Rond elven ’s avonds rijdt bus 9 een extra rondje over Terschelling. Vol zit-ie niet: de doorgewinterde Oerolganger stapt liever op de fiets, weer of geen weer. Maar na een maandag vol regen geeft een handjevol theaterfestivalbezoekers zich dan toch over aan het openbaar vervoer, met ritselende poncho’s die vochtige plekken achterlaten op de stoelen. Op de schermpjes waar de haltes op verschijnen komt ook het laatste nieuwsbericht voorbij: „Juni is vooralsnog nat en koud.”
Daar was men op Oerol al wel van op de hoogte. De inboxen van bezoekers druppelden maandag langzaam vol met mailtjes waarin de noodgedwongen wijzigingen in het program werden meegedeeld. Huis G.: geannuleerd. Voor ze verdwijnen: geannuleerd. Memoria: geannuleerd. Zo dunde het aanbod aan het begin van de week langzaam uit. Dat is het lot waar je je op Oerol bij neer te leggen hebt: bezoek je een festival in de natuur, dan ben je ook aan haar grillen overgeleverd.
Daar staat tegenover dat de Terschellingse natuur – op gunstigere momenten – ook uitzonderlijk veel te bieden heeft als podium. Vooral de open plekken in de bossen lenen zich goed voor dromerig theater, waar harde realiteiten even heel ver weg lijken. Het zijn de makers die die mogelijkheden optimaal weten te benutten die dit jaar de lichtpuntjes vormen op een overwegend grauwe drieënveertigste editie van het theaterfestival.
Droomtempels
Artistiek collectief Tijd van de Wolf blinkt wat dat betreft uit met Memoria. Het publiek, met koptelefoons op, wordt langs beekjes en over smalle paadjes geleid, terwijl een zachte stem vertelt over de ‘droomtempels’ uit vervlogen tijden: wie in een droom het teken van de tempel herkende, zou aan het begin staan van een helende pelgrimage. Tijd van de Wolf stelt alles in werking om het publiek zo’n teken te geven en maakt de toeschouwers onderdeel van een mystieke ceremonie waar je als vanzelf stil van wordt, geleid door drie acteurs die hun bovenaardse rol met verve spelen.
Ook Collectief Walden nodigt je uit om even uit de tijd, en in een nieuw ritueel te stappen. Wanneer bezoekers met stickers de klokjes op hun telefoons hebben afgeplakt, krijgen ze toegang tot een feestje dat het collectief graag nog een jaar of duizend wil vieren. Met het optimisme dat hen kenmerkt, hebben de makers de voorstelling dan ook de titel Nau, 1e jaring meegegeven (opdat er nog vele jaringen mogen volgen).
In de kern is Nau een hoopvolle en toegankelijke reflectie op tijd: het verleden waar we op voortbouwen, het heden waarin we leven en de toekomst die komen gaat. Tegenover de onzekerheden en zorgen die die tijden met zich meebrengen – de oplaaiende brandhaarden, het veranderende klimaat – stelt Walden het verbindende vermogen van samen losgaan op opgewekte beats. Het feest dat wordt gevierd op een podiumpje tussen de hoge bomen is een mengelmoes van zang, dans en vertellingen. Soms willen de makers daarin net te veel en ligt rommeligheid op de loer, maar met nog 999 edities te gaan, is er tijd zat om het geheel verder te verfijnen.
Kabouter-expeditie
Aan Voor ze verdwijnen valt ondertussen weinig meer te verfijnen: de fantasierijke kabouter-expeditie is minutieus uitgedacht. In deze samenwerking van Het Houten Huis en Theater STAP presenteert een zelfvoldane wetenschapper, bijgestaan door een wat knullige boswachter, trots zijn bevindingen over de Homo Parvalis Punctuum (ook wel: de kabouter). In een zorgvuldig afgebakende zone is een kleine kolonie gespot, die met behulp van een hoop ingewikkelde apparaten optisch vergroot kan worden, zodat het publiek kan zien wat de kabouters zoal uitspoken.
Je kunt wat gemengde gevoelens ervaren over de samenwerking met Theater STAP, een Belgisch gezelschap voor acteurs met een verstandelijke beperking: hoe goed zij hun rol ook spelen, er schuilt ongemak in het observeren van mensen met een beperking, alsof zij een eigen, ‘ander’ volkje vormen. In het kunstig en vrolijk vormgegeven decor gaat het er bovendien vaak bijzonder bruut aan toe. Toch is er op veel momenten ruimte voor humor. Wanneer ineens een gigantische mol het toneel opkruipt, is het moeilijk een glimlach te onderdrukken, hoe dramatisch de omstandigheden ook zijn.
Andere makers wekken een fantasiewereld tot leven met een soberder decor. Het duo Jelle Haen en Jessica Matheson, bijvoorbeeld, dat deelneemt aan het talentontwikkelingsprogramma van Orkater. Why such a strange love is een vreemde, vlugge musical vol originele muziek, waarin twee geliefden tegen de achtergrond van een staalkleurig boshuisje voortdurend nieuwe rollen aannemen, geïnspireerd door stereotype beelden uit de media: de onschuldige Disneyprinses, de gevaarlijke vreemdeling, de jazzy diva, et cetera.
Toekomstdromen
Met iedere transformatie moet het tweetal zich anders tot elkaar verhouden. De ene keer liggen die verhoudingen er wat dik bovenop, de andere keer blijven ze raadselachtiger; maar de knappe zang en het sterke fysieke spel maken hoe dan ook dat je aldoor geboeid blijft kijken.
In Bergen verzetten wordt het geduld van de toeschouwer soms wat meer op de proef gesteld. In een wat meanderende dialoog bespreken twee oude vrienden hun gedeelde verleden en hun toekomstdromen, terwijl ze met grote scheppen drugs opgraven. Die toekomstdromen zitten elkaar in de weg: de één verlangt naar een carrièreswitch, de ander wil juist samen de zaak uitbreiden.
Ondanks dat het stuk wat langer duurt dan nodig was geweest, weet Theater RAST in een haast filmische setting een spanning op te bouwen waarvoor je best een beetje regen wil doorstaan. Om daarna met zompige schoenen naar de bus van elf uur te klotsen. Nat en koud – maar zonder spijt.
Lees ook
Op Oerol vragen de robots waarom de mens überhaupt nog zijn bed uitkomt