Pensioenfondsen eindigen turbulent 2022 toch gezond

Beleggingen Pensioenfondsen kenden een onrustig 2022, met grote beleggingsverliezen. Toch staan ze er even goed voor als een jaar geleden.

Pensioenfonds ABP, waar het onderwijs onder valt, verhoogde per dit jaar de pensioenen met 11,96 procent.
Pensioenfonds ABP, waar het onderwijs onder valt, verhoogde per dit jaar de pensioenen met 11,96 procent.

Foto Sem van der Wal/ANP

Pensioenfondsen konden hun verplichtingen eind vorig jaar even goed aan als een jaar eerder – alsof er in 2022 niks is gebeurd. Maar bestuurders van grote fondsen beschrijven dat jaar, hoe gezond ze het ook eindigden, als „paradoxaal”, „met vele gezichten” en „onbegrijpelijk”. Ze werden geconfronteerd met twee ingrijpende ontwikkelingen, waarvan de resultaten zich zo’n beetje tegen elkaar lieten wegstrepen.

Op hun beleggingen leden de pensioenfondsen afgelopen jaar enorme verliezen, meer zelfs dan tijdens de financiële crisis van 2008. Zo daalde de waarde van de beleggingen van Pensioenfonds Zorg en Welzijn (zorgsector, 3 miljoen deelnemers) van 277,5 miljard euro naar 217,6 miljard. Bij ambtenarenfonds ABP (’s lands grootste fonds, ook 3 miljoen deelnemers) daalde de waarde van de beleggingsportefeuille van 552 miljard naar 459 miljard euro.

Pensioenfondsen wijten de waardedaling van hun beleggingen voor een groot deel aan de Russische inval in Oekraïne. Volgens ABP leidde dit op de financiële markten tot „malaise”, „onrust”, en slechte prestaties.

Hoger pensioen

Ondanks die miljardentegenvallers zagen sommige fondsen ruimte voor ongekende verhogingen van de pensioenuitkeringen. Dat had alles te maken met de snelle rentestijging van afgelopen jaar. Op basis van dat rentepeil becijferen de fondsen namelijk of ze hun toekomstige verplichtingen aankunnen, de zogenoemde dekkingsgraad. Naarmate de rekenrente hoger is, is minder vermogen nodig om toekomstige uitkeringen te doen.

Door de lage rentes in de voorbije jaren was die dekkingsgraad bij veel fondsen onvoldoende. Sinds 2008 konden de meeste hun deelnemers daardoor niet of nauwelijks compenseren voor de inflatie. De plotseling sterk gestegen rente bood die mogelijkheid in 2022 wel.

Daarnaast speelde mee dat de regels voor aanpassing van de pensioenuitkeringen in de aanloop naar een nieuw pensioenstelsel zijn versoepeld. Per 1 juli vorig jaar mochten fondsen hun pensioenen sneller verhogen. Kort daarna verhoogden de grootste pensioenfondsen hun uitkeringen al enigszins, om in het najaar flinke extra stijgingen te presenteren. Zo kondigde het ABP een toename met 11,96 procent aan.

Bij BpfBOUW, pensioenfonds voor de bouwsector, viel de bijna 800.000 deelnemers zelfs een verhoging met 14,5 procent ten deel. PME (metaal en technologie, ruim 300.000 deelnemers) en Pensioenfonds Zorg en Welzijn verhoogden met ongeveer 6 procent. PMT (metaal en techniek, 1,3 miljoen deelnemers) kwam van de vijf van pensioenfondsen met de geringste stijging: 4,2 procent.

De financiële gezondheid van pensioenfondsen, uitgedrukt in de dekkingsgraad, schommelde het afgelopen jaar nogal. Als een fonds precies aan zijn toekomstige verplichtingen kan voldoen, bedraagt de dekkingsgraad 100 procent. Tot medio vorig jaar mocht een fonds pas pensioenen verhogen bij een dekking van 110 procent; daarna lag die grens bij 105. Zorg en Welzijn begon 2022 met 103,7 procent dekking, maar dat was in oktober 116,8 procent. De dekkingsgraad van PME steeg van een ruime 108 procent naar 115 procent in het derde kwartaal.

Uitstel

Nadat fondsen in het najaar hun grote pensioensverhogingen hadden aangekondigd, daalden de dekkingsgraden, om op nagenoeg hetzelfde niveau te eindigen als aan het begin van het jaar.

Eric Uijen, uitvoerend bestuurder van PME, zei bij de cijferpresentatie van zijn fonds te hopen op „rustiger economisch vaarwater”. Harmen van Wijnen, bestuursvoorzitter van ABP, wees erop dat de ontwikkelingen van het afgelopen jaar de noodzaak onderstrepen van het nieuwe pensioenstelsel, waarvan de invoering enkele keren is uitgesteld. Uijen noemde verder uitstel „desastreus” voor het vertrouwen in het nieuwe stelsel. Volgens hem kan meer vertraging toekomstige verhogingen zelfs in de weg zitten.