Vriendelijk, kalm en haast afstandelijk vertelt de dertiger voor de tv-camera over zijn daklozenbestaan, met precieze details als de openingstijden van het treinstation en de bibliotheek. De verbazing van presentator Beau van Erven Dorens groeit hoorbaar („het wordt steeds gekker”) en bereikt een hoogtepunt als blijkt dat de dakloze man op een haar na een universitaire studie heeft voltooid: „Je bent echt de meest atypische dakloze die ik ooit ben tegengekomen!”
Was Marco Nullamento, met wie een kleine miljoen kijkers van The Amsterdam Project in 2016 kennismaakten, inderdaad een atypische dakloze? Niet en wel, vinden de hulpverleners die Marco meemaakten in de jaren voordat hij onlangs op 43-jarige leeftijd uit het leven stapte. Niet, omdat hij net als vele andere daklozen moeite had om te voldoen aan de eisen van de maatschappij en daarnaast werd opgejaagd door aanmaningen en deurwaarders. Hij torste ruim een ton aan een studielening, gokschulden en onbetaalde boetes mee.
Wel, omdat Marco Nullamento een bijzonder begaafd en geliefd mens was. Met zijn scherpe en systematische brein doorgrondde hij het ingewikkelde stelsel van de hulpverlening aan daklozen. Dat kwam van pas bij zijn werk als gastheer en cliëntondersteuner bij de Straatalliantie, een koepel van daklozenorganisaties in Amsterdam. „Voor een wetsartikel was hij bijvoorbeeld diep in de parlementaire geschiedenis gedoken”, vertelt Quinta Betz van de Straatalliantie: „Hij wilde geen advies, alleen sparren over wat hij had gevonden.”
Hij liet mededaklozen en hulpverleners zien hoe je zonder een vast adres toch een DigiD of bankrekening kan aanvragen – onmisbaar als je een nieuw bestaan wil opbouwen. Hij had tips om goedkoop ergens te slapen, zoals: neem voor een paar tientjes een bioscoopabonnement en ga achter in de zaal zitten bij een film van drie uur.
Marco was vrolijk en zorgzaam. „Echt een blij ei”, zegt Betz: „Hij nam altijd koekjes mee naar het daklozenkantoor, Italiaanse koekjes.” Op straat zorgde hij ervoor dat een mededakloze altijd zijn medicijnen nam, vertelde deze bij de herdenkingsdienst. „Hij heeft me echt gered.”
Zichzelf kon Marco niet redden. De enkele keer dat hij een nieuwe start leek te kunnen maken – met een eigen kamer, een mogelijke schuldsanering en wie weet een baan – ging hij ervandoor. „Dan leek het alsof er plotseling donkere gedachten in zijn hoofd waren gekomen en hij ineens weer allerlei problemen zag”, vertelt zijn moeder Marion van den Heuvel. „Ineens was-ie dan weg, meestal zonder iets te zeggen. Dan zag je hem heel lang niet.” Toen Marco in 2016 op tv kwam, had zijn moeder hem zelfs jaren niet gezien.
Verdwijnen, verschijnen, verdwijnen – en dan na heel lang weer verschijnen. Dat kenmerkte de omgang van Marco met zijn familie, andere daklozen, hulpverleners en vrienden. Ze kregen soms een appje van hem uit Berlijn, een kaart uit Antwerpen of een mailtje uit waar dan ook. Vaker bleef het lang stil.
Als hij eindelijk weer opdook, was hij er ook echt weer. Hij ging uit eten met vrienden, maakte plannen met hulpverleners en bezocht zijn moeder toen zij ernstig ziek was. „Elke dag kwam hij, maandenlang”, vertelt ze, „de dag nadat ik uit het ziekenhuis kwam, ging hij ervandoor.”
