In de Tsjechische plaats Pardubice, zo’n 100 kilometer ten oosten van Praag, zijn woensdagavond zeker vier doden en minstens 23 gewonden gevallen bij een treinbotsing. Dat melden diverse Tsjechische media.
Het ongeval gebeurde rond 23.00 uur toen een sneltrein, met zo’n driehonderd passagiers aan boord, frontaal in botsing kwam met een goederentrein die uit de tegenovergestelde richting kwam. Hulpverleners, onder wie brandweerlui, ambulancepersoneel en artsen, zijn massaal ter plaatse.
Een woordvoerder van de hulpdiensten liet aan nieuwssite ČT24 weten dat er tientallen gewonden zijn. Sommigen van hen zijn er ernstig aan toe. Minister van Binnenlandse Zaken Vít Rakušan gaat samen met minister van Transport Martin Kupka naar de plaats van het ongeval.
De Tweede Kamer heeft donderdagavond een motie verworpen van GroenLinks-PvdA over het stopzetten van de levering van onderdelen voor de luchtverdediging van Israël. In een hoofdelijke stemming schaarden slechts 35 Kamerleden zich achter de motie, 99 Kamerleden stemden tegen. Ook partijen die al langer pleiten voor sancties tegen Israël vanwege het genocidale geweld in Gaza, zoals D66 en Volt, keerden zich tegen het voorstel.
Tweede Kamerlid Kati Piri (GroenLinks-PvdA) pleitte eerder op donderdag, in een debat met demissionair minister Caspar Veldkamp (NSC), voor een „tijdelijk, volledig wapenexportverbod” naar Israël. Tot voor kort maakte ze een uitzondering voor het Iron Dome–systeem, het luchtafweersysteem waarmee Israël inkomende raketten kan vernietigen. Maar in het debat benadrukte ze dat Israël het systeem nu inzet „als een onderdeel van de aanvalsstrategie”, en dat haar partij daarom wil dat Nederland daar geen onderdelen meer voor levert.
Piri: „Had Netanyahu ook Iran aangevallen als hij niet de beschikking had over de Iron Dome? Israël durft dit, juist vanwege dit systeem”.
‘Een opmerkelijke draai’
De motie werd fel bekritiseerd door rechtse partijen. Minister Veldkamp zei dat Piri „blijkbaar van mening” is dat Israël „niet meer over een functionerende luchtafweer mag beschikken en zich niet meer mag verdedigen tegen inkomende raketten”. Veldkamp noemde de ingediende motie, en daarmee het veranderde standpunt van GroenLinks-PvdA over de wapenlevering, daarnaast „een opmerkelijke draai” die het demissionaire kabinet „in ieder geval niet gaat overnemen”.
Ook Tweede Kamerleden Eric van der Burg (VVD) en Don Ceder (ChristenUnie) uitten hun ongenoegen over de motie, en riepen eerder op de dag Piri op die in te trekken. Van der Burg: „U zegt dus: ‘de bevolking van Israël heeft het recht verspeeld om luchtverdediging in te zetten, om zich te verdedigen, omdat hun regeringsleider iets doet?’” Ceder stelde onder meer dat GroenLinks-PvdA „radicaliseert” en noemde het standpunt van de partij „verwerpelijk”.
Piri hield het bij „een duivels dilemma” en zei dat ze had gehoopt dat het nooit tot deze motie was gekomen. „Ik zie geen andere optie meer. Het hele Midden-Oosten gaat in de fik door een gek die aan het hoofd staat van de Israëlische regering. Ik zie geen andere optie dan om nu alle drukmiddelen in te zetten om dit te stoppen.”
De gevolgen voor duizenden meisjes en vrouwen die tussen 1956 en 1984 hun baby moesten afstaan, zijn onvoorstelbaar groot en duren tot op de dag van vandaag voort. Ook vaders en adoptiegezinnen ondervonden nadelige gevolgen. Dit concludeert de commissie-De Winter na drie jaar onderzoek naar binnenlandse afstand en adoptie.
