Jörgen van Rijen, eerste trombonist van het KCO: ‘De trombone heeft altijd een beetje componisten-pech gehad. Nét waren ze niet bekend.’

Nu zit hij in Canada op een festival waar hij jonge trombonisten les geeft. Hiervoor was hij nog voor concerten in Taiwan en dáárvoor was hij in New York om kamermuziek te spelen met zijn collega’s uit het Concertgebouworkest. Maandag vliegt Jörgen van Rijen (49), eerste trombonist van het KCO, terug naar Nederland. Maar Amsterdam is niet meteen zijn bestemming. Eerst mag hij een nieuw tromboneconcert van Jimmy López Bellido (1978) leven inblazen in Rotterdam, bij het orkest waar zijn carrière begon: het Rotterdams Philharmonisch Orkest.

De veelzijdigheid van de trombone op de kaart zetten, zo kun je Van Rijens muzikale levensmissie wel samenvatten. „De mooiste kant van de trombone is ook de minst bekende: de trombone kan enorm lyrisch zijn, heel zangerig, heel romantisch”, vertelt hij via een videoverbinding vanuit Quebec. „Frank Sinatra zei al dat hij wilde kunnen zingen zoals trombonist Tommy Dorsey kon spelen. De trombone kan virtuoos zijn; er is sinds de barok eigenlijk geen muziekstijl waar de trombone niet in voorkomt. Maar natuurlijk is er ook de powerplay-rol die het instrument meestal in het orkest heeft. Cellist Anner Bijlsma heeft ooit Bachs Cellosuites voor trombone gearrangeerd en zei ‘Ik kan de helft van de noten weglaten, want de trombone is een koninklijk instrument.’ Als trombonist kun je heel veel zeggingskracht hebben.” Nog te weinig mensen weten dat, vindt Van Rijen. Het voordeel daarvan is dat je als trombonist je publiek kunt verrassen. „Geoefend concertpubliek kijkt niet meer op van de mogelijkheden van een piano of een viool, maar wel van die van een trombone.”

De angst voor het missen van een toon gaat in het hoofd van veel koper-studenten zitten

Moeilijk en weinig te spelen

Toch is de trombone bepaald geen nieuw instrument. Vroege varianten werden al gebruikt in de vijftiende eeuw. Waarom denken we niet aan trombonisten als stersolisten? „Wat aan alle koperblaasinstrumenten lastig is, is dat wij koperblazers eigenlijk ons hele leven actief bezig blijven met het raken van de juiste noten. Dat doe je op koper niet alleen met je handen, maar ook met je lippen, en dat maakt het moeilijker dan op de meeste andere instrumenten. Een jonge klarinetspeler kan de noten van het klarinetconcert van Mozart al spelen, als-ie het conservatorium binnenkomt. Die kan het vier jaar hebben over de verdieping: wat wil en bedoel je eigenlijk met de muziek? En anders dan bij een viool is een tikje ernaast op een koperinstrument niet een beetje onzuiver, maar gelijk alles overstemmend vals. De angst voor het missen van een toon gaat in het hoofd van veel koperstudenten zitten. Daardoor verdwijnt de vraag ‘wat wíl je eigenlijk met die noten’ vaak naar de achtergrond.” Dat kan een reden zijn, denkt Van Rijen, dat koperblazers relatief weinig uitgroeien tot solosterren. En daar komt in het geval van de trombone ook nog die schuif bij. Want ook al kun je daarmee unieke dingen doen zoals glissando’s, ‘schuiftechniek’ is wel weer een extra onderdeel dat je spiergeheugen tot op de millimeter moet leren kennen.

En dan is er nog de ‘componisten-pech’: in tegenstelling tot bijna alle andere instrumenten is er geen wereldberoemde componist geweest die voor trombone componeerde. „Ja, Leopold Mozart, vader van, componeerde voor trombone. En Michael Haydn, broer van Joseph. En toen werden de ventielen [simpel gezegd de knoppen, red.] op koperinstrumenten uitgevonden, die vooral goed werkten op trompetten en hoorns, waardoor de trombone een beetje werd vergeten. Tot de jazz ’m in de twintigste eeuw herontdekte.”


