Christian Greco (49) weet nog precies waar en wanneer hij wist wat hij wilde met zijn leven. „Ik was twaalf jaar en op reis in Egypte met mijn moeder. Bij de tempel van Aboe Simbel kreeg ik een ingeving: ik word egyptoloog.” Inmiddels staat Greco al tien jaar aan het roer van het Museo Egizio in Turijn, dat hij zelf omschrijft als de ‘bakermat van de egyptologie’, de studie van het oude Egypte.
Dat is niet overdreven. Buiten Italië zullen alleen echte kenners ervan op de hoogte zijn, maar met ruim 40.000 voorwerpen heeft het Egyptisch museum in Turijn na Caïro de meest omvangrijke collectie uit het oude Egypte. Het Noord-Italiaanse museum, dat dit jaar precies tweehonderd jaar bestaat, is ook bijna tachtig jaar ouder dan het wereldberoemde Egyptisch museum aan het Tahrir-plein in het hart van de Egyptische hoofdstad. Het museum van Caïro werd ‘pas’ geopend in 1902.
In 1824 vereerde de vader van de egyptologie, de Fransman Jean-François Champollion, het museum in Turijn met een studiebezoek, zegt Greco trots. „Champollion zag hier voor het eerst zo veel monumenten en objecten uit Egypte samen, wat hem toeliet zijn theorieën en onderzoek te toetsen aan de realiteit. Daarom zei hij dat de weg naar de oude Egyptische steden Memphis en Thebe [nu Luxor] liep via Turijn.”
Geen nieuwe aankopen
Tijdens een bezoek op een doordeweekse dag is het in elke museumzaal dringen en aanschuiven. Gezinnen met jonge kinderen, scholen en toeristen vergapen zich aan sarcofagen, mummies en metershoge standbeelden van oude Egyptische heersers. Een echte publiekstrekker is de zaal met de alledaagse gebruiksvoorwerpen uit Deir el-Medina. In dat dorp woonden de ambachtslui die werkten in de Vallei der Koningen, de begraafplaats van de machtige farao’s uit de periode van 1550-1070 voor Christus, ten westen van Luxor.
Achter de schermen verricht het museum ook belangrijk wetenschappelijk werk. Er is een wetenschappelijk tijdschrift dat gratis online beschikbaar is. Het Egyptisch museum is ook partner van een opgravingsproject op de site van Saqqara, dertig kilometer ten zuiden van Caïro. Doel is contextstudie van de graven en voorwerpen die zich nu al in musea bevinden. „Niet één object zal worden meegenomen naar Turijn”, zegt de directeur.
De collectie van het museum werd op verschillende tijdstippen verworven. Een deel komt van de archeologische Italiaanse missie van egyptoloog Ernesto Schiaparelli, tussen 1903 en 1920. Een ander, ouder deel werd in de Toscaanse havenstad Livorno aangekocht van diplomaten-handelaars in Egypte, die met toestemming van de Egyptische onderkoning artefacten in Europa verhandelden. Zo ging dat in 19de-eeuws Egypte. „Je kan die klok niet terugdraaien”, zegt Greco.
Maar, vervolgt hij snel, de herkomst van de volledige collectie werd onderzocht, en er dook geen enkel bewijs op voor voorwerpen van dubieuze oorsprong. „Een groot internationaal museum moet hoe dan ook waakzaam blijven voor illegale archeologie”, zegt hij erbij. En daarom heeft directeur Greco bij zijn aantreden het beleid ingevoerd dat er niets wordt aangekocht. Het is veel nuttiger om grondig te bestuderen wat er al is. „Veel meer dan een enorme verzameling voorwerpen is een museum ook een verzameling van kennis”, zegt de egyptoloog, „en van onze gemeenschappelijke geschiedenis en geheugen.”
Nederlandse connectie
Behalve door het museum van Turijn wordt het opgravingsproject in Saqqara ook onder meer gefinancierd door het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, de Leidse universiteit en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Dat is geen toeval; Greco studeerde egyptologie in Leiden en was tussen 2009 en 2014 curator van de Egyptische afdeling in het Rijksmuseum. Hij werkte in totaal zeventien jaar in Nederland, gaf les op middelbare scholen en voelt nog steeds een innige band. Hij spreekt ook nog steeds vlot Nederlands en is honorair consul van Nederland in Italië.