Na een eerste verkenning in 2017, liep een uitgebreider vervolgonderzoek in 2021 faliekant mis door grove privacyschendingen, waarna commissie-De Winter vanaf 2022 helemaal opnieuw moest beginnen. Die klus is nu voltooid. Het resultaat: een uitgebreid, historisch onderzoeksrapport over wat zich heeft afgespeeld, hoe dat kwam en wat dat voor mensen heeft betekend.
Uit dat rapport Schade door Schande, dat donderdag is aangeboden aan demissionair staatssecretaris Rechtsbescherming Teun Struycken (NSC), blijkt dat alleen al zo’n dertien- tot veertienduizend vrouwen één of meerdere kinderen afstonden. Met alle kinderen, vaders en adoptiegezinnen erbij gaat het om tienduizenden betrokkenen.
De druk die werd uitgeoefend was „vrijwel onontkoombaar”, aldus het rapport. Die kwam vanuit families die bang waren voor schande, hulpverleners die deze druk versterkten en psychiaters die ongehuwd zwanger-zijn bestempelden als een stoornis. De invoering van de adoptiewet in 1956 creëerde ‘een perfecte storm’ van omstandigheden, aldus commissievoorzitter Micha de Winter, emeritus-hoogleraar Pedagogiek.
Lees ook
Afstandsmoeder Ellen Venhuizen vond haar afgenomen dochter terug: ‘Toen ik haar rook wist ik meteen: dit is helemaal mijn kind’
U bent drie jaar met dit onderzoek bezig geweest: wat is de belangrijkste conclusie?
„Hoe onvoorstelbaar groot de gevolgen zijn geweest. Bij alle besluiten rondom afstand en adoptie hadden de ongehuwd zwangeren, verwekkers en kinderen niet of nauwelijks een stem. Er is grote schade aangericht door de beslissingen die over hen zijn genomen. Het begon eigenlijk altijd in de families, ongehuwd zwangerschap werd ervaren als een enorme schande die de hele familie raakte. Een vrouw zei tegen de commissie: Ik wist wat me te doen stond. Ik had geen keuze behalve ons gezin in de afgrond storten wanneer ik de baby zou houden.”
Hoe uitgebreid was dit onderzoek?
„Er zitten meer dan duizend bladzijden documentatie achter het eindrapport. We hebben met ruim driehonderd mensen gesproken: afstandsmoeders, afgestane kinderen, adoptieouders, afstandsvaders. We hebben driehonderd dossiers onderzocht van de Raad voor de Kinderbescherming en het Fiom, waar destijds waar 144 instellingen voor ongehuwde moederzorg bij waren aangesloten. Er is ongelooflijk veel informatie naar boven gekomen.”
Om schande te voorkomen, moest het ‘probleem’ worden uitgebannen: dochters werden opgesloten, weggestuurd of verstoten
U spreekt over een ‘perfecte storm’. Hoe zag die eruit?
„Om de schande te voorkomen moest het ‘probleem’ worden uitgebannen: dochters werden opgesloten, weggestuurd of verstoten. De maatschappelijke druk werd versterkt door psychiaters die religieuze moraal ombogen tot psychische ziekte. Zij zeiden: die meisjes zijn niet zondig, maar psychisch labiel en ongeschikt voor het moederschap. Ik ben zelf vader van een dochter en kan me heel moeilijk verplaatsen in een vader die tegen zijn zwangere dochter zegt: als jij dat kind niet afstaat, wil ik je nooit meer zien. Dat is op grote schaal gebeurd, en die meisjes werden gewoon ontworteld, zo groot was de sociale druk.”
U hoorde zelfs over een psycholoog die beweerde dat meisjes die zich verzetten tegen afstand júíst ongeschikt waren voor het moederschap.
„Een psycholoog in huize De Bocht, een tehuis voor ongehuwde moeders, zei: meisjes die zich heel erg verzetten tegen afstand, zijn precies degenen die het ongeschiktst zijn voor het moederschap, want dat zijn meisjes die vanuit hun eigen gebrek aan moederliefde kiezen voor dat kind. En meisjes die wel meegaan met de afstandsprocedure, zijn eigenlijk de meest moederlijke types. Een heel merkwaardige paradox.”
