Opinie | Waarom het licht uitging voor de Tong Tong Fair

Na 65 jaar is de Tong Tong Fair niet meer. Het belangrijkste Indische evenement werd enige weken geleden kort voor de start geannuleerd vanwege financiële problemen. Ondanks meer dan een miljoen euro subsidie in de periode 2012-2023 van de gemeente Den Haag én toenmalig staatssecretaris Paul Blokhuis (ChristenUnie), is de organisator nu failliet.

In 1959 begon de voorloper als Pasar Tong Tong in de Haagse dierentuin. In de jaren 70 verhuisde het als Pasar Malam Besar naar de Houtrusthallen. Daarna naar het Malieveld en vanaf 2009 veranderde de naam in Tong Tong Fair. Omdat inmiddels de kennis van het Maleis niet meer algemeen is verspreid: een pasar malam is een avondmarkt, besar betekent groot en een tong tong is hangend blok hout of gong waarop de uren of seinen geslagen worden.

Uit de vele reacties die online volgden op het faillissement blijkt hoe belangrijk dit event wordt gevonden. Ondanks jarenlang teruglopende bezoekersaantallen – van circa honderduizend tot vijftigduizend in laatste zestien jaar – haalde dit nieuws zelfs de landelijke media.

Het ontstaan van het festival hangt samen met de grootste immigratiegolf ooit in Nederland, die tussen 1945-1962 plaatsvond. Zo’n 350.000 mensen vluchtten, vaak uit lijfsbehoud, uit de voormalige kolonie Nederlands-Indië , waar de meesten van hen werden geboren.

Beladenheid

Mijn Chinees-Indonesische moeder kwam bijvoorbeeld vanuit Jakarta, en vestigde zich in 1950 definitief in Nederland. Als vrouw van een Nederlandse soldaat was ze niet meer welkom in haar eigen land. Afgesneden van land, familie en de eigen (eet-)cultuur was de jaarlijkse Pasar Tong Tong haar enige lichtpuntje. Voor even weer in haar moederland dat niet meer bestond. Een verlangen naar tempo doeloe (de verleden tijd), zonder de beladenheid die deze term nu heeft.

Mijn schoonmoeder moest zeven jaar later zelfs voor haar leven vluchten naar Nederland. Ook voor haar was het festival – naast thuis – de enige plek waar zij haar Indische identiteit kon omarmen.

Het festival functioneerde als denkbeeldige ‘lieu de mémoire’, naar de baanbrekende reeks Les lieux de mémoire van de Franse historicus Pierre Nora: „een herinneringsplaats, waar de mens in verbinding staat met het verleden”.

Waarom bleven VWS en Den Haag geld pompen in dat verliesgevend event?

Voor mensen die later vrijwillig uit het onafhankelijk geworden Indonesië naar Nederland verhuisden, lag de beleving anders. Voor hen waren de banden met hun geboorteland intact. Mensen uit deze groep latere immigranten én sommige (klein-)kinderen van de eerste generatie, zagen het ‘tempo doeloe’-karakter van de Pasar Malam als een verheerlijking van de koloniale tijd. Deze groep identificeert zich meer met de Indonesische diaspora dan met de Indische.

Het festival worstelde hiermee. Bovendien ontstonden in veel steden soortgelijke festivals. Als reactie hierop positioneerde de Haagse Pasar Malam zich vanaf 2009 als Indonesisch en Aziatisch. De ANBI-stichting Tong Tong werd opgericht om donateurs en subsidies te werven, die vervolgens werden doorgegeven aan de organiserende bv: Pasar Malam Besar. De stichting richtte zich alleen op de culturele programmering van het festival dat nu Tong Tong Fair ging heten.

Ondanks deze veranderingen daalden de bezoekcijfers in korte tijd van 100.000 naar 78.000 bezoekers. En de schulden liepen op van driehonderdduizend tot zeshonderdduizend euro. De organisatie maakte zich echter geen zorgen; nieuwe mede-directeur Siem Boon, kleindochter van mede-oprichter Jan Boon, als schrijver bekend onder het pseudoniem Tjalie Robinson, zei bij haar aantreden dat zij „een ziekelijk soort optimisme” deelde met haar grootvader. Ze noemde het „een gevoel van ‘misschien is het niet mogelijk, maar je weet nooit’”.

Subsidies

Siem Boon bleek succesvol in het verkrijgen van subsidies. Zo ontving de Pasar Malam bv alleen al in 2019 een bedrag van vierhonderdduizend euro van de gemeente Den Haag. En in 2020 óók nog een subsidie van VWS van enkele tonnen.

Vier weken geleden ging plotseling het licht uit: de editie-2024 van het festival werd afgelast, nadat alle standhouders hun standhuur (soms tot dertigduizend euro) al hadden betaald en de kaartverkoop was gestart. Standhouders, inclusief kleine ondernemers, zijn nu boos omdat ze kosten hebben gemaakt en voorraden hebben ingekocht.

Maxime Sen van Indo’s Be Like, een platform met negentigduizend volgers, stelt vragen over de onduidelijke relatie tussen een non-profit stichting en een commerciële bv die subsidies aanvraagt, en over de niet-transparante geldstromen tussen het ministerie van VWS en die bv.

Omroep West komt tot de conclusie dat het dit jaar fout ging omdat enkele niet genoemde partijen vooraf betaald wilden worden. Het is niet duidelijk waar de ontvangen gelden van standhouders en kaartverkopen zijn terechtgekomen.

Uit de jaarverslagen blijkt dat het eigen vermogen van de bv tussen 2019 en 2021 terugliep van -665.000 euro (negatief dus) naar -1.099.000 euro, ook omdat er door corona twee keer geen festival kon plaatsvinden. In 2022 werd er wel een Tong Tong Fair gehouden en liep het tekort weer terug naar 792.000 euro. Maar een negatief eigen vermogen betekent technisch faillissement en nieuwe verplichtingen aangaan in deze situatie kan strafbaar zijn.

Jaarrekeningen van de stichting ontbreken, alleen die van 2022 staat op haar website. Daaruit blijkt onder meer dat de stichting 545.000 euro tegoed heeft van de bv.

Doorstart

De vraag is of die schuld van de bv aan de stichting betaald is voordat de bv failliet ging. Zo niet, dan is de stichting ook technisch failliet. Zo ja, dan heeft de stichting veel geld in kas. En waarom bleven het ministerie van VWS en de gemeente Den Haag ondanks de verlieslatende bedrijfsvoering elk jaar geld pompen in de organisatie? Meer dan een miljoen euro zonder dat hierdoor de schulden noemenswaardig afnamen.

De bv is failliet, het lek is nog niet boven. Toch willen de stichting en Haagse gemeenteraad een doorstart van het festival. Maar dat kan niet als onduidelijk blijft waar de ontvangen gelden van de standhouders en de subsidies van de afgelopen jaren zijn gebleven. Standhouders die het schip in zijn gegaan verdienen compensatie. Zonder hen geen nieuw festival.

Bovendien; een doorstart zonder professionalisering van de organisatie is nutteloos omdat dit weer zal leiden tot een vicieuze cirkel van stijgende kosten en afnemende bezoekersaantallen. Er is behoefte aan realistische plannen, niet aan Boons „ziekelijk optimisme”.

Er zijn in Nederland naar schatting twee miljoen mensen met Indische wortels. De Tong Tong Fair is een essentieel deel van het cultureel geheugen van Nederland. Ik hoop op een doorstart; anders dreigt dit belangrijke stuk Nederlands erfgoed te verdwijnen.