N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Vrijheid van meningsuiting Het vonnis over juice-vlogger Coldeweijer (die Rachel Hazes beledigde) laat kwetsen en zwarte humor toe, maar niet om een hetze aan te jagen voor eigen gewin.
Heeft de rechter deze week niet alleen juicevlogger Yvonne Coldeweijer verboden om de term „gecremeerde kroket” te gebruiken, maar eigenlijk iedereen? Na het vonnis over de belediging van Rachel Hazes met die omschrijving, ontstond er – vooral op sociale media – de indruk dat de vrijheid van meningsuiting nu generiek was ingeperkt.
Inmiddels zijn er drie accounts op Twitter met de naam „gecremeerde kroket”. Kennelijk de nieuwe geuzennaam van de vrije burger die zich nergens iets van aantrekt. En die bovendien gewend is van cabaretiers als Theo Maassen of Youp van ’t Hek nog wel grovere kwalificaties te horen die incidenteel ook voor opschudding zorgen. Maar die lokten nooit een rechterlijk verbod uit. Immers, de algemene maatstaf uit het Europese recht luidt dat meningsuitingen zijn toegestaan die „schokken, kwetsen of verontrusten”. Zou dan ad hominem zwarte humor niet meer mogen, hier toevallig geïnspireerd door het zonnebankbruine gelaat van Rachel Hazes (52)?
Illusies
Maar dat is niet het geval – en die conclusie kan ook niet uit dit ene vonnis tegen deze ene publicist worden getrokken. Alleen onder specifieke omstandigheden en indien gebruikt door déze vlogger met deze motieven is de term onrechtmatig. De Amsterdamse voorzieningenrechter snijdt het oordeel dat Coldeweijer déze term onrechtmatig heeft gebruikt scherp toe op concrete omstandigheden en feiten.
Dat gebeurt alleen wel zo hard dat eventuele illusies van de vlogger na het vorige vonnis van de Amsterdamse rechtbank dat ze als journalist kan worden beschouwd, worden doorgeprikt. In dat eerdere vonnis erkende de rechtbank haar beroep op journalistieke bronbescherming wel. Haar werd toen, net als aan ‘echte’ journalisten, toegestaan om aantijgingen voldoende aannemelijk te maken, in plaats van die echt te moeten bewijzen, zoals in de rechtszaal. Vervolgens bleek wel dat ze daar niet in was geslaagd en ze verloor die eerdere zaak dan ook. Maar Coldeweijer beschouwde het gebruik van dit beoordelingskader én het gehonoreerde recht op bronbescherming toch als een steun in de rug.
In het kroket-vonnis krijgt de juicevlogger echter de wind op alle fronten juridisch van voren. Eerst stelt de rechtbank de vraag of de kwestie „van algemeen belang” is. Of wellicht een maatschappelijke misstand, wat dan misschien meer vrijheden zou kunnen rechtvaardigen. Maar dat is niet het geval – het ging hier om de relatie tussen moeder en zoon, om verslavingsproblematiek en het verbreken van een relatie. De vlogger dient „geen ander belang dan het voor eigen gewin bevredigen van de nieuwsgierigheid van haar volgers naar het privéleven van een publiek persoon”.
Stellige toon
De bronnen waarop zij zich baseert zijn evenmin serieus. De ene bron heeft iets van horen zeggen en over de andere bron vertelt ze helemaal niets, behalve dat die bestaat. Aan de eis voor journalisten dat ze „aannemelijk” maken wat ze schrijven, wordt dus weer niet voldaan.
Ze bedrijft ook geen satire of overdrijving, juist door haar stellige toon – ze zou heel zeker zijn van haar verhaal. Daarbovenop komt de manier waarop ze haar uitingen „inkleedt”. Dat gebeurt op een „onnodig” grievende, kwetsende en beledigende manier. Er is namelijk geen maatschappelijk belang of misstand mee gemoeid. Bovendien noteert de rechtbank dat ze met die term ook geld ophaalt voor haar juridische bijstand.
Slotsom: ze kan haar publicatie niet waarmaken, gebruikt grievende taal en ze „heeft geen te respecteren belang bij haar publicatie”. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat ze haar aanhang aanspoort om online te reageren. Die gaan deels „helemaal los”, door haar aangespoord met de gewraakte term „gecremeerde kroket”.
Coldewijer wordt dus verweten uit financieel eigenbelang een hetze te hebben georganiseerd tegen een derde met een grove belediging. En die mag ze dan ook niet meer herhalen, de bewuste video over de Hazes-familie moet ze verwijderen. Schokken en kwetsen mag dus nog steeds, maar niet als verdienmodel, niet met onwaarheden, niet over andermans privéleven en niet om het publiek ermee tegen een ander op te hitsen.