Veel betrokkenen hoopten dat dit rapport meer duidelijkheid zou geven over wie verantwoordelijk waren voor deze afstandsprocedures. De commissie wil het aanwijzen van schuldigen en slachtoffers echter voorkomen. Waarom?
„Wij hebben historisch onderzoek gedaan, en dat leidt tot het aanwijzen van een aantal partijen die met elkaar verantwoordelijk zijn geweest. Dat is iets anders dan juridische schuld. Er waren wel patronen, maar er is niet één hoofdschuldige in dit verhaal. De verantwoordelijkheid is verspreid geweest over meerdere personen en instanties: ouders, familie, lokale gemeenschap, huisartsen, geestelijken, maatschappelijk werkers, psychiaters. Bij elke vrouw liep dit complexe geheel van beïnvloeding weer anders.”
Maar u vond wel ‘afstandsverklaringen’ in een vijfde van de dossiers: documenten zonder juridische waarde die werden gebruikt om vrouwen onder druk te zetten.
„Klopt. Afstand doen is, in tegenstelling tot adoptie, niet verankerd in de wet. Maar instellingen lieten vrouwen toch een verklaring tekenen. Die documenten hadden geen enkele juridische waarde, maar veel vrouwen geloofden van wel. Voor sommige vrouwen was weigeren te tekenen het enige machtsmiddel dat ze nog dachten te hebben.”
In een eerdere rechtszaak, van afstandsmoeder Trudy Scheele-Gertsen en Bureau Clara Wichmann tegen de staat, betoogden de advocaten dat instellingen zoals de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) de wettelijke taak hadden ongehuwde moeders te beschermen. Hoe kijkt u daarnaar?
„Ik denk dat dit soort instellingen een enorme blinde vlek hebben gehad. De adoptiewet die in 1956 werd ingevoerd en voor het eerst definitieve scheiding tussen moeder en kind juridisch mogelijk maakte, was neergezet als een kinderbeschermingswet, niet als bescherming voor de moeders. Onder meer de raden waren zo gefocust op wat zij definieerden als ‘het belang van het kind’ dat het belang van de biologische moeders op de achtergrond stond. Ze zagen wel aankomen dat er druk zou komen op jonge vrouwen, maar hebben die beschermingstaak kennelijk niet zo opgevat. Terwijl die moeders vaak minderjarig waren, dus feitelijk zelf ook nog kinderen.”
Dat maakt de raden dan toch medeverantwoordelijk?
„Je zou je kunnen afvragen: wie er geen verantwoordelijkheid heeft gehad? Het was niet onze taak juridisch onderzoek te doen naar schuld, maar te laten zien hoe een heel systeem tekortschoot.”
„Er waren patronen, maar één hoofdschuldige is niet aan te wijzen. De verantwoordelijkheid was verspreid over meerdere personen en instanties”
De rechter in de zaak van Scheele-Gertsen oordeelde onder meer dat de RvdK zich destijds mocht laten beïnvloeden door de tijdgeest. U verwerpt dat tijdgeestargument.
„Er was niet één tijdgeest, er waren verschillende tijdgeesten. Ook toen waren er mensen, professionals en leken, die tegen het doen van afstand waren. Bijvoorbeeld omdat men vond dat je de biologische band tussen moeder en kind niet mocht verbreken. Er waren socialisten die het belachelijk vonden dat er onderscheid werd gemaakt tussen gehuwde en ongehuwde moeders. Die kritische stemmen raakten ondergesneeuwd.”
De commissie doet zestien aanbevelingen, waaronder opname in de Canon van Nederland en een ‘moederbrief’ die vrouwen aan hun dossier kunnen toevoegen. Via zo’n brief kunnen moeders hun eigen verhaal toevoegen aan de dossiers die over hen werden aangelegd: waarom ze afstand moesten doen, wat werkelijk gebeurde. Het geeft hen de stem terug die ze werd weggenomen.
Wat maakt dat u geen publieke excuses in de aanbevelingen heeft opgenomen?
