Opinie | Het inzoomen op de Vlaardingse pleegouders (en seks) leidt tot lezersongemak

Drie lezers struikelden simultaan over dezelfde twee alinea’s in de reportage uit Vlaardingen (De berg met knuffels wordt steeds hoger) op zaterdag 1 juni. Het ging om passages over de pleegouders die vast zitten op verdenking van mishandeling en verwaarlozing van het tienjarige meisje dat ernstig gewond in het ziekenhuis ligt. In de bewuste alinea’s schreef NRC onder meer over het werk van de pleegouders en de online activiteiten van de pleegvader, werkzaam bij een bergingsbedrijf: „Hij wond zich op over weggebruikers die rode kruizen boven de weg negeerden en fulmineerde daarover veelvuldig op social media.”

Bovendien werd er melding gemaakt van online verzoeken om ‘kinky ontmoetingen’ bij de pleegouders thuis: „Zo postten ze het verzoek of een ander stel wilde aansluiten voor een avond, twee mannen waren ook goed. Het zou om een ‘gezellige avond’ gaan waarbij de pleegmoeder ‘flink verwend’ zou worden.” Waarom moeten wij dit lezen, vroegen de briefschrijvers zich af. Ze ontwaarden een ‘Telegraaf-niveau’, stelden dat het artikel zich te veel richtte op emotie en schreven dat ze liever een brede beschouwing over het jeugdzorgbeleid hadden gelezen. De details over seks zorgden voor de meeste twijfel; er was toch geen sprake van een verdenking van seksueel misbruik? (Voor de volledigheid meteen maar: in de bewuste posts over seksavondjes was geen enkele verwijzing naar kinderen te vinden.) De details werkten, meende een briefschrijver, stigmatiserend; alsof er een rechte lijn loopt van kinky seks naar kindermishandeling.

Twinig jaar geleden

In de klachten klonk een verlangen door naar het tijdperk – minstens twintig jaar geleden – waarin de redactie van NRC dit soort nieuws steevast benaderde vanuit een beleidsmatige invalshoek: wat zegt dit verhaal over het systeem, wat zou er moeten worden aangepast? Dat uitzoomen gebeurt nog steeds, maar NRC wil nu ook inzoomen en het menselijke verhaal vertellen – of in elk geval de relevante elementen daarin uitlichten. Volgens chef Binnenland Enzo van Steenbergen moet je een kwestie eerst goed kennen voor je die ‘breed’ kunt trekken. „Niet alles staat voor een bredere trend; je moet wel goed weten wat ergens precies is gebeurd, voor je gaat analyseren.”

In het geval van de afschuwelijke geschiedenis in Vlaardingen, wachtte de redactie eerst af. De eerste berichten over de zaak verschenen elders aan het begin van de week; in de dagen daarna kwamen meer details over de gebeurtenissen naar buiten en werd duidelijk hoe groot de impact van het verhaal was in Vlaardingen (en ver daarbuiten). „Een op zichzelf staand familiedrama is voor ons niet meteen een onderwerp”, zegt Van Steenbergen. „Maar dit ontwikkelde zich tot iets groters.” Besloten werd tot een reportage over een bijeenkomst, vrijdagavond, op het stadhuis van Vlaardingen, inclusief uitleg over de inrichting van de pleegzorg.

Onvoorstelbaar drama

Een van de vragen die NRC in dat artikel óók probeerde te beantwoorden was die naar de pleegouders van het meisje, zegt Sheila Kamerman, een van de auteurs. „Er heeft zich een onvoorstelbaar drama afgespeeld in het huis van dat gezin. Bij zo’n ernstige zaak wil je weten wat er is gebeurd en wat voor mensen die pleegouders zijn.” De informatie over die pleegouders vonden de verslaggevers online, ook die over de seksdates. In het artikel stond daar een voorbehoud („zou actief zijn”) bij, maar de auteurs twijfelen niet aan de herkomst van de posts die ze vonden. Er waren grote overeenkomsten in namen, foto’s en woonplaats – overtuigende aanwijzingen, zij het zonder honderd procent zekerheid dat dat materiaal ook door het stel online was gezet, vandaar dat ‘zou’.

Voor de verslaggevers woog mee dat de dates in huis plaatsvonden

Volgens Kamerman valt er over de relevantie van de details in zo’n verhaal, dat zich immers in de privésfeer afspeelt, altijd te twisten. „Uiteindelijk maak je dat soort afwegingen ook op gevoel. Voor ons was een belangrijk element dat de seksdates ín het huis van het gezin plaatsvonden, omdat hun kinderen en pleegkinderen daar ook zijn. Maar je kan evengoed beweren: niet relevant, want de kinderen slapen dan (hopelijk) toch, dus het heeft niet met de pleegzorg te maken.” Overigens benadrukt Kamerman dat veel details het verhaal niet haalden – zoals er in de verzamelde Nederlandse media talloze onrustbarende anekdotes over het Vlaardingse gezin verschenen.

Taboe op groepsseks

Het blijft een lastige afweging, wat mij betreft. Ik begrijp het argument dat de afspraken zich in het huis afspeelden, maar ik weet niet of ik dat doorslaggevend had gevonden. We weten immers niet zeker of (en zo ja, hoe) die kinderen met die afspraken zijn geconfronteerd. Op groepsseks rust nog steeds een maatschappelijk taboe, wat de online contactpogingen van de pleegouders voor de lezer extra opmerkelijk maakt. Maar wat mij betreft is het toch vooral dat: opmerkelijk.

Van de ook door lezers bekritiseerde vermeldingen van het werk van de pleegouders en het online fulmineren van de man zie ik de relevantie juist wel; die geven een sterk beeld van een gezin dat onder druk leeft – wat een puzzelstukje kan zijn in het achterhalen van de vraag hoe het zo mis kon gaan.

Inmiddels zijn ook de naar een breder perspectief verlangende NRC-lezers bediend, door een uitgebreid verhaal over de zaak. Daarin werd, onder meer aan de hand gesprekken met deskundigen en een rechtbankvonnis dat De Telegraaf als eerste had achterhaald, beschreven hoe zorgverleners nog in december meenden dat het meisje het ‘fijn’ had bij het pleeggezin. De online kop van het verhaal sprak verder boekdelen: ‘De laatste twee jaar voordat het pleegmeisje uit Vlaardingen in het ziekenhuis belandde, lezen als een handboek voor wat mis kan gaan in de pleegzorg’.

Reacties: [email protected]

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.