Kunstmatige intelligentie is in opmars in de fotografie. Hoe verandert dat onze verhouding tot beelden?

Fotografie is misschien wel dé kunstdiscipline die niet om de ontwikkelingen van artificiële intelligentie (AI) heen kan. Waar fotografie in de twintigste eeuw een volwassen discipline werd in de visuele kunsten, kan intussen iedereen tegenwoordig zelf foto’s genereren met gratis beschikbare AI-beeldgenerators als Midjourney en DALL-E. Grote kans dat je de ‘foto’ van de paus in een witte knielange pufferjas kent, of recenter het met AI gegenereerde beeld ‘All eyes on Rafah’.

De afbeeldingen die er bij de generatieve AI-modellen uitrollen zijn lang niet altijd kwalitatief sterk, maar goed ‘prompts’ (opdrachten) schrijven is dan ook een nieuwe artistieke vaardigheid geworden. Het is als collagetechniek 2.0: het betere knip- en plakwerk, gebaseerd op een database van miljoenen afbeeldingen die overigens vaak zonder toestemming van menselijke beeldmakers van het internet zijn geschraapt.

Als we het onderscheid met het blote oog niet kunnen maken tussen een AI-gegenereerd beeld en een foto, wat betekent dit dan voor het bestaansrecht van fotografie? En weet die grenzenvervaging ook iets positiefs te brengen? De groepstentoonstelling ‘Missing Mirror: Photography through the lens of AI’ in fotografiemuseum Foam onderzoekt hoe kunstmatige intelligentie onze relatie met beelden en onze perceptie van de werkelijkheid beïnvloedt. Met als belangrijkste inzicht dat elk beeld geconstrueerd is, of daar nu wel of geen AI bij te pas is gekomen: door de keuze in perspectief, kaders, en wat de maker besluit te tonen.

Razendsnelle ontwikkelingen

De tentoonstelling is opgebouwd uit vier hoofdstukken waarin voortdurend iets wordt gemist: Missing Body, Missing Person, Missing Camera en Missing Viewer. Wat tegenover het gemis wordt gesteld, overtuigt niet altijd: zo wordt het ontbrekende ‘lichaam’ van kunstmatige intelligentie in het werk van Maria Mavropoulou (1989, GR) verbeeld aan de hand van drie manshoge, caleidoscopische foto’s vol robotarmen. Door de razendsnelle ontwikkelingen – zowel in AI als in de kunst – doet dit drieluik uit 2000 nogal gedateerd aan.

Maria Mavropoulou, Selfportrait of an Algorithm (2023).

Dat geldt ook voor Mavropoulou’s Selfportrait of an Algorithm (2023), waarin ze een kunstmatige intelligentie vroeg: hoe zou je jezelf met een lichaam afbeelden? Dat levert voorspelbare beelden op van veelal wit gekleurde, dolfijngladde hoofden tegen een donkergrijze achtergrond. Het bevestigt eerder het dominante beeld dat de meeste mensen hebben wanneer ze zich een belichaamde AI voorstellen, dan dat het nieuwe perspectieven toont. Bovendien is het opvoeren van vraag-output-dialogen tussen mens en AI iets uit begin 2023 – wat vooral laat zien hoe snel de ontwikkelingen gaan.

Een andere trend is dat kunstmatige intelligentie in toenemende mate wordt ingezet om fotoarchieven nieuw leven in te blazen. Dat leidt bijvoorbeeld tot video-compilaties waarin foto’s uit het archief in een oneindige loop in elkaar overvloeien, zoals bij ‘Channeling’ van Christopher Meerdo (1981, Verenigde Staten). Maar waarom de kunstenaar nu juist Osama Bin Laden tot leven wilde channelen met een AI-gegenereerde compilatie van diens digitale fotobibliotheek, dat wordt niet duidelijk.

