Wie zei er dat festivals geen grote namen meer kunnen betalen? Rock Valley Outdoor heeft ze gewoon allemaal loeigroot op het affiche staan: ROLLING STONES, METALLICA, BRUCE SPRINGSTEEN, FOO FIGHTERS, PEARL JAM. Op 7 juli spelen ze stuk voor stuk op het Pinkpopterrein in Landgraaf – óók als ze niet eens meer bestaan (CREEDENCE CLEARWATER REVIVAL, THE POLICE) of allang dood zijn (BOB MARLEY, JOHNNY CASH).
Kwestie van goed de kleine lettertjes lezen uiteraard, want het gaat hier natuurlijk om coverbands (al noemen ze zichzelf liever ‘tributebands’) waarvan de bijdehante woordgrappen (The Policed, Meatallica) in minuscule fonts boven de originele bandnamen staan afgedrukt. Twee weken later zal ook het grootste festival van Nederland, Zwarte Cross, de rode loper van de zogeheten ‘Undercovertent’ uitrollen voor onder meer Led Zeppelin, André Hazes (sr.) en U2. De laatste wordt als volgt aangekondigd: „Het allermooiste is dat Bono zelf niet meedoet, dus geen gezever tussen de nummers door!”
De doorgewinterde rockliefhebber weet intussen niet beter: coverbands zijn een noodzakelijk kwaad. Je ontkomt er simpelweg niet aan: op elk dorpsfeest tussen Breskens en Bolsward staat er vroeg of laat een blije zanger in een poloshirt, kekke afritsbroek en de haartjes netjes in de gel quasi-kwaad ‘Killing In The Name’ van Rage Against The Machine te schreeuwen. „Allemaal!!! En ik wil middelvingers zien: FUCK YOU! I WON’T DO WHAT YOU TELL ME!!!!”
Natuurlijk: met het na-apen en uitbuiten van andermans creatieve genialiteit is ongeveer alles mis. Alleen: zolang die strikte scheiding van origineel en surrogaat helder blijft, is er niks aan de hand. Strenge puristen weten wat ze moeten mijden, en de blije massa kan bij wijze van spreken op iedere straathoek van The Beatles of Ed Sheeran genieten. Bovendien zijn coverbands de kurk waarop veel popzalen drijven. Zoals boekhandels dankzij BookTok-bestsellers ook obscure dichtbundels kunnen blijven verkopen, zorgen de zoveelste gereïncarneerde versies van Bob Marley of David Bowie gegarandeerd voor uitverkochte zalen, waarmee ook de zondagmiddagmatinees met avant-gardenoise of extatische blackmetal rendabel blijven. Iedereen wint.
Wat is er aan de hand?
Het wordt echter ingewikkelder als de grenzen tussen nep en echt vervagen. Want wat te doen met legendarische grootheden die hun eigen coverband zijn geworden? En laten er nu de komende weken drie van die dubieuze mastodonten Nederland aandoen: AC/DC, ZZ Top en Status Quo.
Wat is er aan de hand? Om te snappen hoe het zo verschrikkelijk kon misgaan, moeten we eerst terug naar de tijd waarin alles nog goed was. Wie bij die naam AC/DC denkt aan domme boerenlullenrock moet zichzelf een plezier doen en als de wiedeweerga Let There Be Rock (1977) of Powerage (1978) opzetten. Ook na zevenenveertig jaar zullen die platen je wegblazen. De magistrale songs sprankelen, blinken uit in eenvoud en vormen de blauwdruk voor alle scheurende gitaarmuziek die sindsdien is gemaakt. Het geheim: de simpele doch uiterst stuwende slaggitaar van snarenwonder Malcolm Young waarover jongere broer Angus zijn hyperactieve vingers liet excelleren, het basale gebrom van bassist Cliff Williams die vaak aan één noot genoeg had om een couplet door te komen, de ultieme swing van groove-koning en menselijke metronoom Phil Rudd die tijdens zijn eindeloze boogie liever één hand vrij hield voor een sjekkie dan overdadig te roffelen. En natuurlijk de snijdende stem van drankorgel Bon Scott die als een huilende blueszanger zijn ziel openscheurde. Juist wat je niet hoort, maakt AC/DC zo geniaal. Want het zijn uitgerekend de stiltes in de staccato scheurgitaren die de muziek zo ongelofelijk swingend en rifftastic maken.
