Opinie | Een politiek toneelstukje zonder betekenis

Na eerdere mislukte pogingen in 2017 en 2021 is het in 2023 gelukt een meerderheid te vinden in de Tweede Kamer om aan het eind van de kabinetsformatie in de Kamer hoorzittingen te organiseren voor kandidaat-bewindspersonen. Zij kunnen daarin aan de tand worden gevoeld, nog vóór ze daadwerkelijk als minister of staatssecretaris aan de slag gaan.

De Tweede Kamer nam de motie aan van het Kamerlid Joost Sneller (D66). Volgens de motie kunnen hoorzittingen bijdragen aan „meer transparantie rond het formatieproces”, en bieden ze gelegenheid om kandidaat bewindspersonen te bevragen op hun „geschiktheid en motivatie” voor de beoogde functie. De hoorzittingen hebben het karakter van een kennismakingsgesprek maar ook van een sollicitatiegesprek.

Introductiepraatje

Het Presidium van de Tweede Kamer heeft inmiddels een ware handleiding voor de hoorzittingen opgesteld. De vaste Kamercommissies horen de bewindspersoon (of -personen) op hun eigen beleidsterrein. De bewindspersoon mag vier minuten lang een introductiepraatje houden, waarna de commissieleden ieder twee vragen mogen stellen. De hoorzittingen zijn openbaar.

Bij het introduceren van deze nieuwigheid in het Nederlandse parlement heeft men zich laten inspireren door de praktijk in het Europees Parlement waar de kandidaat-leden van de Europese Commissie eerst worden gehoord voor hun benoeming, en in de Amerikaanse Senaat waar kandidaat-ministers voor hun benoeming in hearings indringend worden ondervraagd door een Senaatscommissie.

Wat valt er te zeggen over de argumenten om hoorzittingen te houden met ministers in het Nederlandse parlement? Het argument dat er meer transparantie komt rond het formatieproces lijkt vergezocht. De ministerskandidaten zijn zelf niet bij de formatie betrokken. Zij worden aan het eind slechts benaderd of ze minister willen worden. Zij kunnen dus ook niet of nauwelijks meer transparantie geven over het formatieproces. Hoogstens kunnen zij transparant zijn over zichzelf en informatie verschaffen over hun (politieke ) achtergrond en vorige functies, maar als het goed is, is dat al lang bekend geworden.


Lees ook

De personele bezetting en de portefeuilleverdeling van het kabinet-Schoof zijn reden tot zorg

De personele bezetting en de portefeuilleverdeling van het kabinet-Schoof zijn reden tot zorg

Ministerskandidaten moeten daarnaast in beginsel al hun nevenactiviteiten neerleggen en financiële belangen afstoten. Voor zover deze er nog in uitzonderingsgevallen zijn, worden ze openbaar gemaakt. Kortom, wat met „meer transparantie rond het formatieproces” wordt bedoeld, blijft onduidelijk.

Het andere argument gaat over de beoordeling van de geschiktheid van de kandidaat en zijn motivatie. Dat is het sollicitatie-argument. Het probleem is hier echter dat de Kamercommissie of Tweede Kamer helemaal niet hoeft in te stemmen met de benoeming van de bewindspersonen. Hier wreekt zich het verschil met de genoemde buitenlandse voorbeelden. In de VS bepaalt de grondwet dat de Senaat moet instemmen met ministersbenoemingen. Zonder instemming geen benoeming. Dan is het logisch dat de Amerikaanse Senaat in hoorzittingen onderzoekt wat voor vlees men in de kuip heeft.

Het risico is dat oppositiepartijen aspirant- bewindspersonen politiek beschadigen

In Nederland bepaalt de Grondwet dat bewindspersonen benoemd worden door de regering bij koninklijk besluit, mede ondertekend door de minister-president. Van een sollicitatieprocedure waaraan het parlement deelneemt, omdat het moet instemmen, is hier te lande geen sprake.

Wat op de achtergrond wel speelt, is de zogeheten vertrouwensregel van het parlementaire stelsel, fundament van onze parlementaire democratie. Die vertrouwensregel eist dat ministers moeten opstappen als de Kamer het vertrouwen in hen opzegt. Maar deze belangrijke rechtsregel eist niet dat de Kamer vooraf het vertrouwen uitspreekt in ministers, en al helemaal niet in ministerskandidaten. Overigens kunnen deze ministerskandidaten in de praktijk al rekenen op het vertrouwen van een parlementaire meerderheid, omdat de vier partijen van de regeringscoalitie (PVV, VVD, NSC en BBB) over de ministerskeuze overeenstemming hebben bereikt en een parlementaire meerderheid voor het kabinet dus voorhanden is.

Suggestie

Een kennismakingsgesprek met de nieuwe minister of staatssecretaris kan voor de betreffende Kamercommissie natuurlijk altijd heel nuttig zijn, met name als betrokkene al een beetje ingewerkt is op zijn of haar ministerie. Maar dan is het helemaal niet nodig om voor de benoeming en beëdiging dat gesprek al te hebben. Door de gesprekken vooraf in te plannen wordt sterk de suggestie gewekt dat men eigenlijk daarnaast wil meebeslissen of een oordeel uitspreken over de benoeming van betrokkenen. Het risico is bovendien aanwezig dat oppositionele fracties de gelegenheid te baat nemen om de aspirant bewindspersonen het vuur aan de schenen te leggen en politiek te beschadigen. Dit kan dan uitdraaien op een heel onverkwikkelijk debat. Bij de voorgaande kabinetsformaties was dat voor verschillende fracties een reden om af te zien van dergelijke hoorzittingen.

De hoorzitting voor bewindspersonen levert niet meer op dan een politiek toneelstukje zonder betekenis. Inmiddels hebben diverse Kamerfracties laten weten dat hun Kamerleden niet van plan zijn om deel te nemen aan de hoorzittingen in hun commissies. Een verstandige beslissing.

Overigens zijn de kandidaat bewindspersonen allerminst verplicht om voor zo’n hoorzitting in de Kamer te verschijnen. Pas na hun benoeming moeten zij als minister verantwoording afleggen en op afroep in de Kamer aanwezig zijn. Wat zij daarvoor doen is hun eigen keuze. In die zin is het helemaal niet nodig om deze gang naar Canossa te maken. Hopelijk blijft het bij een eenmalig parlementair incident.