Femke Bol begon ‘een beetje gekkig’ aan de EK atletiek – maar wint met groot gemak goud op de 400 meter horden

Femke Bol is op weg naar het startblok als plots Douwe Amels voor haar neus staat. De Nederlandse hoogspringer staat klaar voor zijn sprong en heeft voor zijn aanloop de hele atletiekbaan nodig. Om zichzelf op te peppen en het publiek op te zwepen, begint hij hoog boven zijn hoofd in zijn handen te klappen. Bol ziet het gebeuren, en doet dan vrolijk mee.

Inmiddels weet Bol, regerend Europees en wereldkampioene op de 400 meter horden, hoe het is om finales te lopen en ze te winnen. Dus is ze vrij ontspannen in de laatste momenten voor haar EK-finale. Even later prolongeert ze haar Europese titel in een nieuw kampioenschapsrecord van 52,49.

Ik wil niet dat het winnen van medailles went, het is zoiets bijzonders

Femke Bol

„Je moet wel een beetje genieten van wat je doet”, zegt ze na afloop in de catacomben van het Stadio Olimpico in Rome. Bol heeft geleerd dat ze haar focus snel kan terugvinden. „Maar als ik altijd in die superfocus zit, ga ik de sport niet meer leuk vinden. Dus ik neem de sfeer in me op – en je wilt natuurlijk iemand van Nederland wel even aanmoedigen. Dus dat deed ik.”

Deze titel kon Bol nauwelijks ontgaan: ze steekt al een paar jaar boven de concurrentie in Europa uit. In de finale was het gat met de nummer twee, de Française Louise Maraval, bijna twee seconden groot. Toch wilde ze heel graag haar EK-titel van twee jaar geleden in München prolongeren. „Ik wil niet dat het winnen van medailles went, het is zoiets bijzonders”, zegt Bol nadat een journalist haar verteld dat ze zojuist de achttiende medaille van haar carrière heeft gewonnen.

Wedstrijdprikkel

Tegelijkertijd had Bol aangegeven dat ze alleen naar Rome kwam omdat het goed paste als een wedstrijdprikkel in haar seizoensopbouw voor de Olympische Spelen in Parijs. Daar zal de competitie van een ander kaliber zijn, want sinds een paar weken is duidelijk dat Sydney McLaughlin daar haar opwachting zal maken.

Daarmee kwam een eind aan een lange periode van onduidelijkheid over de deelname van de Amerikaanse. McLaughlin liet zich de afgelopen anderhalf jaar nauwelijks in wedstrijden zien, en als ze al liep, was dat vaker niet dan wel de 400 meter horden. Ook dit seizoen heeft de Amerikaanse nog maar weinig gelopen en elk van de vijf wedstrijden waaraan ze meedeed, ging over een andere afstand.

Maar McLaughlin, de wereldrecordhoudster met 50,68 en de regerend olympisch kampioen van Tokio, maakte onlangs bekend dat ze op het Amerikaanse kwalificatietoernooi over een paar weken in ieder geval de 400 meter horden zal lopen. Daarmee ontstaat een nieuw hoofdstuk in de strijd tussen Bol en McLaughlin, die elkaar maar twee keer eerder troffen: in de olympische finale van Tokio in 2021 en de WK-finale in Eugene in 2022. Beide keren won de Amerikaanse; Bol werd respectievelijk derde en tweede.

Bol, die een persoonlijk record van 51,45 heeft, heeft altijd gezegd dat ze graag tegen McLaughlin loopt. In haar ogen gaan medailles alleen maar harder glanzen als ze de beste atleten van de wereld in een direct duel verslaat. Dat ze vorig jaar haar pasritme tussen de horden van vijftien naar veertien verkleinde, was bedoeld om op hetzelfde niveau als McLaughlin te komen. De Amerikaanse loopt al enkele jaren met het pasritme van veertien, dat efficiënter is en daarom snellere tijden oplevert.

‘Ik volg mijn eigen weg’

Bol zal ook gezien hebben dat McLaughlin, na een seizoen waarin ze werd geplaagd door blessures, dit jaar weer in uitstekende vorm verkeert. Afgelopen weekend liep ze de ‘gewone’ 400 meter in een tijd van 48,74, de snelste tijd wereldwijd tot nu toe in het lopende seizoen.

Femke Bol en Cathelijn Peeters, winnaars van goud en brons op de 400 meter horden.
Foto Andrew Medichini/AP

Dinsdagavond zei Bol zich niet met haar concurrente bezig te houden. „Dat heeft helemaal geen nut. Ik heb mijn eigen manier van rennen, zij ook, en ik volg mijn eigen weg naar de Spelen. Daar zal ik haar zien en dan zien we wel wat eruit komt.”

Bol herhaalde nog maar eens dat door de olympische agenda dit EK een ander toernooi is geweest dan de EK van twee jaar terug. „Toen ging ik daar echt in topvorm naartoe, nu was dit toernooi een stap richting de Spelen. Ik ging er hier daardoor een beetje gekkig in.”

De echte topvorm, bedoelde ze te zeggen, is er nog niet. Dat zal straks op de Olympische Spelen voor haar, en óók voor McLaughlin, anders zijn. Dat belooft een strijd te worden om naar uit te kijken.