Een vergeten Japanse filmmaker die meesterwerken maakt? Wie het werk van Shinji Sômai ziet, zal volmondig beamen dat hij een uitzonderlijk talent was. Sômai stierf in 2001 aan longkanker, hij werd slechts 53.
Eye Filmmuseum brengt Moving (1993) landelijk uit en vertoont twee andere films van Sômai: Typhoon Club (1985) en P.P. Rider (1983). Het zijn ontdekkingen waar het cinefiele hart sneller van gaat kloppen. Alle drie behoren tot het genre waarin hij uitblonk, de jeugdfilm (‘seishun eiga’), en paren zijn stilistisch vernuft aan uitmuntende acteerprestaties van zijn jonge cast.
Dat Sômai in het Westen vrijwel onbekend is, komt simpelweg door het feit dat zijn films er niet in distributie gingen. Moving was in 1994 op het IFFR te zien, en dat was het dan. De laatste jaren komt daar verandering in. Zo won Moving vorig jaar in Venetië de prijs voor ‘beste gerestaureerde film’ en zijn er her en der retrospectieven. Zijn oeuvre – dertien films – verschijnt mondjesmaat op blu-ray, al zijn ze moeilijk verkrijgbaar.
Sômai is lastig te plaatsen. Hij kwam op in de jaren dat het Japanse studiosysteem instortte en plaats maakte voor (vaak goedkope) onafhankelijke producties. Hij werkte in die beginjaren in nogal uiteenlopende genres, van softporno (‘roman porno’ in het Japans) tot films met populaire popidolen (‘aidoru’). Een daarvan, Sailor Suit & Machine Gun(1981), werd in Japan een immens succes. Hierin speelt popidool Hiroko Yakushimaru een tiener die baas van de Yakuza (Japanse maffia) wordt als haar vader overlijdt. Somai’s vaste thematiek van jongeren die een ‘rite de passage’ doormaken krijgt hier al vorm.
In Moving (Ohikkoshi) ziet de twaalfjarige Renko met lede ogen aan dat haar ouders uit elkaar gaan. Vergeefs probeert ze haar vader en moeder weer bij elkaar te brengen. In de openingsscène is de toeschouwer getuige van het afscheidsdiner aan een tafel in de vorm van een driehoek; een treffende metafoor voor hun driehoeksverhouding, waarbij Ren in eerste instantie partij kiest voor haar wat onvolwassen vader.
De scène is treffend door Sômai’s karakteristieke stijl: hij is gedraaid in een lange take waarin de camera langzaam beweegt en close-ups schaars zijn. Door zo te filmen geeft Sômai zijn (vaak jonge) acteurs de kans een intense performance te geven. Omdat hij ze tijdens het filmen niet onderbreekt, behouden zij hun energie. Een energie die nog eens benadrukt wordt door dynamische scènes waarin Ren door de straten van Kyoto rent. Het nu zo modieuze rennen als bevrijdend motief kom je in veel van Sômais films tegen, evenals regen, zang en dans.
Door te hollen raakt Ren een deel van haar frustratie over de scheiding van haar ouders kwijt. Als ze wegens die scheiding op school wordt gepest, slaat ze een jongen een bloedneus. Uit protest sluit ze zichzelf op („geef me mijn leven terug”), ook maakt ze haar ouders bittere verwijten: „waarom kregen jullie mij?” In een hartverscheurende scène ligt ze op bed terwijl haar vader op de trap staat. Machteloos probeert hij haar te troosten door een hand door de spijlen van de trap te steken.
Hier toont Sômai zich een meester in mise-en-scène: de plaatsing van personages in de ruimte. We zien Renko helemaal links in haar slaapkamer, met haar vader rechts op de trap, wat hun langzame verwijdering op fraaie wijze verbeeldt.
De finale van Moving is onvergetelijk. Hij vindt plaats tijdens een traditioneel vuurwerkfestival. Sômai laat op fenomenale wijze de aan haar ouders ontsnapte Renko een oude man ontmoeten („vergeten is beter” leert hij haar), op klepperende geishaslippers door een bamboebos dwalen en in de ochtendnevel naar in brand staande draken kijken. Renko’s loutering heeft een ontroerend magisch-realistisch tintje, maar dat moet iedereen zelf ontdekken.
Even meesterlijk, maar duisterder, is Typhoon Club, de favoriete film van de Japanse maestro Kore-eda Hirokazu. Hierin zit een aantal scholieren tijdens een tyfoon opgesloten in school, wat vooral leidt tot sadisme: dit is geen Breakfast Club. Zo wordt een jongen bijna verdronken, een meisje bijna aangerand (in één lange, ondraaglijke take) en is er de suggestie dat een wat zonderlinge tiener thuis wordt misbruikt.
Ook in deze film zien we talloze prachtige lange takes, incompetente of afwezige ouderfiguren, en een climax die je de adem ontneemt. Fijn dat deze emotionerende, veelgelaagde meesterwerken alsnog in Nederland te zien zijn.