„Mijn collega’s noemen mij ‘l’olandese’, de Nederlander, omdat ik vaak naar de dynamische en vernieuwende Nederlandse manier van werken verwijs”, zegt Greco. Die probeert hij over te brengen naar Turijn, waar naar aanleiding van dit tweehonderdjarige jubileum nog heel wat op stapel staat.
Het museum krijgt een facelift, met hulp van Rem Koolhaas’ bekende architectenbureau OMA. Boven het binnenhof komt een glazen overkapping. Er wordt een Egyptische tuin aangelegd, met palmbomen en oude vijgenbomen, zoals die ook stonden rond de graven van het Nieuwe Rijk in de oude stad Thebe. Op de ondergrondse verdieping komt met behulp van videomateriaal uit de oud-Egyptische stad Gebelein een ‘immersive Egypt’-ervaring, die de bezoeker het gevoel zal geven een (tijd)reis te maken naar het land van de farao’s.
Op 9 augustus gaat een nieuwe zaal open, gewijd aan het graf van koningin Nefertari, de vrouw van Ramses II, dat in 1904 door Ernesto Schiaparelli werd ontdekt.
„Behalve de granieten sarcofaag zelf en andere voorwerpen uit het graf hebben we ook 34 ‘shabtis’, beeldjes in de vorm van mummies die dienden als plaatsvervangers van de dode als die in het hiernamaals op het boerenland zou moeten werken”, vertelt Greco glunderend. Daarnaast zal de museumcollectie van 4.400 vazen worden tentoongesteld in een enorme vitrine, waarin het keramiek wordt ingedeeld per plek en per datum – als in een bibliotheek. „Keramiek is voor archeologen als een encyclopedie”, zegt de directeur. „Bij een opgraving is elke scherf van belang om de laag, en zo de gevonden voorwerpen, te dateren.”
Greco is behalve een internationaal gerespecteerd egyptoloog ook een energiek manager. „Tien jaar geleden begon ik met dertien medewerkers, inmiddels zijn het er tachtig”, vertelt hij. „Het jaarbudget van het museum, dat wordt beheerd door een private stichting, steeg van 3,5 miljoen naar 17 miljoen euro.”
Polemiek met Giorgia Meloni
Onder zijn leiding is het aantal bezoekers meer dan verdubbeld, van 467.000 naar 1,061 miljoen bezoekers in 2023. Maar het was één actie om nieuwe museumgangers aan te trekken die Greco tot tweemaal toe in het vizier bracht van radicaal-rechts. In 2018 voerde hij een tijdelijke kortingsactie in voor bezoekers die, zoals de Egyptenaren vandaag, Arabisch spreken. Dat leidde tot een felle polemiek met Giorgia Meloni, toen nog oppositiepolitica, inmiddels de Italiaanse premier.
Meloni sprak van ‘discriminatie tegen christenen’, waarop Greco haar vriendelijk maar kordaat wees op het sociale werk van het museum en op alle andere kortingen die er zijn, terwijl hij ook aanstipte dat Egypte „ook miljoenen Kopten, en dus christenen, telt.” De video van hun discussie, buiten op straat voor het museum, ging viraal.
De storm ging liggen, maar in september 2023 greep, behalve opnieuw Meloni’s partij Fratelli d’Italia, ook de rechts-populistische Lega-partij het incident opnieuw aan om een aanval tegen Greco te lanceren. De directeur zou „links, ideologisch en racistisch” zijn, een uitspraak van de ondervoorzitter van de Lega, die daarom aandrong op Greco’s vertrek. De museumdirecteur praat niet graag over het incident. Hij wil alleen kwijt dat hij betreurt dat een actie die inclusief was bedoeld, zo polariserend bleek. Hij staat hij nog steeds achter wat hij met de kortingsactie wilde bereiken, alleen zou hij het nu anders aanpakken.
Het incident illustreert hoe sommige radicaal-rechtse politici ervan doordrongen zijn dat er in de cultuursector, in de media en op tv een ‘linkse culturele hegemonie’ heerst, die zij willen ‘doorbreken’.
„Ik ben egyptoloog, geen politicus”, zegt Greco. „Nooit was ik lid van welke partij ook. Volgens mij moeten culturele instellingen door experts in hun vakgebied worden gerund. Als ik ooit een hartoperatie nodig heb, vraag ik me ook niet af of de chirurg links of rechts kiest, wel of hij goed is in zijn vak.”