Column | Een enorme kanjer

Zo was er niemand, en zo stond daar opeens Dick Schoof (67) Ex-geheime dienst, topambtenaar bij Justitie. Ex-PvdA. Geert Wilders noemde hem„ een enorme kanjer van een kandidaat”. Mooi gezegd. Met ‘een enorme kanjer’ diskwalificeer je niemand, maar temper je ook het verwachtingspatroon.

Mijn moeder was ook ‘een enorme kanjer’, net als Erica Terpstra. Iedereen kan ‘een enorme kanjer’ worden. De ‘Postcode-kanjer’ is ook altijd voor iedereen een meevaller als ze met die enorme truck de straat binnen komen vallen. Tot je ontdekt dat er nog 30,1 procent belasting op het prijzengeld wordt ingehouden.

Dan de persconferentie.

Een prachtig bruin pak, de stropdas goed geknoopt. Wat wiebelend op de voeten, ongemakkelijk lachend, geen onaardige man. Vertrouwenwekkend: wallen onder de ogen. Getekend door het leven of het harde werken, samen gaat het zelden goed. Mijn vader, het hele leven ambtenaar gebleven, vond dat de beste ambtenaren vermoeid ogen. Dat had hij tegen Jan Terlouw toen die een paar jaar zijn baas was bij de Provincie Gelderland.

„Veel te fris.”

Een journalist van Reuters, duidelijk een Nederlander, stelde in slecht Engels de vraag wat dit moment voor hem betekende.

Schoof had nooit verwacht dat hij ooit zou staan waar hij nu stond.

En wij ook niet, denk je er dan achteraan.

Volk en leider kennen elkaar nog niet.

Getekend door het leven of het harde werken, samen gaat het zelden goed

Meteen daarna werd ik gebeld door de redactie van Op1, praatprogramma van de staatstelevisie. Ik zou er met Theo Janssen zitten om Vitesse te redden, maar de boel werd omgegooid. Van ‘het zware item’ waren we nu ‘het lichte item’ geworden. „We hebben tenslotte een nieuwe baas”, zei de redacteur.

„Heb je een mening over Dick Schoof?”

Ik werd ondanks mijn antwoord uitgenodigd om toch mee te praten, het luchten van de onderbuik kon en werd zelfs aangemoedigd. Ik moest voor de zekerheid maar heel erg mijn best doen om iets van Dick Schoof te gaan vinden.

„Want je weet hoe Margje en Thijs zijn… Ze kunnen je zomaar een beurt geven… En dan kun je maar beter iets zeggen over Dick Schoof. Je hebt nog een paar uur, dat moet lukken.”

Mocht Vitesse toch ten onder gaan dan kan ik met de hand op het hart verklaren dat ik tot het uiterste ben gegaan. Ik heb voor de goede zaak waarschijnlijk iets gezegd over Dick Schoof, een man waar ik tot op het moment van schrijven nog nooit over nagedacht had.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.