Zeereerwaarde Heer Pastoor, vanavond zag ik op televisie Meisjes van de Goede Herder (NPO 2). In deze vierdelige documentaire vertellen vrouwen hoe de Zusters van De Goede Herder hen vroeger hebben onderworpen aan een hardvochtig, liefdeloos regime van zware dwangarbeid, eenzame opsluiting en andere ontberingen. Een van de vrouwen zegt in een rechtszaak tegen de katholieke orde: „Ik had hulp nodig toen ik erin ging en ik had nog meer hulp nodig toen er weer uitkwam.”
De nonnen vingen tot 1978 twintigduizend meisjes op die niet meer thuis konden wonen omdat ze daar werden verwaarloosd, mishandeld of misbruikt. De meisjes hadden niets misdaan, toch behandelden de nonnen hen als criminelen, als „gevallen meisjes”. Zodra de kinderbescherming ze bij de poort had afgeleverd, moesten ze hun kleding, hun privacy en hun naam inleveren. Ze werden bezit van de nonnen. De meisjes mochten binnen de hoge kloostermuren niet praten, niet lachen, geen vriendschappen sluiten. Er was, zoals een Franse non het eufemistisch verwoordde, „un manque d’amour.”
Meneer pastoor, ik heb met stijgende grimmigheid zitten kijken. De eerste gruwelverhalen over De Goede Herder stammen al uit de jaren dertig, er werden toen zelfs Kamervragen gesteld, maar „het Roomse front” verhinderde verder onderzoek, laat staan het beëindigen van de wantoestanden. Een aantal jaren geleden kwamen in Ierland, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland de wandaden van de orde aan het licht. Journalist Joep Dohmen, die eerder in NRC Handelsblad uw katholieke pedofielennetwerk blootlegde, kwam in 2018 met onthullingen over de Nederlandse tak van De Goede Herder. Hierop is deze documentaire gebaseerd.
In de vierde aflevering ontdekt regisseur Britta Hosman in Almelo een geheim massagraf. De orde trachtte de aanzienlijke oversterfte onder de jonge meisjes blijkbaar te verdoezelen door de overledenen in anonieme graven te laten verdwijnen. Eerder waren in Ierland en Canada al soortgelijke massagraven gevonden. Een universitair onderzoeker legt in de documentaire uit dat de regimes in de diverse landen sprekend op elkaar leken. Dit waren geen excessen, dit was internationaal beleid.
Slavernij
De huidige directeur van De Goede Herder werkt mee aan de serie. Dat is moedig en prijzenswaardig. De slavernij in de ‘liefdesgestichten’ speelde lang voor zijn tijd, de zusters van weleer zijn bijna allemaal overleden. Hij kan nu dus mooi schoon schip maken. Maar dat doet hij niet. Zoals gebruikelijk in uw kerk kiest hij ervoor om geen inzage te geven in het archief, een interview met de laatste nonnen te onderbreken en zo de bekende roomse zwijgcultuur voort te zetten.
De directeur zegt precies de verkeerde dingen en fungeert zo als ideale schurk in het verhaal. De eensluidende getuigenissen van zestig slachtoffers zet hij rustig weg als twijfelachtig. Hij spreekt liever van „het lijden dat ze hebben ervaren, volgens hun eigen waarheid”. De nonnen hadden „met de beste bedoelingen die meisjes willen helpen”. En: „Je moet het in zijn tijd zien, mensen gingen anders om met kinderen.”
Meneer pastoor, u begrijpt, mijn toewijding aan de katholieke kerk werd door deze documentaire niet bepaald bevorderd. Wie de God van liefde en vrede wil leren kennen, heeft in uw kerk niets te zoeken. Daarom besluit ik hierbij de Rooms-Katholieke Kerk te verlaten en verzoek u om daarvan aantekening te maken in het doopregister van mijn parochie. Ik ben op 20 juni 1967 gedoopt in de Spaarnekerk. Een prachtige neogothische kerk trouwens. Helaas gesloopt.
Moge de genade van Jezus Christus met u en uw kerk zijn,