Grens opgerekt

De tentoonstelling raakt daarentegen aan iets wezenlijks van deze nieuwe ontwikkelingen wanneer de grens tussen werkelijkheid en fictie wordt opgezocht. One Last Journey (2023) van Alexey Chernikov (1997, Rusland) is een collectie van dromerige polaroids waarop we een jong stel volgen op hun vakantie, vlak voor het einde van hun relatie. Retro fotografie als analoge fotografie en polaroids zijn met name populair onder millenials (geboren tussen 1980 en 2000), omdat het tegenover de grenzeloze mogelijkheid staat om uit een reeks digitale foto’s dat ene perfecte beeld te selecteren. De magie van de polaroid is dat ene vastgelegde beeld die de essentie van het moment weerspiegelt.

Pas aangekomen bij twee polaroids met borsten van de jonge vrouw valt op dat die er zo perfect pront uitzien, dat ze wel nep moeten zijn. Niet alleen de borsten, de volledige One Last Journey blijkt natuurlijk volledig kunstmatig gegenereerd met Midjourney en afgedrukt met een Polaroid Lab-printer. Maakt dat uit voor de kracht van het verhaal dat de kunstenaar wilde vertellen? Zeker niet. Sterker nog, het benadrukt dat wat je ziet niet altijd de waarheid is. Ook niet bij analoge momentopnames.

De grens tussen feit en fictie bereikt in de expositie haar ongemakkelijke hoogtepunt in het werk van Alexey Yurenev (1986, Verenigde Staten). Yurenev groeide op in de voormalige Sovjet-Unie, en kreeg als enige kleinkind van zijn grootvader op zijn hart gedrukt dat hij diens militaire erfenis uit de Tweede Wereldoorlog moest voortzetten. Tegelijkertijd sprak grootvader nooit er over.

Louisa Clement, Believers. 2023.
Milo Poelman, <strong>Text Davinci-003</strong>.
<p>Still uit <strong>Logic Paralyzes the Heart</strong>, 2022 van Lynn Hershman Leeson.</p>
Beeld Altman Siegel Gallery, San Francisco en Bridget Donahue Gallery, New York.

Bewerkte archieven

Na grootvaders overlijden wijdde Yurenev zich aan zijn opgelegde taak. Hij bewerkte militaire fotoarchieven en familiefoto’s met kunstmatige intelligentie om zo dicht mogelijk bij zijn grootvaders persoonlijke ervaring te komen. Het hoge constructie-gehalte legt een link met het hedendaagse Rusland, dat een lange propaganda-traditie heeft om militaire glorie op te hemelen en zo de volgende oorlog te rechtvaardigen.

Yurenev interviewde ook Russische oorlogsveteranen. In de documentaire-video No one is forgotten (2024) interviewt hij een stokoude veteraan. De geïnterviewde bladert door een serie foto’s die voor de kijker zichtbaar met AI bewerkt zijn. Of de veteraan dat ook begrijpt, blijft onduidelijk.

Kijkend naar de met AI geconstrueerde historische foto’s ziet de veteraan verminkte en verbrande soldaten en herinnert hij zich opnieuw het geschreeuw op het slagveld. Met dit Rorsach-effect wordt zijn geheugen wakker gekust. Maar waar kijken we hier nu naar: een man die vrij associeert op Rorsach-beelden, of iemand die denkt dat hij naar echte foto’s kijkt? En in hoeverre zijn met AI geconstrueerde beelden niet net als de herinnering van een ‘hond die gaat liggen waar hij wil’, zoals Cees Nooteboom treffend omschreef? De verwarring die wordt geschept tussen de betrouwbaarheid en onbetrouwbaarheid van feit en fictie, herinneringen en heden, maakt dat het No one is forgotten lang beklijft.

AI in fotografie herinnert ons aan iets wat we altijd al wisten: dat foto’s per definitie gereconstrueerde, geïnterpreteerde momentopnamen zijn waarmee de maker een verhaal wil overbrengen. In de eindeloze beeldenstroom van nu is het een uitdaging om als kijker voortdurend de achterliggende motieven van de afzender te doorzien, om feit van fictie te onderscheiden. Yurenev doet in dat licht een treffende uitspraak in een video-interview: ‘The floor is liquid, and we need to learn how to swim in order not to drown’.