De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft een resolutie aangenomen die de rebellen van de Rapid Support Forces (RSF) maant hun belegering van de West-Soedanese stad El Fasher te stoppen. Dat maakte de raad donderdag bekend. De resolutie wil een „lokaal staakt-het-vuren” in El Fasher, „om de-escalatie in het hele land te ondersteunen en uiteindelijk levens te redden”, zei de Britse afgevaardigde en indiener van het voorstel Barbara Woodward. De resolutie werd door veertien van de vijftien leden van de Veiligheidsraad aangenomen, Rusland onthield zich van stemming.
El Fasher is de laatste stad in de regio Darfur die nog gedeeltelijk in handen is van het regeringsleger van generaal Abdel-Fattah Burhan. Leden van de paramilitaire RSF onder leiding van Mohamed Hamdan Dagalo, ook wel Hemedti genoemd, omsingelen de stad en bezetten een ander deel. Te midden van die strijd zitten twee miljoen mensen vast. Er zijn grote tekorten aan voedsel en water.
De resolutie van de Veiligheidsraad richt zich niet alleen tot de RSF-militie. „De rivaliserende legers moeten de bescherming van burgers garanderen, en mensen vrij in en uit El Fasher laten gaan.” Ook moeten de vechtende partijen humanitaire hulp aan burgers „snel, veilig, ongehinderd en duurzaam” toelaten.
Lees ook
Steeds meer gewapende burgergroepen maken van Soedan een nieuw Somalië
Terwijl ik wacht bij de deur van mijn lokaal, komt er een stroom pubers door de gang. Omdat muziek generaties overstijgt, spreek ik leerlingen die een shirt aan hebben van een artiest, vaak even aan. Van Metallica tot Taylor Swift, alles is goed. Die verbinding maakt mijn vak als docent extra leuk. Een meisje met blauwe haren en piercings loopt voorbij in een t-shirt met de bekende Rolling Stones-tong erop. Ik kijk goedkeurend. Als ik mijn duim opsteek en „goed shirt” zeg, lacht ze naar me. „Gekregen van mijn vader, die is echt helemaal gek van The Beatles”.
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Afscheid nemen in een verpleeghuis is geen sinecure. Wiebelend van het ene been op het andere probeer je je geliefde duidelijk te maken dat het voor jou nu toch echt tijd is om te gaan. Want samen thuis bestaat niet meer.
Vaak krijg ik de vraag of mijn vrouw enig besef heeft van haar ziekte. Weet ze wat er met haar aan de hand is en wat haar nog te wachten staat? Nee, niet meer, moet ik antwoorden. Toen ze twee jaar geleden in het ziekenhuis de diagnose alzheimer kreeg, was dat anders. Veel was duidelijk. De artsen vertellen je onverhuld wat je mankeert, wat de gevolgen op langere termijn zijn en of er iets aan te doen is – niets dus.
De eerste maanden daarna duikt de naam van de ziekte in allerlei gesprekken met geschrokken naasten en vrienden vaak op, maar later vervaagt het woord. Het komt pas weer terug als de verschijnselen ernstiger worden, al wordt het dan niet langer gebruikt in aanwezigheid van de patiënt zelf. „Hoe gaat het eigenlijk met haar?”, werd dé vraag als ze even weg was.
Zo moet geleidelijk bij de patiënt het idee ontstaan dat het allemaal wel losloopt. Ja, de partner wordt misschien wat kribbiger en ongeduldiger, maar dat zal wel aan zijn leeftijd liggen.
Als ik voorzichtig constateerde dat allerlei verschijnselen nu eenmaal aan haar ziekte te wijten waren, kon ze ongeveinsd verbaasd reageren: „Ziekte, hoezo? Ik ben toch niet ziek?” Voor haar hoorden zieke mensen in bed en konden ze niet wat zij nog behoorlijk kon: bewegen, bezig zijn.
Juist door het ontbreken bij haar van inzicht in haar ziekte wordt het afscheidnemen in het verpleeghuis zo’n onmogelijk karwei. Het is haar niet duidelijk waarom ze daar moet blijven: zij wél, ik niet. Waar heeft ze dat aan verdiend?
„Ik moet nu gaan”, zeg ik.
„Waar naartoe?”, vraagt ze.
„Ik moet nog boodschappen doen”, zeg ik, omdat deskundigen adviseren zo min mogelijk de woorden ‘huis’ en ‘thuis’ te gebruiken.
„Maar dan kan ik toch met je méé?”
„Nee, jullie gaan hier zo eten.”
„Maar kan je dan meteen daarna terugkomen?”
„Nee, dat heeft geen zin.”
„Je kunt toch ook hier slapen?” En ze wijst op het eenpersoonsbed in haar kamer.
Als ik geluk heb is er een verzorger in de buurt aan wie ik haar op dat moment kan toevertrouwen. Ik maak me dan uit de voeten met de haast van een handelsreiziger die bang is dat de afnemer spijt krijgt van de net gesloten deal. Haar laatste woorden galmen nog lang na in mijn oren: „Ik begrijp er allemaal niks van.”
Mijn aftocht wordt niet gemakkelijker gemaakt door het beroemde gedicht ‘Is het vandaag of gistren, vraagt mijn moeder’ van Vasalis over haar stervende moeder dat men in dit verpleeghuis fraai ingelijst bij de uitgang heeft gehangen. De wrangste regels: Zij zoekt – het is een s.o.s. –/ haar herkomst en haar zijn als kind/ en niemand niemand, die haar vindt/ zoals zij was.
Het Braziliaanse Hooggerechtshof heeft het verbod op het sociale mediaplatform X dinsdag opgeheven. Dat meldt persbureau Reuters. Nu X aan gestelde voorwaarden voldoet, ziet het Hof geen reden om het platform nog langer te blokkeren. Het Braziliaanse telecommunicatiebedrijf Anatel werkt eraan om X binnen 24 uur weer online te hebben.
Het Braziliaanse Hof liet X op 30 augustus blokkeren, omdat het bedrijf van Elon Musk geen wettelijke vertegenwoordiger van het bedrijf in Brazilië wilde aanstellen. De Braziliaanse wet vereist dat buitenlandse bedrijven een wettelijke vertegenwoordiger benoemen om in het land te opereren. Voorafgaand aan deze beslissing ging maandenlang geruzie tussen Musk en de Braziliaanse opperrechter Alexandre de Moraes vooraf.
De Moraes wilde X aansprakelijk kunnen stellen voor het verspreiden van haat en nepnieuws op het sociale mediaplatform. Ook eiste de rechter dat X alle openstaande boetes zou voldoen en een aantal accounts zou verwijderen. Musk vond dit censuur. Eind september stelde X toch een vertegenwoordiger aan.
Inmiddels heeft X volgens De Moraes „voldaan X aan alle noodzakelijke vereisten voor een onmiddellijke terugkeer in Brazilië”. Zo’n 22 miljoen Brazilianen gebruiken X.