De drone vloog door de studio, over het publiek, langs de huisband. „Dit vergt heel wat skills”, zei Vince Tonk met zijn blik op de jongen die naast hem het vliegtuigje bestuurde. „Maar die heeft Ralph wel.” Ralph Hogenbirk was zijn compagnon: met hem had hij een drone gebouwd die snel genoeg kon vliegen om Max Verstappen bij te houden. Maar vrijdagavond beperkte de drone zich tot een rondje door de studio van Carrie op Vrijdag (MAX).
Terwijl de themesong van James Bond door de speakers schalde, kregen kijkers de beelden te zien die de drone van zijn omgeving maakte. Over de bar. Langs André van Duin. „Misschien kan-ie door Carries benen”, stelde Tonk voor. Carrie ten Napel zette direct haar benen ver uit elkaar: het vliegtuigje zoefde soepel onder de presentatrice door. „Oooh”, deed het publiek. Luid geklap toen het toestel landde. „Spectaculair hoor, jongens”, riep Ten Napel over haar schouder – ze was alweer onderweg naar een andere tafel, waar de volgende gast op haar wachtte. „Niel…” Ten Napels stem klonk ineens zachtjes en zalvend. „Jij bent drie jaar geleden gevlucht met je moeder Oleksandra uit Odessa. Ik kan me voorstellen dat jij een andere associatie hebt bij drones.”
Carrie op Vrijdag is nu zo’n tweeënhalve maand op tv, en nog steeds vind ik het iedere week een overrompelende ervaring. Dat begint al bij de opening, waarin een van de gasten het programma van de avond aankondigt door het over een leeg voetbalveld te schreeuwen vanaf de perstribune. De afleveringen hebben titels als ‘Kom alles te weten over de penopauze’, maar ook ‘Je partner verliezen op je 25ste’. Onderwerpen variëren van grensoverschrijdend gedrag tot de mogelijkheid om te trouwen met jezelf. En het meest gekmakende, maar ook meest bewonderenswaardige aspect van dit alles is dat Ten Napel zich met zo’n souplesse van dronepiloten naar oorlogsvluchtelingen beweegt, dat ik spontaan ga twijfelen aan mijn eigen beoordelingsvermogen. Misschien ligt het aan mij dat ik een dag of twee moet bijkomen van zo’n bruggetje.
Aangesterkt
Tegen de tijd dat ik me voldoende aangesterkt voelde om de tv weer aan te zetten was het zondag en had Videoland de eerste twee afleveringen van Alone online gezet. RTL zond ’s avonds de eerste aflevering uit bij wijze van teaser; alleen gebruikers van de streamingdienst kunnen vervolgens wekelijks zien hoe negen deelnemers proberen te overleven „in de Noorse wildernis”. Alle negen hebben ze een eigen territorium aangewezen gekregen. Daar filmen ze zichzelf op hun survivalavontuur: ze worden zelfs niet vergezeld van een cameraploeg. Helemaal alone, dus – met uitzondering van de wilde dieren die ze er waarschijnlijk tegen het lijf zullen lopen. In voorstukjes wordt gehint op de aanwezigheid van slangen en beren. Ook wordt er overgegeven en zegt iemand gepanikeerd: „Ik ben helemaal paars”.
Hoewel ik niet van plan ben deze voorfase van The hunger games verder te kijken, had ik wel meteen een lievelinsgpersonage. Ze heette Marly (27), was „instructeur wildernis living skills” en vond het heel moeilijk om in de bewoonde wereld te leven. Toen ze werd gedropt op haar nieuwe woonplek begon ze dan ook onmiddellijk te huilen van geluk. Hier kon ze eindelijk haar „eigen stem helder horen, en die van de natuur”. Na één nacht kamperen op een lege maag huilde Marly opnieuw, maar nu niet meer van geluk. „Ik kom uit een veilig nest”, mijmerde Marly; „een bubbel genaamd Nederland. Het zat zo ver van de realiteit. Dít is echt. Wat je hier ziet heeft geen maskers. Als het regent, regent het. Als je niks vangt, vang je niks. Als je je vuur niet aankrijgt, is er niks.”
Misschien was Marly toch niet voor de wildernis gemaakt. Het avontuur was amper begonnen voor ze haar eigen beoordelingsvermogen in twijfel trok. Dat maakte haar tot de enige deelnemer in wie ik me herkende.
In de praktijk heeft de kiezer vaak ongelijk. Volgens het cliché is het omgekeerd, maar bekijk alle nieuwe politieke partijen sinds de eeuwwisseling en zie het resultaat. Ik maakte een lijst en kwam tot zestien nieuwe partijen die sinds 2000 door professionele media en opiniepeilers relevantie werden toegekend.
