Op het stationsplein voor Rotterdam Centraal lopen al diverse plukjes jongeren met haaientandvormige koffers op hun rug. Ze zijn op weg naar concertzaal De Doelen, waar een heel weekend lang het internationale trombonefestival Slide Factory plaatsvindt. Gewapend met hun eigen instrument, want het driedaagse programma trekt op een paar belangstellenden na vooral veel trombonisten uit binnen- en buitenland, van beginners tot topmusici.
Bij het binnenstappen van het gebouw klinkt al meteen het oefengetoeter van tientallen trombonisten door de hal. In de foyer is een markt ingericht met kraampjes van instrumentenbouwers, bladmuziekuitgeverijen en alles wat maar met het instrument te maken heeft. Van de mogelijkheid om de uitgestalde trombones te proberen wordt gretig gebruik gemaakt: toonladders, drieklanken en flarden muziek buitelen over elkaar heen. Een oplettend oor herkent snippertjes uit Prokofjevs Romeo en Julia en Mahlers Derde symfonie.
Veel trombonisten spelen namelijk in orkesten. Solorepertoire of muziek speciaal voor de trombone is er niet zo veel. Dat maakt van de meeste trombonisten sterke teamspelers, én dikwijls goede arrangeurs: van Monteverdi tot rockmuziek, alles wordt bewerkt voor ensembles van vier, vijf, acht, of nog veel meer trombones. Zo wordt er op vrijdag een koorstuk van Grieg uitgevoerd door vijftig (!) trombonestudenten in de kleine Jurriaanse Zaal. Je oren worden zowat van je hoofd geblazen maar verdorie, het klinkt nog goed ook. Een luisteraar vat het in de foyer kernachtig samen: „De trombone is de cello onder de koperblazers. Bij drie dagen trompetmuziek zou je gillend weglopen, maar naar trombone kun je blijven luisteren.”
Hij heeft een punt, want het instrument blijkt behalve het bekende imposante geluid ook een prachtig lyrische kant te hebben. Wanneer het Bruckner Quartet het motet Virga Jesse speelt, vergeet je bijna te ademen, zo mooi sonoor. En waar de cello doorgaans de titel voor meest zangerige instrument opeist, tovert het Britse toptalent Peter Moore een versie Rachmaninoffs Cellosonate uit zijn trombone, waardoor die hele cello je even gestolen kan worden.
Het festival trekt geen astronomische bezoekerstallen – enkele honderden – maar het enthousiasme is groot en de opwinding in de wandelgangen voelbaar, zowel bij publiek als musici: éíndelijk een plek waar ons instrument een keer in het zonnetje staat. Want een festival speciaal voor de trombone, dat is bijna uniek in de wereld. „Dit is waarschijnlijk het enige in Europa, en zeker het grootste”, vertelt een Finse bezoeker in de hal. Hij speelt zelf ook trombone en is speciaal voor het festival overgekomen. „Zondag geeft Joseph Alessi een concert”, zegt hij enthousiast, „echt wel een van de top vijf trombonisten in de wereld.”
Dat zo’n festival uitgerekend in Rotterdam plaatsvindt is geen toeval. De tromboneopleiding van het conservatorium bouwde hier in de jaren negentig een internationale naam op onder leiding van toenmalig hoofdvakdocent George Wiegel. „Rotterdam werd door zijn lessen het trombonecentrum van de wereld”, vertelde Jörgen van Rijen, een van Wiegels oud-leerlingen en eerste trombonist van het Koninklijk Concertgebouworkest, vorige week in NRC .
Lees ook
Dit interview met trombonist Jörgen van Rijen
Van Rijen maakt deel uit van het New Trombone Collective, een groepje studievrienden dat zichzelf de emancipatie van hun instrument ten doel heeft gesteld. Ze stimuleren jong talent, bestellen nieuwe trombonemuziek bij gerenommeerde componisten en hebben al diverse albums opgenomen. Ook het festival Slide Factory komt uit de koker van het collectief.
Deze negende editie van het festival, dat voor het laatst in 2017 werd georganiseerd, kent een bijzondere aanleiding: George Wiegel gaat met pensioen. Niet als conservatoriumdocent – dat is hij al lang niet meer – maar bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest waar hij een krap decennium directeur was. Dat Wiegel zichzelf geliefd heeft gemaakt bij het orkest waar hij ooit als trombonist begon, blijkt vrijdagavond wel uit de persoonlijke videoboodschappen op het grote scherm van chef-dirigent Lahav Shani, diens voorganger Yannick Nézet-Séguin, en vaste dirigent van dienst Tarmo Peltokoski. Uit handen van burgemeester Aboutaleb ontvangt Wiegel de Rotterdamse stadspenning.
Vanavond klinkt, toepasselijkerwijs, een gloednieuw spektakelstuk voor orkest en solotrombone. Het vierdelige Shift van componist Jimmy López Bellido etaleert de vele gezichten van de trombone. Wild en virtuoos trompetterig in het eerste deel, maar gladder en mysterieuzer in het tweede. Solist Jörgen van Rijen speelt glissandi: lange glijdende noten die hij maakt met de karakteristieke schuif van de trombone.
In de twee slotdelen hoor je wat de trombone verder nog in huis heeft: haast percussief spel, een brommerig laag register en komisch gepiep met een demper op de beker. Van Rijens zachte vibrato in de hoge noten is om bij weg te dromen. En dan zijn uithoudingsvermogen: bijna non-stop heeft hij noten te spelen.
Naast de vele muzikale wereldpremières biedt het festival een uitgebreid randprogramma. De Japanse stertrombonist Eijiro Nakagawa verzorgt een workshop improviseren, want ook in de jazz- en bigbandmuziek voelt de trombone zich thuis. Op zondag staat een forum gepland over diversiteit in de nog altijd door mannen gedomineerde trombonewereld, met Sasha Romero, eerste tromboniste van de Metropolitan Opera in New York.
Maar de beste samenvatting van Slide Factory 2024 is het galaconcert op zaterdagavond, waarin het New Trombone Collective met humor en een vijftal solisten dwars door de muziekgeschiedenis banjert. Onder het toeziend oog van een enorme buste van ‘trombonegod’ George Wiegel vergaapt het laaiende publiek zich aan een onvervalst muzikaal feestje, vol trombonevirtuositeit van de bovenste plank.