„Excuses kunnen heel leeg en vrijblijvend zijn. Ze krijgen pas waarde als er echt naar wordt gehandeld. Wij willen graag dat partijen die een rol hebben gespeeld kritisch naar hun eigen geschiedenis kijken, daar consequenties uit trekken. Dat geldt voor organisaties, maar ook voor de overheid. De belangen en behoeften van de betrokkenen zijn bovendien zeer uiteenlopend en soms zelfs onderling tegenstrijdig. Zo zou het kunnen dat een moeder geen behoefte heeft aan excuses, maar haar afgestane kind die erkenning wel nodig heeft.”
Wat hoopt u dat uw rapport teweegbrengt?
„Het onrecht spat van iedere pagina van het rapport. Er is dwars over belangen en gevoelens van mensen heen gewalst. Het is nu uitgebreid gedocumenteerd en voor niemand meer te ontkennen. Ik hoop dat het betrokkenen helpt gevoelens van schaamte en schuld los te laten. Want de les is eigenlijk heel simpel: we moeten terughoudend zijn om onze ideeën over wat een goed leven is op te leggen aan anderen, als we die anderen zelf niet aan het woord laten.”
Lees ook
Tweede Kamer erkent unaniem leed van afstandsmoeders en kinderen. Haast is geboden voor herstel, zeggen betrokkenen
Demissionair of niet, het kabinet-Schoof mag doorregeren. De Tweede Kamer haalt maar weinig onderwerpen van de politieke agenda, in afwachting van de verkiezingen en een nieuw kabinet.
Dat is de uitkomst van drie dagen waarin de Tweede Kamer bij honderden debatten, wetsvoorstellen en Kamerbrieven die op de agenda staan heeft bepaald of die controversieel verklaard moeten worden.
Wat wel wordt stilgelegd is onder meer de behandeling van een plan waarin Tweede Kamerleden deels via regionale kiesdistricten worden gekozen. Aan deze „discutabele herziening” kan het kabinet beter „geen energie” meer besteden, zei SP-Kamerlid Michiel van Nispen. Hij kreeg steun van onder meer PVV en GroenLinks-PvdA.
Ook wil de Kamer niet meer spreken over een plan om sommige mensen met een langdurige beperking of een chronische ziekte meer te laten betalen voor het beroep dat ze doen op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Maar dat zijn uitzonderingen. Dat het demissionaire kabinet nu zoveel ruimte krijgt, wil niet zeggen dat het nog veel grote plannen zal doorvoeren de komende maanden. Het kabinet is nog nauwelijks opgeschoten met zijn belangrijke voornemens, zoals het invoeren van rechterlijke toetsing aan de Grondwet en de halvering van het eigen risico.
Bij andere thema’s had het kabinet vanaf het begin al weinig grote ambities (klimaat) of leidde interne verdeeldheid tot stilstand (stikstof). Gevolg: tussen de vele stukken waar de Kamer zich over moest buigen, zaten maar weinig vergaande wetsvoorstellen.
Daar komt bij dat de Tweede Kamer nog maar weinig tijd heeft om kabinetsplannen te behandelen. Er zijn nog twee vergaderweken voordat de zomervakantie begint, en daarna vergadert de Kamer nog maar vijf weken omdat in de laatste weken voor de verkiezingen geen debatten plaatsvinden.
Politici vinden het onverantwoord om politieke besluitvorming zó vaak, zó lang stil te leggen
Eén vergaand wetsvoorstel geven kabinet en Kamer wel grote prioriteit: de twee asielwetten van voormalig minister Marjolein Faber (PVV), die onder meer de permanente asielvergunning afschaft, en het recht op gezinshereniging voor ongetrouwde stellen. Hier wil de Kamer nog voor de zomer over debatteren en stemmen. Coalitiepartijen VVD, NSC en BBB hopen zo in de verkiezingscampagne goede sier te kunnen maken met strenge asielmaatregelen.
Demissionaire periodes
Ook na de val van Rutte IV verklaarde de Tweede Kamer weinig onderwerpen controversieel, maar in eerdere demissionaire periodes werd de politieke besluitvorming rond veel meer thema’s stilgelegd.
In de demissionaire periodes na Rutte II (2017) en Rutte III (2021) werden drie- tot vierhonderd documenten controversieel verklaard. Na Rutte IV (2023) ongeveer zestig. Nu waarschijnlijk zelfs iets minder: pas dinsdag wordt er definitief over gestemd.
