De burgeroorlog in het noorden van Ethiopië legde het voetbal in de regio stil. In 2019 had Mekelle 70 Enderta nog voor het eerst in de clubgeschiedenis de landstitel gewonnen, maar niet lang na het begin van de gevechten in november 2020 werden alle voetbalcompetities in Tigray opgeschort. De drie beste clubs, naast Mekelle zijn dat Shire Endaselassie en Welwalo Adigrat University, werden verwijderd uit de hoogste nationale divisie, de Premier League.
Niet alleen werd het voetbal stilgelegd in Tigray, de oorlog zorgde ook voor zware beschadigingen aan stadions en andere sportfaciliteiten. Het maakte sporten jarenlang min of meer onmogelijk. Spelers, coaches en supporters hadden net als iedere burger lijden onder het gewelddadige conflict tussen militairen uit Tigray en het Ethiopische regeringsleger, waarbij honderdduizenden mensen om het leven kwamen. In november 2022 kwamen de strijdende partijen een staakt-het-vuren overeen. En hoewel nieuwe spanningen oplaaien, wordt er weer gevoetbald, vanaf volgend seizoen door de drie topclubs ook op het hoogste landelijke niveau. Tot vreugde van de Tigreërs.
Alleen Robin had niet op Robin gestemd. Dat besef moet langzaam bij hem zijn ingedaald toen voor de vierde keer een bordje met zijn naam werd onthuld. De medespeler die dit keer ‘Robin’ had genoteerd als persoon die ze liever kwijt dan rijk was, had voor de vorm nog wel een beteurde smiley achter Robins naam gekrabbeld. Sorry, leek de 🙁 zonder woorden uit te drukken. Het doet mij ook pijn om dit mes in je rug te jassen. Maar uiteindelijk draait het in een afvalrace niet om compassie. Waar het om draait is volhouden, volharden, eliminatierondes overleven, koste wat het kost. En laten we wel wezen: met compassie win je de jackpot niet.
Het onbekende (RTL) vormt geen uitzondering op die regel – vraag maar aan Robin. Natuurlijk, het programma heeft zijn eigen onderscheidende eigenaardheid: deelnemers worden opgedeeld in twee groepen, en beide groepen krijgen telkens de keuze tussen een vooraf uitgelegd spelverloop en een onbekend alternatief. Maar als je je ogen een beetje samenknijpt, is er weinig verschil met succesvollere varianten van het format (zoals Wie is de mol (AVROTROS) en De verraders (RTL)). Een pot geld die nooit snel genoeg lijkt te groeien. Onnavolgbare opdrachten in verre oorden. Een onleesbare presentator die als onheilsgod executies aankondigt. En het belangrijkst: fanatieke kandidaten die deelname als een vrijbrief zien om zich tot de meest berekenende, gehaaide, manipulatieve versie van zichzelf te ontpoppen. Vleien, stoken, bondjes sluiten. Héél veel bondjes sluiten. Tot het bondje niet meer in je voordeel werkt: in de kern blijkt ‘wij tegen zij’ toch vaak een slim vermomde ‘ik tegen iedereen’.
Afvalraces halen niet het beste in de mens naar boven, zou ik, op basis van heel wat uren afvalrace-tv, toch wel durven stellen. Wat niet wil zeggen dat ik anti-afvalrace-tv ben. Daar zijn twee redenen voor. De eerste is dat ik zonder afvalrace-tv niet meer zou kunnen schrijven over afvalrace-tv. En de tweede, wat minder zelfzuchtige reden is dat ik liever zie dat mensen hun behoefte om mensen tegen elkaar uit te spelen, eenmalig uitleven in een tv-afvalrace dan in het echte leven. Sterker: ik zou ervoor willen pleiten om iedereen die geneigd is zich zo te gedragen, verplicht te laten deelnemen aan spelshows, en pas weer toe te laten tot de samenleving wanneer ze zijn uitgemanipuleerd.
