Een oude vriend uit Amerika kwam eten. Hij had de trein uit Parijs genomen en een doosje frambozengebak voor ons meegenomen. Negen jaar geleden alweer had ik hem ontmoet, ik woonde in St. Louis, Missouri, een grimmige stad, vol extreme armoede en racistische agenten. Ik kwam hem tegen in een eetcafé in een slechte buurt, gebogen over een pizza en een boek. Mouwloos T-shirt, kaalgeschoren hoofd. Hij studeerde filosofie en bleek ook schrijver. Zijn gedichten en verhalen gingen over zijn buurt die ik als getto zag en hij gewoon als thuis. Thuis noemden ze hem Cum Laude.
Hij was intussen verloofd; zijn moeder was overleden; hij was onlangs gepromoveerd; hij had zijn baard laten groeien en een afro, droeg een jasje – hij was verder geen spat veranderd. We hadden het over zijn leven, over St. Louis. Over Trump die was gekomen, Trump die was gegaan. De wisselingen van de wacht hadden voor mensen zoals hij weinig verschil gemaakt, zei hij.
Zo kende ik hem. Toen Amerika viel voor een rechts-populist, spraken de talkshows en de kranten van een aardverschuiving. Hij zei: niets nieuws onder de zon. De grimmige economische ongelijkheid, het racistisch politiegeweld in steden als St. Louis – dat had Trump niet bedacht, dat was er al, zat in de blauwdruk van het land, alleen viel niet iedereen het op. Trump wás Amerika, zij het zonder vernis. En inmiddels probeerde Biden Trumper dan Trump te zijn, met zijn harde maatregelen tegen migranten.
„En bij jullie?”, vroeg hij. Dat we een nieuwe regering kregen was hem niet ontgaan. Hij vond dat de beoogde minister-president er uitzag als een hawk.
Ik volg de politiek niet héél goed, maar als een reiziger je vraagt om namens je land te spreken, moet je er staan. Dus ik dacht goed na over wat er was gebeurd.
Bij ons had een rechts-populist de verkiezingen gewonnen. Nu kregen we een premier van sociaal-democratische huize. Hem vond ik niet zo eng. Sommige andere kandidaten wel, zo zou er iemand minister kunnen worden die het Zwarte Pietenjournaal had gepresenteerd (hoe leg je dat journaal uit aan een Amerikaan?). Maar dat ze eng overkwamen, betekende niet noodzakelijk dat ze veel kwaad zouden doen – dat zou wel heel makkelijk zijn, als de schurken er altijd uitzagen als schurken.
De afgelopen veertien jaar hadden we wel iets anders gezien. Er waren de meest nare dingen gebeurd. Toeslagen, Ter Apel. Onze wrede, wrede Europese grenzen. Daar waren geen engerds voor nodig geweest. Ons land werd keurig geleid door een nette lachende meneer.
Dat de rechts-populisten, kennelijk bij gebrek aan beter, alsmaar met kandidaten op de proppen kwamen die ofwel corrupt ofwel staatsgevaarlijk ofwel mesjogge leken, had ook iets geruststellend: de racisten hadden een groot personeelstekort.
In het regeerakkoord stonden verder geloof ik niet zulke hele gevaarlijk dingen, althans vergeleken met vroeger, niet in de orde van ‘strafbaar stellen van illegaliteit’, wat ook wel eens door een linkse partij was geopperd. De nieuwe regering steunde de klimaatakkoorden. Armen kregen extra geld. Ja, het akkoord was streng op migratie, iets wat in praktijk toch zelden werkt, maar wat een grote groep Nederlanders nu eenmaal al decennia vraagt – noem het democratische rechtvaardigheid.
Na de verkiezingen waren er in enkele steden protesten geweest van progressieve mensen die het ergste vreesden, die protesten waren verstomd. Er klonk nog vooral bezwaar tegen de verhoging van de btw op boeken: een online petitie daartegen brak records, een kwart miljoen mensen hadden die ondertekend, onder wie uiteraard veel lezers en schrijvers, want dit is een land waar iedereen zijn eigen hachje goed in de smiezen houdt.
Leesboetes zijn inderdaad ongelofelijk oenig en slecht, zeg ik er als schrijver bij.
Maar als dit het ergste is? Dan viel het reuze mee met die nieuwe regering. Die was gewoon een vat vol tegenstrijdigheden: een vleugje kwaad, een shotje goed, ofwel een typisch Nederlands poldergedrocht. Iedereen zijn ziel een beetje verkocht, iedereen iets gekregen en niemand alles.
Als wij een onafhankelijkheidsverklaring zouden hebben gehad, dan zou die gaan over het recht op het najagen van opportunisme.
„Ons land is eigenlijk geen spat veranderd”, wilde ik zeggen, maar de pizza’s kwamen en we hadden het over andere dingen.
Arjen van Veelen vervangt deze week Floor Rusman.