Juridische risico’s, blinde vlekken en meer kansenongelijkheid: ambtenaren zien vele losse eindjes in coalitie-afspraken

Als ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken dit voorjaar de bezuinigingsplannen van het aanstaande kabinet onder ogen krijgen, schrikken ze: vooral ‘BZ’ wordt „bijzonder hard” getroffen, schrijven ze in een interne analyse die vrijdag aan de Tweede Kamer is gestuurd.

En dat terwijl de wereld er de afgelopen jaren bepaald niet veiliger op is geworden. Er is een „grote oorlog in Europa” gaande, China is een „bedreiging voor onze economische veiligheid”. De nieuwe coalitie heeft daarbij een „ambitieuze internationale agenda”, die samenwerking en lobbywerk vereist rond landbouw, veiligheid en ondermijning, asiel en migratie. Het wordt „onmogelijk” al deze belangen in het buitenland te behartigen, stellen de ambtenaren in het document.

Het stuk maakt deel uit van honderden pagina’s aan ambtelijk commentaar over het Hoofdlijnenakkoord, dat vrijdagmiddag op verzoek van de Tweede Kamer is vrijgegeven. Hiertussen zit ook een uitgelekte interne analyse, waar NRC eind mei over schreef. Bij elkaar bevestigen de stukken het beeld dat de coalitie-afspraken op vele terreinen vele losse eindjes hebben. Van het buitenlandbeleid en defensie tot landbouw en sociale zekerheid.

Buitenlandbeleid

Net als andere ministeries moet Buitenlandse Zaken 22 procent van het budget inleveren, is een van de afspraken van PVV, VVD, NSC en BBB. Door die maatregel kan er structureel 972,9 miljoen euro worden bespaard, denkt de coalitie.

Die bezuiniging op ambtenaren geldt alleen voor de ‘kerndepartementen’ in Den Haag. Uitvoeringsorganisaties zoals de Belastingdienst, de politie of de krijgsmacht zijn ervan uitgezonderd. Maar Buitenlandse Zaken heeft officieel geen uitvoeringsorganisatie: de gehele diplomatieke dienst, met 157 posten en duizenden diplomaten in het buitenland, valt onder het ‘kerndepartement’.

Het gevolg: ruim één vijfde van de bezuinigingsmaatregel, 196,6 miljoen euro, zou moeten worden opgehoest door BZ.


Lees ook
Interne analyse: coalitieakkoord bevat risico’s voor de grondrechten, klimaatdoelen en ‘gevaren voor de (nationale) veiligheid’

Arbeidsmigranten van AgroStar Uitzendorganisatie aan de slag in de landbouw.

Dat heeft „grote gevolgen” voor het buitenlandbeleid, zo schrijft het ministerie in de ambtelijke appreciatie van het Hoofdlijnenakkoord: „er zullen enkele tientallen posten moeten worden gesloten (…) en/of posten zullen aanzienlijk moeten worden ingekrompen”.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken stelt voor om de bezuiniging niet te laten gelden voor ambassades, maar te beperken tot het ministerie in Den Haag. Hierdoor zou de bezuiniging uitkomen op 64,9 miljoen en zou BZ „in de middenmoot van de ministeries” liggen. Het gevolg daarvan is natuurlijk wel dat er ergens anders ruim 130 miljoen extra moet worden bezuinigd.

Defensie

Zelfs bij het ministerie van Defensie zijn er zorgen – hoewel de vier coalitiepartijen hebben afgesproken 2 procent van het bbp aan de krijgsmacht uit te geven (een budgetstijging van 2,4 miljard euro), en van plan zijn deze NAVO-norm te verankeren in de wet. Ook willen ze de steun aan Oekraïne voortzetten; PVV-leider Geert Wilders heeft zijn bezwaren hiertegen ingeslikt.

Er is alleen één probleem: de coalitie heeft hiervoor geen geld gereserveerd. Aangezien het kabinet van plan is om te voldoen aan de NAVO-norm, kan het geld niet uit defensiebegroting komen.

Het demissionaire kabinet heeft de hulp aan Oekraïne vastgelegd tot en met 2026. Als de steun daarna moet worden voortgezet, zullen er nieuwe afspraken moeten worden gemaakt over de begroting. „Additioneel budget voor de steun aan Oekraïne zal extra druk zetten op de overheidsfinanciën”, schrijft het ministerie van Defensie, en zal daarom leiden tot bezuinigingen op ándere gebieden, zoals het onderwijs of de zorg. „Lastige dilemma’s”, schrijft het ministerie van Defensie, „waarvan het sterk de vraag is of de vier partijen

hierover eenvoudig tot overeenstemming kunnen komen.”

Arbeidsongeschikten

Kwetsbare groepen in de samenleving lopen risico’s, volgens analyses van uitkeringsorganisatie UWV en het ministerie van Sociale Zaken over het coalitieakkoord. Zoals arbeidsongeschikten. Een onafhankelijke commissie van deskundigen, ingesteld door Rutte IV, drong onlangs aan op simpelere en minder strenge uitkeringen voor deze groep. Prijskaartje: 1 tot 2 miljard euro per jaar.

De nieuwe coalitie reserveert dit geld niet en laat het hele onderwerp onbenoemd. Vooral bij UWV wordt dat niet begrepen. De huidige regelingen zijn „niet houdbaar”, staat in de analyse. De uitvoeringsinstantie „is van mening” dat herziening van deze uitkeringen „een ambitie zou moeten zijn van een nieuw kabinet”.