Klopjacht
Een niet zo subtiel voorbeeld van wat er kan gebeuren wanneer mensen in het echte leven worden geveld door het bondjessluitvirus, was donderdagochtend te zien bij Ongehoord Nieuws (ON), waar men zich druk maakte om een artikel in de Volkskrant over racistische tweets van Rob Legeland, lid van ON’s raad van toezicht. Dit was een heksenjacht, vonden de ON-panelleden. „Een klopjacht van links en woke Nederland”. Een regelrechte cultuuroorlog. „Een oorlog om te overleven.” Daarna volgde een item waarin werd geopperd dat de geplande bezuinigingen op het onderwijs juist goed zijn voor universiteiten, omdat die zich dan weer moeten gaan focussen op hun kerntaken in plaats van randzaken, „zoals diversiteitsgroepen en genderneutrale toiletten”.
Dat extreme ‘wij tegen zij’-denken is helaas niet enkel voorbehouden aan een kleine omroep voor ‘andersdenkenden’. In Den Haag zetten coalitiepartijen zich deze week extra hard in om zulke vijandigheid verder aan te zwengelen; om het nog verder tot mainstream-gedachtengoed te maken.
Wat een verademing is het dan dat verbindende stemmen de afgelopen dagen hun weg wisten te vinden naar de talkshowtafels. Gister was het Ramsey Nasr die bij Bar laat (BNNVARA) trillend opriep tot saamhorigheid. De tafel viel stil toen hij herhaalde wat hij eerder die dag op Instagram had geplaatst, waar zijn filmpje al gauw duizenden keren werd gedeeld. „Wie het ene racisme inwisselt voor het andere kan nooit je vriend zijn – altijd weer op zoek naar een nieuwe stok om mee te slaan”, zei Nasr. „Antisemitisme bestaat. Het leeft weer op. Maar waar antisemitisme wordt bestreden met racisme, moeten we extra op onze hoede zijn.”
Wie spreekt in termen van wij tegen zij, heeft alleen met zichzelf het beste voor.
Ik zag een geweldige film: Conclave. Een aartsbisschop houdt daarin een oor strelende speech, maar bovenal is er het einde van de film. Ik hoop dat u er zich met een interpretatieclubje op zult storten. Wat ik kan verklappen zonder te spoilen (alle recensenten noemden het reeds) is dat er een oude verteltruc uit de kast wordt gehaald waar ik erg vrolijk van werd: de deus ex machina.
Conclave is treffend als ‘pauspulp’ omschreven. Alle aartsbisschoppen zijn opgetrommeld om in Rome een nieuwe paus te kiezen. Dat gaat met een aantal stemrondes totdat er een meerderheid is. Er is veel filmische aandacht voor het strelen van witte pauselijke robes, fluwelen koorden, ringen, en mijters – ieder zijn fetisj. De katholieke geestelijken laven zich tussen de stemrondes door aan de door nonnen bereide handgemaakte dampende pasta en de rode wijn. Het verhaal is een parabel voor onze tijd. De machtige heren van middelbare leeftijd en ouder moeten een nieuwe paus kiezen. Er wordt geronseld, gemanipuleerd, gediscrimineerd, omgekocht, omgepraat, er moet een meerderheid komen. De ene kandidaat is ultraconservatief, de ander gematigd conservatief, een derde progressief. De progressieven hebben het zwaar, ze overwegen daarom strategisch het ‘minst slechte alternatief’ te steunen.
Dan is er de fraaie speech van Thomas Cardinal Lawrence die de stemming in goede banen moet leiden (gespeeld door Ralph Fiennes, noteer hem vast voor een Oscar). Er is één zonde, declameert hij, die hij vreest boven alle anderen, en dat is: zekerheid. „Als er alleen zekerheid zou zijn en geen twijfel zou er geen mysterie zijn, en dus geen geloof.” Dat is een promopraatje voor de kerk, maar ook een pleidooi voor verbeeldingskracht. Stelligheid, gaat hij door, is het grootste gevaar voor tolerantie. Stelligheid leidt tot oorlog. Absoluut denken verschrompelt het hart, dus laat twijfel toe.
