Tv-recensie | Bij toyisten gaat het om de kunst en onze plek op ‘de stip’, niet om de kunstenaar

Voor Drentenaren was het gewoon ‘de gasbol’: het enorme bolvormige construct waar tot 1979 aardgas in werd opgeslagen en dat sindsdien maar een beetje had staan verroesten op zijn standplaats in Emmen. Maar Dejo had altijd heel iets anders gezien in het vaalblauwe gevaarte. „Voor ons was het meteen duidelijk een stip”, sprak de kunstenaar vanachter zijn kleurrijke masker. „Ik dacht direct: dit is onderdeel van het toyisme. Dit is een kunstwerk.”

Met hulp van zestien medekunstenaars deed hij dat de rest van Drenthe uiteindelijk ook inzien: in 2010 beschilderden de toyisten de meer dan twintig meter hoge bol met felle kleuren en figuren die de geschiedenis van de energiewinning verbeeldden. Na acht maanden ploeteren onthulden ze hun kunstwerk: wat eens gewoon ‘de gasbol’ was, heette vanaf nu ‘De Stip’.

Stippen zag Dejo overal, bleek maandagavond in Expeditie Nederland (Max). De gemoedelijke aflevering (‘Wereldberoemd in de regio’) stond in het teken van Semi-Bekende Nederlanders, wier roem zich beperkte tot de eigen woonplaats. Alleen Dejo vormde enigszins een uitzondering, want het toyisme – de kunststroming die hij zelf in het leven had geroepen – kende ook over de grens fans en aanhangers. En toch zou Dejo overal over straat kunnen zonder te worden herkend, dankzij die beschilderde maskers waar de toyisten zich bescheiden achter verstopten. Voor „torenhoge ego’s” hoefde je bij hen niet aan te kloppen. „Het hoort om de kunst te draaien”, zei Dejo. „Niet om de kunstenaar.”

De andere richtlijnen van zijn beweging waren simpel genoeg: de kunst was speels, de kleuren fel. En dan was er natuurlijk nog die alom aanwezige stip, misschien wel het belangrijkste aspect van het toyisme. Want, zei Dajo: „Met z’n allen wonen we op een stip. En uiteindelijk zijn we een heel klein stipje op die stip, hè.”

Het geduld van de kijker

Elders op tv werd veel moeite gedaan om de aandacht van de kijker op die grotere stip te vestigen. Met de Europese verkiezingen in aantocht (6 juni) wordt met wisselend succes naar manieren gezocht om EU-thema’s te doen leven. Sommige programma’s kiezen daarbij voor een kort-maar-krachtige benadering, zoals Pointer Factcheck (KRO-NCRV), dat met afleveringen van zo’n vijf minuten heeft besloten het geduld van de kijker niet op de proef te stellen.

Met de maandag uitgezonden eerste aflevering bewees het programma zich in ieder geval meteen als welkome aanvulling op grootse uitspraken van politici. Bij Wilders’ rekensom dat Nederland jaarlijks tien miljard euro betaalt aan de EU werd de kanttekening geplaatst dat daar genoeg voordelen tegenover staan (in de vorm van subsidies en vrije markt) om onderaan de streep juist op een dik plusbedrag uit te komen.

Andere programma’s kiezen voor een meer luchtige of ludieke invalshoek. Dat werkt soms goed (zie: Kiespijn (NTR)) en soms wat minder. Zo voegt het weinig toe om twee jonge Volt-politici te laten rondchauffeuren door Rutger Castricum (De Hofkar (PowNed)) als die laatste elke twintig seconden wat tijd nodig heeft om een bijdehante opmerking te maken, om een eigen grapje te lachen, of – ironisch genoeg – een van zijn gasten te verwijten dat die wel erg veel praat.

Dan hoop je toch dat de PowNed-veteraan binnenkort eens een ritje maakt met Dejo, die hem misschien zijn ‘Het draait om de kunst, niet om de kunstenaar’-principe kan uitleggen. Dan kan hij de kijker ook meteen nog één keertje op het hart drukken hoe we met z’n allen op een stip wonen. En uiteindelijk zijn we een heel klein stipje op die stip, hè. Toch iets om op 6 juni nog even aan te denken.