Lees ook
Geïnspireerd door game-muziek maakt componist Tan Dun harmonieus prachtstuk

Jörgen van Rijen tijdens de repetitie van het  tromboneconcert  dat Tan Dun voor hem schreef.

Dat verklaart waarom Van Rijen naast zijn gekoesterde orkestbaan al jaren levende componisten vraagt om kamermuziek en concerten voor zijn instrument te schrijven, en ook zelf orkesten overtuigt om die composities te bekostigen. Hij liet al ruim tien soloconcerten schrijven, en de tel van de kamermuziekstukken is hij kwijt. Tientallen.

Jimmy López Bellido, de componist van wie hij deze week een nieuw stuk speelt, leerde hij kennen via aanstaand KCO-chef Klaus Mäkelä. „Op ons eerste concert met Mäkelä speelden we Bellido’s Eerste symfonie en daar zaten een paar mooie, erg uitdagende trombonepartijen in. Toen ik hem vroeg, bleek hij al een tijd rond te lopen met plannen voor een tromboneconcert.” Het heet Shift. Bellido verklankt in vier delen van samen 25 minuten ‘verschuivingen’ in water, geluid en in licht.

Rotterdam als trombonestad

Van Rijen speelde aan het begin van zijn carrière een halfjaar bij het Rotterdams. Toen al kreeg hij de kans om bij het Concertgebouworkest te gaan spelen, waar hij het nu al bijna 27 jaar erg naar zijn zin heeft. Toch voelt Rotterdam, waar hij studeerde, wel degelijk als thuiskomen. Extra bijzonder is dat George Wiegel het weekend van het concert afscheid neemt als directeur van het Rotterdams Philharmonisch. Wiegel, zelf ooit trombonist in het Rotterdamse orkest, was Van Rijens leraar op het conservatorium. „En leraar van vele andere inmiddels succesvolle trombonisten. Je mag wel zeggen dat het door George komt dat er naar verhouding veel goede trombonisten uit Nederland komen. Rotterdam werd door zijn lessen het trombonecentrum van de wereld.” Wiegels ‘legacy’ is inmiddels uitgewaaierd over de rest van het land en verder: veel van zijn leerlingen geven nu elders zelf les. Van Rijen doet dat aan het conservatorium van Amsterdam. Dat hij mag soleren in Wiegels laatste concertweekend als directeur „is een hele grote eer.”

Het nieuwe tromboneconcert van Bellido en Wiegels afscheid hebben nog een beweging in gang gezet. Er is voor de gelegenheid een ‘oud’ festival uit het vet getrokken: Slide Factory, een meerdaags trombonefestival in De Doelen dat Van Rijen en zijn studievrienden (allemaal leerlingen van Wiegel, die inmiddels samenspeelden als het New Trombone Collective) in 2005 oprichtten. Het begon klein en voor studenten, maar groeide elke paar jaar gestaag door, tot het de vrienden – inmiddels steeds meer in beslag genomen door carrières en gezinnen – een beetje boven de pet groeide. Corona zette ‘definitief’ een streep door verdere plannen, waardoor de laatste grote editie alweer in 2017 was. Maar nu kroop het bloed toch weer waar het niet gaan kon en zie: Slide Factory is herboren met een uitgebreid driedaags programma vol trombones, trombonisten en trombonefans uit alle genres en hoeken van de wereld. Dit weekend is Rotterdam dus weer even het trombonecentrum van de wereld.

Jörgen van Rijen speelt Bellido’s Shift op 14 juni in De Doelen, Rotterdam. Info: rpho.nl Het is onderdeel van trombonefestival Slide Factory, 14, 15 en 16 juni. Info: slidefactory.nl