Arbeidsongeschikten komen er ook op een ander punt slecht af. Als de WW-uitkering wordt ingekort, raakt dat niet alleen werklozen, schrijft het UWV, maar ook arbeidsongeschikten.

De nieuwe coalitie wil 217 miljoen euro bezuinigen op de WW-uitkering, en noemt als optie de duur ervan in te korten van maximaal twee naar anderhalf jaar. De oppositie en vakbonden waren woedend toen dit naar buiten kwam.

Volgens het UWV zullen ook gedeeltelijk arbeidsongeschikten hierdoor een half jaar korter recht hebben op de relatief ruime ‘loongerelateerde uitkering’ in de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). Nu kunnen zij nog twee jaar lang 70 procent van hun laatstverdiende loon krijgen, waarna hun uitkering aan strengere criteria moet voldoen en lager wordt. Dat zou anderhalf jaar worden, omdat dit gekoppeld is aan de WW-duur.

Ambtenaren van Sociale Zaken zijn ook verbaasd dat er zo weinig aandacht is voor de historisch grote personeelstekorten in Nederland: „dé uitdaging van de arbeidsmarkt”. Dit akkoord zou de tekorten zelfs kunnen vergroten, schrijven ze: het kabinet wil volop investeren in woningen en infrastructuur, en tegelijkertijd belastingen verlagen voor burgers en bedrijven. Die zullen dan óók meer goederen en diensten gaan kopen, waar allemaal personeel voor nodig is.

Kinderopvang

Het plan om de kinderopvang voor alle werkende ouders bijna gratis te maken, stuit op weerstand bij gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de kinderopvang. Zij zien „flinke risico’s voor de toegankelijkheid en de kwaliteit van de kinderopvang”, schrijft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).


Lees ook
Wat staat er op het spel voor de Nederlandse partijen bij de Europese verkiezingen? Ook de winnaar in zetels kan met lege handen staan

 Voorbereidingen voor de uitslagenavond van aanstaande zondag bij het Europees Parlement in Brussel

Als dit voorstel, dat Rutte IV al bedacht, wordt doorgezet, dreigen „juist ouders met een laag inkomen moeilijker gebruik te kunnen maken van de opvang”, volgens de gemeenten. Eerder waarschuwden ook het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Centraal Planbureau hiervoor. De opvang wordt door dit voorstel vooral goedkoper voor mensen met een hoog inkomen. Als zij hun kinderen massaal naar de opvang gaan sturen, terwijl de wachtlijsten nu al lang zijn, blijft er minder plek over voor kinderen uit arme gezinnen.

Het ministerie van Sociale Zaken noemt deze „grote risico’s” rond bijna gratis opvang ook. En ze schrijven dat nieuwe vertraging in het verschiet ligt. Vorig jaar werd de invoering al doorgeschoven van 2025 naar 2027. Ook dit lijkt „te ambitieus”, schrijven ambtenaren.

Mest en stikstof

Ambtenaren van het ministerie van Economische zaken en Klimaat zetten grote vraagtekens bij de nieuwe stikstof- en mestaanpak.

Zo wil de nieuwe coalitie met BBB in Brussel aantonen dat niet heel Nederland kwetsbaar is voor de stikstofverbinding nitraat in het water, maar dat dit alleen geldt voor specifieke gebieden. „Dit resulteert per direct in meer plaatsingsruimte voor mest”, staat in het Hoofdlijnenakkoord.

Als er al gebieden zijn met een goede waterkwaliteit, schrijven de ambtenaren, moeten die direct alsnog als risicozone worden aangemerkt, „omdat deze gebieden dan waarschijnlijk het mestafvoerputje van NL worden”. Het plan „levert niets op, leidt tot veel uitvoeringslasten en is kwetsbaar”, vervolgen ze, en zal slecht vallen bij de Europese Commissie.

Boeren moeten zélf kunnen sturen hoe ze aan kwaliteitsnormen voor natuur, water, klimaat en luchtverontreiniging voldoen, vindt de nieuwe coalitie ook. Daarvoor moeten er „bedrijfsspecifieke” uitstootdoelen komen. Dat vergt wel nieuwe wetgeving en dat wordt „uiterst complex”, zeggen ambtenaren in de stukken. Hoe bedenk je een systeem met nieuwe plafonds voor de natuur dat slepende rechtszaken van milieuorganisaties voorkomt?

„De juridische haalbaarheid van neerwaartse bijstelling mest, stikstof, klimaat is twijfelachtig”, schrijven ambtenaren ook, terwijl internationale verplichtingen voor herstel van biodiversiteit juist „onder druk” komen te staan.

Er ontbreken belangrijke elementen in het nieuwe landbouwbeleid, is de conclusie. Er is geen aandacht voor „gezond en duurzaam voedsel voor de consument”, of de beoogde transitie van dierlijk naar plantaardig voedsel in de toekomst. Het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) voor natuur, klimaat, bodem en water wordt in het geheel niet genoemd, evenmin als de „kringlooplandbouw of natuurinclusieve landbouw” van Rutte IV.

Juist over landbouw staan in het Hoofdlijnenakkoord nog gedetailleerde technische afspraken, maar ambtenaren missen het grotere plaatje: in feite is er „ook geen alternatief beeld of visie op de toekomst van de landbouw”.