij, het wordt best fysiek. Dan ruik ik naar iederéén, op een gegeven moment.
„Verder ga ik gewoon af en toe tegen mezelf zeggen: this too shall pass. Het klinkt lang, maar het is ook maar vierentwintig uur. Alleen het idee dat je er niet uit kunt, net als in een vliegtuig, dat claustrofobische, dat voel ik wel. Ik heb er veel zin in, maar ik zie het ook als een soort ruimteschip waar ik in spring, een ruimteschip dat een grote leegte ingaat en je geen idee wat je door het raampje zal zien.
„Trouwens, ik wil niet door een raampje kijken, dat is geen goede metafoor. Volgens mij is het voornaamste dat echt ik contact maak met wie er dan ook staat. Het zijn ontmoetingen, tussen twee mensen op een toneel.”
Je hebt zeven acteurs uitgenodigd om je door de nacht heen te helpen?
„Ja, het schijnt fijn te zijn om af en toe een vertrouwd gezicht te zien. Mijn beste vriend Patrick [Martens] komt waarschijnlijk, en Ellen Parren en Jelle Hoekstra. En ik heb nog een lijstje doorgegeven met wensacteurs. Maar dat houden ze een beetje geheim, geloof ik. Op hen na hoop ik niet al te veel bekenden tegen te komen. Er is een open casting call geweest, iedereen kon zich opgeven. Misschien zitten er wat acteurs tussen maar vooral ook veel mensen die dit gewoon een keer willen doen.”
Dus als zij niet kunnen acteren, moet jij die scène alleen dragen…
„Ach iedereen kan wel een beetje acteren. En het is ook maar een scène van tien minuten.”
Hoe bereid je je voor?
„Ik ga met een paar acteurs naar de scène kijken om te zien wat er allemaal mee kan – véél, denk ik. Ik zal af en toe een blok van twee uur met verschillende spelers spelen, om daaraan te wennen. De lijst van aanmeldingen was vrij lang, dus er zijn mensen die niet zijn uitgekozen voor de avond zelf: niet-per-se-acteurs met wie ik kan oefenen. En ik ben lekker al die John Cassavetes-films met Gena Rowlands aan het kijken.”
Het is een feministisch project, maar in films uit die tijd zijn vrouwen vaak ondergeschikt. Ook in deze scène: ‘ik verdien jou niet, je vindt me niet goed genoeg’…
„Maar dat kun je op vierduizend manieren spelen. Je kunt je in tekst afhankelijk opstellen, terwijl de verhoudingen duidelijk anders liggen. Tekst is soms ook maar gewoon… vulling. Er kan van alles onder liggen waar het tegendeel uit spreekt.”
Kan de machtsverhouding helemaal omkeren?
„Ja, absoluut. Het ligt er maar aan met wat voor energie iemand er staat. Ik zal zeker reageren als er een man komt die mij wil domineren. En bij een heel breekbaar iemand wil ik er misschien ook wel lekker hard in, dat meteen maar duidelijk is wat voor relatie het is. Of misschien juist wat zachter, weifelender… Ik wil bij de repetities ook wat opties in lijf, lichaam, energie uitproberen zodat die in mijn systeem komen. Als je dan even niet zo goed kunt reageren op het spel dat wordt aangeboden, heb je iets om op terug te vallen. Je kunt zoveel verschillende soorten vrouwen zijn.”
Denk jij daarbij aan echte vrouwen die je kent?
Enthousiast: „Ja, zeker! Ik denk vaak tijdens acteerwerk: als ik dit nou even zoals die en die aanvang, of hoe zou deze persoon dat zeggen… Je bent altijd een beetje aan het pikken van mensen. Sommige mensen hebben zoiets fascinerends. Dan kan ik het niet laten om zo iemand later thuis, desnoods tegen de katten, na te doen.”
Denk je dan bijvoorbeeld ook: ik ga de scène een keer spelen als Caroline van der Plas? Ik verzin maar wat.
„Oh, dat vind ik een heel goede ingang! Echt meesterlijk. Ik weet niet of dan overkomt dat ik dat aan het doen ben, maar dat hoeft dus ook niet.
„Ik zal denk ik de eerste uren het meest experimenteren. Maar misschien wordt het ook pas echt interessant op het moment dat ik helemaal gaar ben. Want zolang je speelt heb je nog controle. En zodra je dat begint te verliezen, komt er veel meer echts naar boven.
„Dan gaan fictie en werkelijkheid ook meer door elkaar heen lopen, denk ik, net als in de film. Dat is ook wel een beetje de bedoeling, geloof ik. Zelfs in de aankondiging stond al Virginia-slash-Georgina.
„Ik hoop alleen niet dat ik… Ik kan op een gegeven moment helemaal op slot, met mijn schouders omhoog, als een soort hunchback de dingen ondergaan. Maar goed, ik kan ook alleen maar mezelf meenemen.” Opgewekt: „Ik heb wel heel veel zin om, als ik het achter de rug heb, eens bij iemand anders te gaan kijken die dit speelt.”