Belangrijke reden hiervoor lijkt het feit dat kabinetten steeds langer demissionair zijn. In de jaren tachtig en negentig waren kabinetten gemiddeld minder dan drie maanden demissionair. Sinds 2010 is dat gemiddelde opgelopen tot ruim negen maanden, vooral door moeizame en langdurige formaties. Politici vinden het onverantwoord om politieke besluitvorming zó vaak, zó lang stil te leggen.
Wat ook veranderde: tien jaar geleden bewoog een Kamermeerderheid vaak mee als één partij een onderwerp controversieel wenste te verklaren. Dat is nu anders: de meerderheid bepaalt.
Dus zag je deze week de vele, kleine commissiezalen in de Kamer bomvol zitten. De negentien inhoudelijke Kamercommissies moesten voor hun onderwerpen bepalen wat op de agenda mocht blijven. De opkomst was belangrijk, want er werd per aanwezig Kamerlid gestemd. In commissies waar soms maar vijf Kamerleden komen opdagen, zaten er nu ineens twintig. Kamerleden grapten dat ze niet alle gezichten herkenden.
Harde oppositie
In deze commissiezalen viel vooral op hoe vaak de Kamerleden van GroenLinks-PvdA hun hand opstaken: zij wilden bijzonder veel onderwerpen van de agenda halen. Vaak stonden zij daar alleen in.
Vanwaar die afwijkende opstelling? „We denken dat je nu beter een pas op de plaats kunt maken op sommige dossiers dan dat het verkeerd doorgaat”, zegt vicefractievoorzitter Jesse Klaver. „Dit is het niet het kabinet dat de problemen van deze tijd gaat aanpakken.”
Wat ook meespeelt: GroenLinks-PvdA maakt een goede kans om in een nieuw kabinet te komen. Alle onderwerpen die dit kabinet niet meer mag afhandelen, zouden zij dan op hún manier kunnen oplossen. Ook voert GroenLinks-PvdA al sinds de komst van dit kabinet op harde wijze oppositie – anders dan bijvoorbeeld D66, dat zich samen met de christelijke partijen vaak constructief opstelt.
Ook de PVV wilde relatief veel controversieel verklaren. Vaak voltallig aanwezig met vijf of zes Kamerleden, probeerden PVV’ers onderwerpen stil te leggen waar zij het mee oneens zijn. Zoals een debat over de verduurzaming van de luchtvaart (dat lukte) en een voorstel om de geslachtsvermelding op de Nederlandse identiteitskaart te schrappen (dat lukte niet).
We denken dat je nu beter een pas op de plaats kunt maken op sommige dossiers dan dat het verkeerd doorgaat
Veel partijen rond het politieke midden wilden alle, of bijna alle onderwerpen op de politieke agenda houden. „Wij denken dat we dat gewoon in het reguliere democratische proces met elkaar kunnen bespreken”, zei D66-Kamerlid Anne-Marijke Podt in de Kamercommissie Asiel en Migratie. Ook onder meer VVD, NSC, CDA en ChristenUnie wilden bijna alles laten doorgaan.
Daardoor was voor het controversieel verklaren van een onderwerp vaak een bonte coalitie nodig van linkse én rechtse partijen. Zo veegden GroenLinks-PvdA, NSC en PVV samen een klimaatplan van tafel dat de verduurzamingsroute voor de komende tien jaar moest inkleuren. GroenLinks-PvdA en NSC willen een ambitieuzer plan, PVV wil er vanaf. Ook plannen rond dierenwelzijn, zoals maatregelen om stalbranden te voorkomen, werden door een combinatie van linkse en rechtse partijen stilgelegd.
Aan een oproep van demissionair premier Dick Schoof om zaken rond internationale veiligheid niet stil te leggen, heeft de Kamer in ieder geval gehoor gegeven. De commissies Buitenlandse Zaken en Defensie verklaarden niets controversieel.
Met medewerking van Wafa Al Ali, Marko de Haan, Claudia Kammer en Oscar Vermeer