‘Who a-a-a-a-a-aaaare you?”, klinkt het onophoudelijk uit de mond van de Rups. Het is een van de meest prikkelende momenten uit Unsuk Chins opera Alice in Wonderland. En dat terwijl er op dat moment niet eens wordt gezongen. Voor de waterpijp rokende rups uit Lewis Carrolls beroemde kinderverhaal schreef de Zuid-Koreaanse (en sinds 1988 in Berlijn wonende) componiste geen vocale lijn, maar een expressieve solo voor basklarinet, begeleid door rupsengroene boventiteling.
Trillers, glijers, op-en-neer-geroetsj, percussie-effecten en zogenaamde multiphonics (tonencombi’s die klinken als een gans waarbij je te dicht in de buurt komt): basklarinettist Sergio Hamerslag maakt er een grotesk klankenspel van. En dat is precies de bedoeling: Alice moet hoorndol worden van de filosofische nonsens van de rups.
Chins twee uur durende eenakter over Alice’ avonturen in Wonderland dateert alweer van 2007 en beleefde zaterdagmiddag in het Concertgebouw bij de NTR Zaterdagmatinee zijn Nederlandse première. Het was het slotakkoord van het Matineeseizoen en van Chins seizoen als Artist in Residence bij de Zaterdagmatinee: eerder klonken er al vier stukken van haar hand. Vorige maand kreeg Chin nog de Ernst von Siemensprijs, de ‘Nobelprijs van de klassieke muziek’, net als haar leermeester György Ligeti in 1993.
Lees ook
Waarom we Alice in Wonderland nodig hebben
Chins orkestrale wonderwereld is er een van uitersten. Vanuit de stilte beginnen gaat bij haar ook écht vanuit het niets, met een bijna onhoorbaar geruis van piano, harp en slagwerk dat langzaam maar zeker boven het ritselende publiek uit komt. De Carrolliaanse raadsels uit het libretto (een bewerking van de Amerikaanse toneelschrijver David Henry Hwang en Chin zelf) worden weerkaatst in een levendige orkestpartituur, die naargelang de maffe situaties waar Alice in belandt steeds treffend ontspoort. Bruuske explosies fungeren als muzikale leestekens, hoewel ze soms wel erg vet werden aangezet door dirigent Markus Stenz.
Surrealistische recitatieven
De vocale partijen stellen hoge eisen aan de solisten, die in surrealistische recitatieven over de notenbalk rondtuimelden: zingend, sprekend en alles ertussenin. De cast was daarin zeer aan elkaar gewaagd. Sopraan Gloria Rehm kleurde op stratosferische hoogte het gemoed van de nu eens verwonderde dan weer verwarde of geïrriteerde Alice steeds vlotjes bij, hoewel haar frisse geluid soms bijna kopje onder ging in het orkest.
Juliana Zara kronkelde virtuoos als de Cheshire Kat en de Nederlandese alt Helena Rasker was een grillige Hertogin. De ludiek acterende countertenor Andrew Watts, die al meezong bij de wereldpremière, zat als het Witte Konijn overtuigend op hete kolen en pakte ook flink uit als Maartse Haas en Das. Dirigent Markus Stenz leidde het Radio Filharmonisch Orkest, Groot Omroepkoor en kinderen uit de Nationale Koren precies door de ‘gecontroleerde chaos’, zoals Chin haar opera zelf omschrijft.
Lees ook
‘Het publiek staat hier open voor alles’
Die chaos bevat zo veel details dat één keer horen eigenlijk niet voldoende is om alle muzikale vondsten, stijlcitaten en absurdistische raadsels bij te benen. Zeker gezien je Carrolls figuren, waarvan er tot wel vijf in één zanger zijn verenigd, in deze concertante uitvoering bijna niet uit elkaar kon houden, hoe goed er ook werd geacteerd.
De Nationale Opera bracht met Gerald Barry’s Alice’s Adventures Under Ground (in coronatijd afgezegd ) al bijna een Alice-opera voor kinderen op de planken. Ook Chins Alice in Wonderland zou in de Stopera niet misstaan.