Leefbaar Nederland, de LPF, de Partij voor de Dieren, Trots op Nederland, 50Plus, Forum voor Democratie, Volt, Nieuw Sociaal Contract, etc.
Vaak gevormd uit betrokkenheid bij de democratie: burgerzin. Ze debatteerden onderling, schreven beginsel- en verkiezingsprogramma’s, ze presenteerden hun leider – Pim Fortuyn, Peter R. de Vries, Rita Verdonk, Pieter Omtzigt, etc.
Daarna volgde doorgaans een periode van populariteit – meestal alleen in peilingen, soms ook op verkiezingsdag. Vervolgens zakten ze weg in een complex van onderlinge kift, zelfoverschatting of, meestal het belangrijkste, een gebrekkig inzicht in de democratische praktijk.
Democratie is aan de tekentafel eenvoudiger dan in de werkelijkheid. Zorgvuldig geformuleerde idealen botsen er op die van anderen. En democratische gezindheid kan ook ongemakkelijke conclusies oproepen: zie de NSC-Kamerleden die na de uitslag vorig jaar, hoewel hun partij een gedoogrol wilde, moesten aanzien dat de PVV aanstuurde op regeren met NSC.
Stapjes
Je las het in het oprechte interview dat de opgestapte Rosanne Hertzberger (NSC) aan NRC-collega Guus Valk gaf. Zij had weinig tot niets met de wereld van Wilders. Maar zij is ook democraat. „Hadden wij tegen Nederland moeten zeggen: wij gaan onder geen beding met de PVV samenwerken, ondanks haar grote democratische mandaat?”
Zo vrat de democratie aan haar wereldbeeld. „Kunnen we het niet tóch proberen, met rechtsstatelijke waarborgen, met goede afspraken vooraf? Het is een proces van acceptatie geweest, het is in stapjes gegaan. Ook bij mij.”
Het veranderde de culturele afstand tussen beide partijen niet. NSC-oprichter Omtzigt noemde eerder zijn katholieke achtergrond „een bron van inspiratie”. Het populisme van Geert Wilders is altijd volmaakt atheïstisch geweest. Voor politiek gewin is wat hem betreft vrijwel elke normoverschrijding een optie.
Omtzigt wist het uit eigen waarneming. Maar ook hij zette de stapjes die Hertzberger zette. Zo gebeurt het nu dat de man die als CDA-Kamerlid in 2010-2012 ervoer dat het CDA door de samenwerking met de PVV in crisis raakte, nu ervaart dat NSC door de samenwerking met de PVV in crisis raakt.
Geknakt
Hoewel ik me afvraag of hij dit voldoende doorziet. In korte tijd twee bewindslieden verloren, twee Kamerleden, al bijna een jaar beroerde peilingen. Een partij die een gezonde bestuurscultuur nastreeft, maar deelneemt aan een coalitie met een zeer ongezonde bestuurscultuur. Een partij die het belang van visie onderstreept maar in een coalitie werkt met een stapeltje standpunten – het ‘Hoofdlijnenakkoord’ – dat allesbehalve een visie bevat.
Wat dit betreft had Omtzigts zonnige terugkeer naar het Binnenhof, woensdag, iets absurdistisch: de grondlegger, voor de tweede keer hersteld (?) van een burn-out, die het gedeelde leiderschap van een partij op zich neemt die na een jaar werken met de PVV ook zelf opgebrand lijkt: Nieuw Sociaal Geknakt.
Nu keek ik van een afstand vaak wel op van de aanhoudende berichtgeving over Omtzigts welbekende grillen. Niet altijd onlogisch gezien zijn rol in de formatie. Tegelijk veranderden de normen.
Premier Ruud Lubbers (1982-1994, CDA) was zo hyperactief, leert een recente biografie, dat hij een dwangmatige behoefte had zich met andermans portefeuille te bemoeien. Zijn opvolger Wim Kok (1994-2002, PvdA) kon zo ijzig chagrijnig zijn dat sommige bewindslieden hem liever uit de weg gingen. Mark Rutte (2010-2024, VVD) werd soms zo boos zijn dat hij de gordijnen uit de rails trok.
Allemaal bekende feiten, die tijdens hun politieke leven hooguit zijdelings aandacht kregen: media concentreerden zich op inhoudelijke keuzes en machtsverhoudingen. In deze coalitie is het anders: de media-aandacht voor inhoud en macht verliest het van media-aandacht voor Omtzigts gecompliceerde persoonlijkheid. Maar is dat nou de kern van het probleem?
Ontluisterend
Deze coalitie heeft een andere handicap die het gemier over personen verre ontstijgt: het totále gebrek aan bestuurlijke capaciteit van de PVV. Toen de eerste verkenner, PVV-senator Gom van Strien, afviel na enkele dagen NRC-onderzoek – deze week bevestigd door het Hof – had de PVV niemand meer om haar regierol in de formatie waar te maken.