Schaken
Weghollen deed Marco als kind al. Hij kon uren in de bossen verdwijnen of lag in een weiland te staren naar de hemel; dat gaf hem rust. Als zesjarige werd hij op Kerstavond van tafel gestuurd, omdat hij al klooiend met een kaars het tafelkleed in de brand had gestoken. Hij bracht de nacht door op het treinstation, vertelt zijn moeder, en keerde pas de volgende ochtend terug: „Hij deed of dit heel normaal was.”
Hij was thuis de jongste, met twee oudere zussen. Als enige jongen was hij de oogappel van zijn vader, een in Napels geboren uitbater van een Italiaans restaurant in Noord-Holland. Hij was een slim kind, dat graag speelde met lego en met speelgoedtreinen op zolder. Hij kon goed schaken en werd ooit jeugdkampioen van Den Helder. In zijn puberteit begon hij te gokken.
Het huwelijk van zijn ouders was slecht en eindigde in een echtscheiding, toen hij bijna 18 jaar was. Zijn moeder verhuisde met hem naar een kleiner huis, wat hij duidelijk niet fijn vond. „De dozen en koffers stonden net in het nieuwe huis en moesten nog uitgepakt worden, toen Marco zei: ‘Ik ga weg’.” Na maanden keerde hij terug, nadat zijn winst in het casino was opgegaan aan hotels.
Marco ging economie en bedrijfskunde studeren, maar stopte daarmee in het zicht van de finish. Hij ging werken bij een bank en later bij De Telefoongids. Op zijn 27ste stopte hij met het betalen van de huur en verloor zijn woning. Zo begon zijn bestaan in wat hij de ‘schaduwwereld’ noemde.
Gewond
Marco verdiende zijn geld veelal als proefpersoon bij medisch onderzoek, waarvoor hij enkele honderden euro’s kreeg – en soms enkele duizenden. Hij sliep vaak op vliegvelden; eerst op Schiphol, totdat daklozen daar werden verjaagd, later op Frankfurt en op Zaventem bij Brussel.
Zo kwam het dat Marco aanwezig was bij de terroristische aanslag op Zaventem in maart 2016. Een man die naast hem op een bankje zat werd gedood door een spijkerbom. Hij raakte zelf gewond en werd op een brancard afgevoerd. Later deed hij daar luchtig over en zei dingen als: „Ik heb een scherf in mijn been.”
Toen zijn moeder met haar nieuwe man in Zwitserland ging wonen, trok Nullamento bij hen in. Hier was hij bevrijd van zijn schuldeisers, die hem in Nederland onophoudelijk bestookten met aanmaningen. Hij kreeg een baan bij een creditcardmaatschappij en reisde in zijn vrije tijd vaak naar Duitse steden. De idylle eindigde toen hij ervan beschuldigd werd geld van klanten te stelen en hij in een politiecel belandde. Hij werd onschuldig verklaard, maar was zijn baan wel kwijt.
Terug in Nederland zou hij blijven terugverlangen naar die tijd, die hij – besefte hij – romantiseerde. Vaker dan voorheen leek hij te worstelen met zichzelf en zei soms dingen als: „Het leven als dakloze vind ik veel makkelijker dan werken aan mezelf.” Tegen zijn moeder, bij wie hij afgelopen zomer woonde, liet hij zich ontvallen: „Ik heb geen toekomst.”
Marco leek de laatste tijd juist wel een toekomst te hebben. Hij stond op het punt een eigen kamer te betrekken en de schuldsanering lonkte. Zijn familie, vrienden, mede-daklozen en veel hulpverleners waren dan ook verbijsterd dat hij de avond voor Koningsdag „weer vertrok, maar nu niet meer zal terugkomen”, zoals iemand zei bij de herdenkingbijeenkomst.
„Ik ben op”, mailde Marco aan enkele vertrouwelingen bij onder meer de Straatalliantie. Zijn afscheidsmail bevatte verder gedetailleerde aanwijzingen voor tal van praktische klussen. „En waar de koekjes lagen”, vertelt Betz: „Want die had hij nog gekocht voor de dakloze bezoekers.”