Zelf hadden Angus en Malcolm altijd dezelfde verklaring voor hun succes: elkaar. Zonder de ander waren ze niets. „Niet ik, maar hij is het ware genie”, zeiden ze hartverwarmend in koor. Mede door die onverwoestbare broederband wisten ze de grootste ramp van hun carrière te trotseren. Toen Scott zich na zeven succesalbums dooddronk, lukte het zowaar om een schijnbaar onmogelijke opdracht te voltooien: terugkomen met een comebackplaat én een nieuwe zanger. Back in Black (1980), met brulboei Brian Johnson, zou hun best verkochte plaat worden.
De onvervangbaren vervangen
Fast forward naar 2024: wat is er nog over van deze glorie?
Nou, bar weinig. Dat de band in de laatste decennia muzikaal gezien niet bijster veel heeft klaargespeeld, is het punt niet. Relevantie verliezen hoort erbij in de rock-‘n’-roll: hoe meer grijze haren, hoe meer je mag interen op je reputatie. Allemaal prima. Dat de broers tot het bittere einde wilden blijven beuken, was al genoeg. Maar toen kwam moeder natuur nogal genadeloos tussenbeide, en stierf Malcolm in 2017 aan de gevolgen van dementie. Je zou denken: definitiever dan de dood wordt het niet. Maar wat gebeurde er vervolgens met De Onvervangbare? Hij werd vervangen, door zijn neef Stevie Young. Terwijl hij ‘Hell Ain’t a Bad Place to Be’ moest gaan spelen, draaide Malcolm zich om in het hellevuur, en met hem de fans.
Het was niet eens de enige aderlating: ook Phil Rudd, die de laatste decennia sowieso al een knipperlichtrelatie met de band (en justitie) onderhield, gooide vorig jaar de handdoek maar weer eens in de ring. Dit jaar hing ook Cliff Williams zijn bas definitief aan de wilgen.
Dus ja, zo is AC/DC verworden tot iets wat verdacht veel lijkt op een schrale coverband. Waarom toch? Is dit geen dubbel verraad van zowel trouwe fans als oude strijdmakkers? Geven de absurde ticketprijzen voor de show van aanstaande woensdag in de Amsterdam Arena wellicht het treurige antwoord (namelijk: staplaats 168 euro, goedkoopste zitplaats 84 euro)? Gaat het echt alleen om A€/D€? Waarom niet gewoon stoppen?
Dollars boven doden
En het trieste is: ook bij de eerder genoemde collega’s gaan dollars boven doden. Drie jaar geleden overleed Dusty Hill, medeoprichter en bebaarde zanger-bassist van het iconische Texaanse bluesrocktrio ZZ Top. Op 8 juli staat de band (of wat ervan over is) in de Afas Live (85,12 euro). Waarom? ZZ STOP!
Twaalf dagen later spelen de Britse rockhelden Status Quo – bekend van hits als ‘Roll Over Lay Down’ en ‘Whatever You Want’ – op Zwarte Cross, maar zonder medeoprichter en bassist Alan Lancaster. Hij stierf in 2021, vijf jaar nadat zanger-gitarist Rick Parfitt het loodje legde. Alsjeblieft zeg: Status GO!
De lijst is langer. Wie zit er nog te wachten op Queen, Slayer, The Prodigy (en misschien ook wel de Rolling Stones) zonder Freddie Mercury, Jeff Hanneman, Keith Flint (en Charlie Watts)? Iconisch, of niet: uit eerbied voor hun eigen nalatenschap, artistieke integriteit en medemenselijkheid zou je de krasse knarren tot de orde willen roepen, of desnoods willen smeken: lieve legendes, hou ermee op. Jullie band bestaat niet meer. Ga lekker naar huis en rust in vrede. Het is genoeg geweest. We zullen jullie nooit vergeten.