‘Salem’: een film voor en door de bewoners van de banlieue

Begin februari kreeg de 16-jarige komiek Dalil Abdourahim, ‘jonge Djibril’ in de speelfilm Salem, metaalsplinters in zijn enkel toen jongeren op scooters kogels door zijn voordeur schoten. Twee beoogde figuranten stierven vlak voor de opnames door bendegeweld, een acteur kreeg een kogel in zijn schouder.

Het magisch-realistische banlieue-drama Salem speelt zich af in de beruchte noordelijke arrondissementen van Marseille. Als ik regisseur Jean-Bernard Marlin in mei 2023 spreek in Cannes is er zojuist een intense vete opgevlamd tussen de twee grote drugskartels van Marseille: Yoda en DZ Mafia. De aanleiding lijkt uit een script van Mocro Mafia afkomstig. Yoda’s bendeleider Félix Bingui (Chat) raakte in een nachtclub in Phuket, Thailand, slaags met voorman Mahdi Abdelatif Laribi (Tic) van DZ Mafia, sindsdien is het oorlog. Eind 2023 maakt Marseille een tussenbalans op: 49 doden, 120 gewonden. Bingui is onlangs gearresteerd in Marokko, de vrede is nog lang niet terug.

Ontsnappen

Geweld is in Salem iets alledaags; Marseille-Noord geldt al decennia als een no-gozone van drugshandel en bendeoorlog. Regisseur Jean-Bernard Marlin, van Armeens-Franse komaf, groeide er op, in de wijk Bassens. Zowel in Salem als zijn debuutfilm Shéhérazade – een wrang liefdesdrama tussen een jeugdcrimineel en een jonge sekswerker – werkt hij met lokale, niet-professionele acteurs. Zelf woont Marlin inmiddels „tot zijn vreugde” in Parijs, vertelt hij in Cannes, waar Salem zijn première beleeft. Voor anderen is het lastiger ontsnappen. Een eerdere ontdekking van Marlin, hoofdrolspeler Dylan Robert van zijn debuutfilm Shéhérazade liep het beroerd af. Ondanks een César als grootste Franse acteerbelofte in 2019 verdween Robert tweeënhalf jaar in de cel vanwege een gewapende overval op een restaurant. In december werd hij in Thailand aangehouden omdat hij de scooter zou hebben bestuurd bij een drive by-shooting die een 14-jarige het leven kostte.

Marlins wijze van filmen past in de jonge traditie van het Franse filmcollectief Kourtrajmé van Ladj Ly, bekend van politieke banlieue-drama’s als Les Misérables: films voor én door de banlieue. Bij Ladj Ly is dat geen radeloze, gedesintegreerde betonjungle, maar een levendige microkosmos met delicate interne verhoudingen die de macht – politie, politiek – soms fataal verstoort. Voor Marseille-Noord is dat momenteel lastig vol te houden; daar lijken alleen de politielegers die de Franse regering erop afstuurt nog soelaas te bieden.

Authentiek zijn de films van Jean-Bernard Marlin dus zeker. Hij draaide Salem deels in de wijk Félix-Pyat, met van straat geplukte acteurs die hij in een open workshop van tien maanden opleidde – ze acteren opvallend goed. Op zich is filmen in Noord-Marseille niet zo ingewikkeld, zegt hij. Dankzij zijn acteurs draaide de geruchtenmolen over Salem al, voor specifieke locaties sprak Marlin een bemiddelaar die afspraken maakte met de lokale zetbaasjes. „Zoiets is binnen één, twee dagen geregeld.” Nu zou hij er geen film kunnen draaien: Félix-Pyat is een voornaam strijdtoneel van Yoda en DZ Mafia.

Salem lijkt aanvankelijk een nieuwe ‘Romeo en Julia in het getto’ te worden – zie West Side Story of Black van Adil El Arbi en Bilall Fallah over liefde en bendegeweld in Brussel. In Salem is de Romeo van dienst de 14-jarige Kameroenees Djibril, die Roma-tiener Camilla zwanger maakt. De lokale bendes – Krekels en Sprinkhanen – zien dat uiteraard niet zitten en de zaken worden op de spits gedreven als Djibril argeloos een ontmoeting arrangeert tussen Camilla’s neef Hamad en bendeleider Chat Noir. Het eindigt in moord, en contrageweld.

Shakespeare verdwijnt dan al in de achteruitkijkspiegel, want de zaken nemen een magisch-realistische wending. Djibril glijdt weg in een psychose, ziet zwermen lichtgevende cicaden, denkt dat hij helende krachten heeft en God tot hem spreekt. Alleen zijn ongeboren dochter Ali kan Marseillle – of zelfs de hele wereld – verlossen van de vloek die de stervende Hamad uitsprak. Wordt Djibril als late twintiger uit de kliniek ontslagen, dan lijkt de geschiedenis zich te herhalen. Maar Djibril heeft nu een missie: zijn dochter Ali, in zijn ogen de messias die vrede brengt in de banlieue.

Bijbelse woestenij

In Salem is Marseille een bijbelse woestenij: stoffig, uitgebleekt, verwilderd, met een onrustbarend geluidslandschap. Je kan de film ervaren als de hallucinatie van een schizofreen of erin geloven, wat doorgaans een stuk leuker is. Marlin: „Persoonlijk vind ik het te prettig te denken dat Djibrils visioenen in de realiteit doorsijpelen, dat ze zich materialiseren. Hij is een outcast, zijn gedrag en ideeën verontrusten mensen, maar zijn dochter Ali weet in zijn wereld door te dringen. Al kan je natuurlijk ook denken dat ze door zijn waanzin wordt besmet.”

Voor de regisseur is Salem vooral een hommage aan zijn overleden vader Marco, een gewezen trucker die geïsoleerd in een stacaravan eindigde – Djibril is daar in de film ook vaak te vinden. Marlin: „Ik leefde tot ik acht jaar was bij mijn vader. Hij hoorde toen al stemmen, sprak over profeten, zag voortekens. Hij legde me soms de handen op, want hij had helende krachten. U zou hem schizofreen noemen, maar mysticisme was voor hem een veilige haven. En als kind geloof je toch een beetje wat hij zegt. Het is je vader.”

Salem ziet de wereld door Djibrils ogen; een door God op de proef gestelde, apocalyptische profeet van een geloof dat christen en moslim, Roma en Afrikaan, Krekel en Sprinkhaan zal verenigen. Daarmee snijdt Salem een ander aspect van de banlieue aan: een smeltkroes van religie en spiritualiteit. De onbekommerde wijze waarop zijn eigen vader christendom en islam, New Age en oud bijgeloof mixte heeft toekomst, denkt regisseur Marlin: hij ziet jongeren in de banlieue religieuzer worden. „Of liever: spiritueler, ze zijn niet erg doctrinair.” Ook de apocalyptische onderstroom van Salem acht hij helemaal van deze tijd. „Zeker in Marseille.”