Natuurlijk zat ik mee te knikken: er is geen enkele filosoof die niet is opgeleid met het vieren van de twijfel, het is zo’n beetje de basis van de hele westerse moderne filosofie. Cogito ergo sum! Twijfel staat haaks op de huidige tijdgeest, die volstrekt anti-filosofisch is. Het al dan niet figuurlijke ‘midden’ is inmiddels verdacht terrein (je krijgt dan aangewreven dat je neutraal en slap zou zijn, of, nog erger, een genocide ondersteunt), balans gruwelijk – false balance zul je bedoelen! – stilte een zonde (complicity!), tolerantie een zwakte, en nuance (‘geen maar!’) het goedpraten van misstanden.
De speech leidt tot twee reacties. Sommige aartsbisschoppen willen verzachten en stoppen met vechten. Anderen verharden prompt want dit soort slappe twijfelpraat is precies wat niet nodig is. Het biedt geen helder antwoord op de harde bedreiging van buitenaf.
Beide reacties zijn invoelbaar, en ook wel herkenbaar. Hoewel ik bijvoorbeeld graag wil vasthouden aan zoiets als ‘openheid’ of ‘zachtheid’, betrapte ik mezelf dat ik het wederom rondpompen van Henriette Roland Holsts dichtregels „De zachte krachten zullen zeker winnen in ’t eind – dit hoor ik als een innig fluisteren in mij” na de overwinning van Trump een wat fletse geste vond. Wie fluistert wordt platgewalst. Toch wil ik me verzetten tegen het verdacht maken van alles tussen de radicale flanken. Je kunt de slachtpartij in Gaza door Israël veroordelen, vernielingen door Israëlische hooligans in Amsterdam verwerpelijk vinden én het opgejaagde geweld jegens Israëliërs en Joden veroordelen én de gewelddadigheden en vernielingen in Nieuw-West onder het mom van ‘Free Palestine’ verafschuwen. Sinds wanneer is dat ‘slap’ of ‘neutraal’? Pleiten voor en werken aan vrede is nooit een slap midden.
Nu kom ik bij het einde van Conclave, waar ik me al dagen vrolijk over maak: de deus ex machina. De deus ex machina is een noodgreep van een verteller die er niet uitkomt, de auteur die een goddelijke ingreep pleegt, de plottwist die ‘uit de lucht’ valt. Daar wordt op neergekeken in onze tijd, want iets moet logisch en geloofwaardig zijn.
Maar de werkelijkheid is niet logisch, maar complex. Even was Kamala Harris de onverwachte plottwist, een dea ex machina – nou ja, ze had het kunnen zijn! Ze gaf mij hoop, evenals Conclave op een hilarische wijze opbeurend is en een pleidooi voor radicale verbeeldingskracht. Daar heb je schrijvers, scenaristen en kunstenaars voor nodig – niet voor niets willen potentaten dat verbannen dan wel de toegang bemoeilijken. Natuurlijk heeft deze ellendige tijd meer mysterie, vrede zachtheid, nuance, liefde en twijfel nodig én – ja! – meer deus ex machina – denken – daar is helemaal niets softs of sleets aan.
Stine Jensen is filosoof en schrijver. Ze schrijft om de week een column op deze plek.
<dmt-util-bar article="4873180" headline="Pauspulp Conclave laat zien: koester de twijfel” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2024/11/14/pauspulp-conclave-laat-zien-koester-de-twijfel-a4873180″>
Ik las in NRC (14/11) over de zeer mooie benoeming door de Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ) van Nikki Sterkenburg tot bijzonder hoogleraar, en de vrij wonderlijke en totaal misplaatste reactie die dat bij enkele onderzoeksjournalisten die lid zijn van de VVOJ heeft opgewekt.
Om naar goed journalistiek (en wetenschappelijk) gebruik met mijn conclusie te beginnen: ik wil de VVOJ met nadruk op het hart drukken om aan de benoeming van Nikki Sterkenburg vast te houden. De reactie van enkele leden op die benoeming getuigt namelijk van een verkeerd begrip van zowel wetenschap als van ambtelijk vakmanschap in het algemeen en de taken van de NCTV in het bijzonder.
