De octopus is het bio-industrievarken van de toekomst

Binnenkort komt octopus mogelijk uit een kwekerij, net als zalm. De hoop is dat er dan minder octopus uit de oceaan gevist hoeft te worden. Critici vrezen dat dit weekdier te slim is voor een gelukkig leven in een kweekbassin.


Illustratie Mart Veldhuis

Pulpo a la gallega, met aardappel en paprikapoeder. Ceviche de pulpo. Of takoyaki, Japanse deegballetjes met octopus. Waarom zou je dat niet in Nederland kunnen eten? Van oudsher wordt octopus vooral in Zuid-Europa, Mexico en Japan gegeten, maar inmiddels is het wereldwijd populair. Jaarlijks wordt er bijna 400.000 ton octopus uit de zee gehaald, een kwart daarvan door Chinese vissers.

Octopusarmen zijn voor 42 euro per kilo te koop bij Albert Heijn, van een Spaanse leverancier die het ten westen van Afrika uit de oceaan haalt. Weliswaar zonder het certificaat voor duurzame visserij (MSC). Bij de vishandel betaal je rond de 30 euro voor een hele octopus.

Groeiende vraag, hoge prijzen. Logisch dat de visserij onderzoekt of de inktvis met de grote kop en acht tentakels te kweken is. Spanje had in 2019 de primeur. Nueva Pescanova, een multinational met een omzet van meer dan een miljard euro (2022) en goed voor zo’n tienduizend ton wild gevangen octopus, lukte het om de gewone octopus (Octopus vulgaris) in kweekbakken al meerdere generaties tot voortplanten te bewegen.

Een mijlpaal, volgens het bedrijf. Het doel is om de komende jaren op te schalen naar drieduizend ton in een kwekerij in de haven van Las Palmas op Gran Canaria. Een miljoen dieren per jaar. Het zou de druk op de octopus in zee verminderen, zeggen de positivo’s. De doemdenkers – of realisten – wijzen erop dat kwekerijen er zelden voor zorgen dat er minder vis uit zee wordt gehaald.

Sterker, meer aanbod leidt over het algemeen juist tot meer vraag. Nu is octopus nog een luxeproduct, ook in rijkere landen. Als langzamerhand in elk hip restaurant pulpo op de kaart staat, ligt het snel genoeg ook bij de buurman op de barbecue. En dat is dan nog buiten de groeiende middenklasse in opkomende landen gerekend. Dan is drieduizend ton niks.

Maar stel dat wilde octopus inderdaad minder bevist kan worden. En stel dat er op termijn honderdduizenden tonnen octopus uit kwekerijen komt. Wat krijg je dan, vragen wetenschappers en activisten zich af. Al snel dringt de associatie met de bio-industrie zich op.

De octopus is een carnivoor. Van alle visvangst belandt 30 procent in diervoeding. Vooralsnog verwacht Nueva Pescanova 2,5 kilo wild gevangen vis nodig te hebben voor één kilo octopusvlees.

Misschien kunnen ze de octopussen deels met planten of visafval voeren, maar daarmee is de kous nog niet af. Octopuskwekerijen stoten stikstof en fosfor uit. Bovendien is er, net als nu bij zalm, het risico op verspreiding van ziektes en parasieten, als een goocheme octopus weet te ontsnappen.


Lees ook: Een krekel wil net zo min in een burger als een koe

Want slim zijn ze. En dat is meteen ook het meest gehoorde argument tegen octopuskwekerijen. Octopussen kunnen deksels van potten draaien, de weg vinden in een doolhof, via een afvoerpijp uit een aquarium ontsnappen, schuilplaatsen maken en vallen zetten om garnalen te vangen. Pas nog lieten onderzoekers zien hoe een octopus zich met al zijn armen verdedigt tegen een zeepaling, onder meer door de paling het zicht te ontnemen. Octopussen kunnen van kleur veranderen, bewegingen van andere dieren nabootsen en mensen een handje geven.

