Bij Beth Gibbons (Portishead) wordt de betovering geen moment onderbroken

Blote voeten, zwarte trui, spijkerbroek. De schouders licht opgetrokken, haar handen op mondhoogte om de microfoonstandaard geklemd. Dat is het beeld van Beth Gibbons op het toneel. Zo was het al toen ze lid was van Portishead, en zo is het nu ze als solo-artiest, onder haar eigen naam, optreedt. De als schuchter bekend staande Gibbons staat in het halfdonker en praat niet. Ze zingt.

En zo wordt de betovering geen moment onderbroken. Het publiek in TivoliVredenburg, Utrecht, krijgt in vijf kwartier alle schakeringen van de menselijke emotie te horen, met een nadruk op de duistere kant daarvan. Gibbons’ stem is een van die stemmen die, net als bijvoorbeeld Anohni of Nina Simone, bijna niemand onberoerd laat. In haar persoonlijke toon schuilt een universele gemoedsgesteldheid.

Gibbons had afgezien van haar bijdrage aan het nummer ‘Mother I Sober’ van rapper Kendrick Lamar (2022), al lang geen nieuwe muziek gemaakt. Het vorige maand verschenen album Lives Outgrown, haar eerste echte solo-werk, gaat over ‘afscheid nemen’, heeft ze verteld. Samen met producer James Ford omwikkelde Gibbons hier haar stem met uitvoerige instrumentaties. In de eigenzinnige nummers is veel te horen: de klanken zijn organisch, soms folkachtig schrijnend, in enkele liedjes topzwaar door violen, uit de bocht vliegende percussie en hoekige sax-klanken.

Het enige struikelblok

Bij haar optreden op woensdagavond, blijkt de grootse muzikaliteit van de bandleden. Ze speelden het nieuwe album in zijn geheel, aangevuld met twee liedjes van Rustin Man (Gibbons samen met Paul Webb) en een van Portishead. De toegift opende met het inmiddels dertig jaar oude ‘Roads’ van hun debuutalbum Dummy. De met kopstem gezongen openingsregels waren het enige struikelblok in de show, Gibbons klonk hier schel en iets minder soepel.

De enige kleur op het donkere podium kwam van de neongroene buizen die drie muzikanten boven hun hoofd zwaaiden als intro van ‘Rewind’, om vervolgens schonkige ketelmuziek te creëren waarbij alle muzikanten bewegen, behalve Gibbons. De muzikale kleur was deze avond zorgvuldig afgewogen door de zeven muzikanten die ook het album hebben gemaakt, waaronder James Ford als drummer. Er waren twee violisten en rechtsachter op het podium stond, omsingeld door een carré van pauken, marimba, klokkenspel, Howard Jacobs die per nummer minstens drie verschillende instrumenten speelde, van gitaar tot percussie tot basklarinet. Of dwarsfluit, in het Bowie-achtige ‘Lost Changes’.

Gibbons voerde het zittende publiek in de uitverkochte zaal langs uitersten: van de intieme subtiliteit van ‘For Sale’, met haar gebarsten stem in de hoofdrol, tot het hectische ‘Beyond The Sun’ waarin de gitarist, drummer en Jacobs extra roffels en jungle-ritmes de voor Gibbons’ doen vrolijke koorzang doorkruisen.

Ook als de melodieën minder vloeiend zijn, zoals in ‘Reaching Out’ is haar zang het anker. Gibbons’ stem lijkt opgebouwd uit verschillende lagen: een laag bitterheid, een laag huiver, er zijn flarden verdriet en flarden tederheid. Het uitzonderlijke van Gibbons is niet de afwisseling maar juist het feit dat al die nuances tegelijkertijd te horen lijken te zijn.