Allereerst: ik werk al twintig jaar in de wetenschap. Dat deed ik al die tijd naast mijn hoofdbaan als achtereenvolgens ambtenaar bij Justitie en BZK, diplomaat voor BZK in Brussel en lid van het College voor de Rechten van de Mens. Ik heb me werkelijk nog nooit beperkt gevoeld om vanuit wetenschappelijke distantie naar activiteiten van mijn hoofdwerkgever te kijken, noch heeft mijn hoofdwerkgever (die, net als dat bij Nikki Sterkenburg het geval zal zijn, tenslotte akkoord heeft gegeven op mijn wetenschappelijke nevenactiviteit) me daar ooit een strobreed voor in de weg gelegd.
Het doel van wetenschap is namelijk op basis van een academische code, die kwaliteitsnormen oplegt, onderzoek en onderwijs te verzorgen. Iemand die met praktijkervaring een bijzonder hoogleraarschap invult, in het geval van Nikki Sterkenburg dus zowel vanuit haar eerdere journalistieke activiteiten als vanuit haar hoofdfunctie, brengt meer mee in die academische rol – dat is het hele punt van een bijzonder hoogleraarschap. Maar de academische onafhankelijkheid is gewaarborgd, omdat je je als hoogleraar onverkort bindt aan de academische code.
Nederland is geen Noord-Korea
Ten tweede: als ambtenaar leg je een ambtseed af. Het verbaast me sterk dat de ondertekenaars van de brief, helemaal omdat het onderzoeksjournalisten zijn, werkelijk geen idee lijken te hebben wat ambtelijk werk inhoudt. Nederland is geen Noord-Korea, waar je als een soort knipmes recht praat wat krom is.
Dat is onzin. Nederland heeft een zeer goed ambtelijk apparaat, kan ik dus uit eigen ervaring zeggen. Je taak is het adviseren van iemand met politieke verantwoordelijkheid, en die doet er dan mee wat hij of zij wil. Je kunt en moet je creativiteit kwijt in die advisering, en dat doe je dus vanzelfsprekend binnenhuis. Dat is het werk. Net als het werk van journalisten is om de besluiten van politici, of zaken die onder hun verantwoordelijkheid gebeuren, kritisch te volgen.
Ten derde, de reactie van een groep onderzoeksjournalisten maakt een enorm punt van specifiek de NCTV. Laat ik dit zeggen op basis van 10 jaar ervaring bij BZK en Justitie: er is helemaal niets bijzonders aan die organisatie, niet vanuit wetenschappelijk oogpunt, niet uit academisch oogpunt, noch uit onderzoeksjournalistiek oogpunt. Dit is een klassiek voorbeeld van van een muis een olifant maken. Er zou VVOJ-Professor Sterkenburg, als zij dat uit wetenschappelijk oogpunt relevant vindt (dat is namelijk straks haar vak – ze wordt door de benoeming geen onderzoeksjournalist), niets in de weg staan om onderzoek of onderwijs te wijden aan de NCTV. Gelukkig is de wereld die vanuit onderzoeksjournalistiek oogpunt relevant is een heel stuk groter dan het werkveld van de NCTV.
Analyse uit onbegrip
Tenslotte: Ik werk veel met journalisten op mijn expertisegebied, en heb respect voor het journalistieke vak en veel van zijn uitstekende beoefenaars. Journalisten zijn belangrijk voor het goed functioneren van een rechtsstaat. Niet elke tegenreactie vanuit die beroepsgroep is echter per definitie goudomrand en goed doordacht. Dit is een reactie puur vanuit de onderbuik. Door toe te geven aan de druk van enkele leden van haar vereniging zou de VVOJ niet alleen een ontzettend geschikte bijzonder hoogleraar enorm veel schade berokkenen, maar – voor de vereniging belangrijker – handelen op een analyse die uitgaat van een verkeerd begrip van zowel wat wetenschap inhoudt als wat ambtelijk vakmanschap is. De VVOJ zou haar eigen missie in de wielen rijden.
Kortom: de VVOJ moet de rug recht houden, en vasthouden aan deze benoeming. Daar zullen vele studenten als zeer goed onderlegde onderzoeksjournalisten uit resulteren, waar de maatschappij weer profijt van zal hebben.
Lees ook
Kan een medewerker van de NCTV tegelijk hoogleraar onderzoeksjournalistiek worden?