Tegelijk kan een octopus zich ook stierlijk vervelen. Net als varkens. En een octopus met stress kan agressief worden of zichzelf beschadigen. Net als mensen.

Voelende wezens

Maar octopussen zijn geen mensen of varkens. Als ongewervelde dieren zonder centraal zenuwstelsel vallen ze niet onder de wetten en regels die voorschrijven dat dieren in de veehouderij hun natuurlijke gedrag moeten kunnen vertonen. Best opmerkelijk eigenlijk, want bij proefdieronderzoek worden ze wél behandeld als voelende wezens. En zelfs als kwekerijen voor voldoende ruimte en afleiding zorgen, is de vraag of ze stress en frustratie kunnen voorkomen.

Dan is er nog de slacht. In de Spaanse kwekerij nemen ze aan dat onderdompelen in ijswater – gebruikelijk in de aquacultuur – de meest ‘humane’ manier van doden is. Maar wat doet dat met een dier dat zenuwcellen tot in alle uiteinden van zijn lichaam heeft? Het zou weleens een recept kunnen zijn voor een langzame, pijnlijke dood.

„Hoe we dierenwelzijn kunnen garanderen, weten we eigenlijk niet”, zegt Franck Meijboom, hoogleraar dier en ethiek aan de Universiteit Utrecht. „Zolang ze in zee leven heeft de mens geen zorgplicht. Maar zodra je ze kweekt, moet je voor voedsel en welzijn zorgen. De kweek van octopus is omgeven met morele onzekerheden.”

De tegenstanders van kweekoctopus liften mee op het succes van de Netflix-serie My Octopus Teacher, waarin de filmmaker vrienden wordt met een octopus. De octopus is een publiekslieveling, veel mensen piekeren er niet over hem te eten. Maar als je nou dol bent op pulpo, wat kies je dan? Uit de zee of uit een kwekerij?

Dierenwelzijn is één ding. Duurzaamheid in de zin van behoud van bodem, natuur en ecosysteem is iets anders. „Dat je een dier niet kunt kweken omdat het intelligent is, is voor mij niet de kwestie”, zegt Margreet van Vilsteren, oprichter van Good Fish. In de Viswijzer van deze stichting krijgt octopus die met sleepnetten gevangen wordt een rood visje (‘vermijden’), vanwege het omwoelen van de bodem en onwenselijke bijvangst. „Als octopus efficiënt gekweekt kan worden, met weinig visolie en vismeel, zou die best weleens geel of groen kunnen worden”, zegt Van Vilsteren.

Ze heeft „ongelooflijke waardering” voor dierenwelzijnsorganisaties die de octopus zien als een individu dat beschermd moet worden. „Maar als die kwekerijen er komen, en dat gebeurt waarschijnlijk, moet je kijken hoe je dat duurzaam doet. Als je minder vis hoeft te gebruiken, bijvoorbeeld anderhalve kilo wilde vis voor een kilo octopus, is dat vergeleken met veel andere kweekvis best netjes.”

Zo efficiënt is het nu nog niet, en Nueva Pescanova geeft ook geen antwoord op de vraag hoeveel wilde vis er op den duur nodig zal zijn voor de kwekerij. Evenmin willen ze zeggen wanneer de eerste kweek-octopus verkocht zal worden en voor welke prijs. „We zijn nog bezig met de benodigde vergunningen”, mailt een woordvoerder.

De zorgen over octopus kun je wegwuiven door te wijzen op de varkenshouderij – dat gaat pas écht over grote aantallen intelligente dieren. Of gekweekte tonijn – dáár is pas veel visvoer voor nodig. „Maar de octopuskwestie is wel een voorbeeld van hoe je kunt besluiten om ergens niet aan te beginnen”, zegt Meijboom. De wereld heeft het niet nodig voor voedselzekerheid en octopus is niet zwaar overbevist. „Welk probleem is er met wildvangst dat we met kwekerijen gaan oplossen? Ik zou zeggen: bij twijfel niet inhalen. Voorkomen is makkelijker dan afbouwen.”