Wilders koos voor een verkenner uit de PvdA, Ronald Plasterk, die ook in de problemen kwam door NRC-onderzoek. Hij werd later niettemin Wilders’ kandidaat-premier maar moest zich, mede onder druk van VVD-kopstuk Johan Remkes, terugtrekken voor die functie.
Het gevolg: een formatie die tegen het einde niet eens een kandidaat-premier had. Ontluisterend.
Een krankzinnige zoektocht volgde, talloze kandidaten werden gepolst, uiteindelijk zei Dick Schoof ja. Intussen kwam Wilders’ kandidaat-vicepremier, beoogd minister van Asiel en Migratie Gidi Markuszower, niet door de AIVD-screening. Andere PVV-brekebenen zonder rechtsstatelijk besef traden aan.
En de vrouw die Markuszower verving, Marjolein Faber, grossiert op het belangrijkste beleidsterrein voor dit kabinet – asiel en migratie – in blunders en ander geknoei. Om maar te zwijgen van haar kappersrekening, waar Henk en Ingrid zich een heel jaar van kunnen laten knippen.
Capitulatie
En het pijnlijkste tijdens Omtzigts afwezigheid was dat NSC zelfs afzag van steun aan een D66-voorstel dat de PVV zou hebben gedwongen een ledendemocratie te vormen, waardoor ook die partij mensen zou gaan opleiden.
Eerder bepleitte Omtzigt zelf dat alle parlementaire partijen „intern democratisch” moeten worden. Waarna Wilders hem toebeet: „Waar bemoei jij je mee?”
Dus toen vorige maand uitkwam dat NSC er zich inderdaad niet meer mee bemoeide, gaf de partij de autonomie op die ze in de formatie bedong: ze capituleerde voor Wilders.
Notulen
Het voorlopige dieptepunt was dinsdag, toen oppositieleider Frans Timmermans (GL-PvdA) een debat aanvroeg na berichtgeving over het vertrek van staatssecretaris Nora Achahbar (Toeslagen, NSC) wegens beladen discussies in het kabinet. Hij vroeg daarom ook publicatie van ministerraadnotulen. Nog in 2021 publiceerde het kabinet beladen uitingen in de ministerraad over de Toeslagenaffaire.
Het verschil:
Wilders in 2021, toen oppositie: „Alle stukken vrijgeven en morgen een debat.” In 2024, nu coalitie: „Geen steun voor het debat en geen steun voor de notulen.”
De VVD in 2021, toen coalitie: „Wij steunen een debat.” In 2024, nu coalitie: „Geen steun voor dit debat.”
Caroline van der Plas in 2021, toen oppositie: „Wij steunen de aanvraag voor dit debat, en wel zo snel mogelijk.” In 2024, nu coalitie: „Geen steun voor het debat.”
Niets stond NSC op papier in de weg de oppositie te steunen. Maar fungerend fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven zei: „Voor ons is de kous af.”
Er liggen een slordige twintig NSC-zetels voor het oprapen
In de democratie blijven in dit soort modderige omstandigheden alleen de beste politici overeind. Vaak is het acteertalent. Vaak is het democratische intelligentie: het vermogen voldoende principiële winst te boeken in een omgeving die je voortdurend uitdaagt je principes op te geven. Vaak zijn het de politici die (later) het verwijt krijgen dat ze geen visie hebben, dat ze opportunistisch zijn, plucheplakkers, leugenaars.
En juist dit soort kritiek op de politiek is sinds de eeuwwisseling de basis voor de populariteit van nieuwe partijen. Maar die basis blijkt telkens te smal. De visie, principes en zuiverheid die ze aanbieden, worden in de Haagse praktijk vanaf dag één op de proef gesteld, in de partij, in de Kamer, in een coalitie, en dat vergt een evenwichtskunst die maar weinigen beheersen: ziedaar de val van NSC.
Lego
In dat opzicht was de systeemkritiek van NSC achteraf vooral een Nieuw Sociaal Construct. Het had alles te maken met Omtzigts weerzin tegen de monistische houding van Rutte, diens beslotenheid, en het opereren van het CDA daarin. Vandaar zijn hang naar goed bestuur, visie, tegenmacht en openheid.
Hij bouwde een partij als een Lego-project. Mooi uitgedacht, correct opgezet, veelkleurig uitgevoerd. Maar niet bestand tegen de realiteit. Want als je kiezers na dit jaar van chaos zou vragen naar de premier van hun voorkeur – Schoof, Wilders, Omtzigt, Rutte? – lijkt me de kans erg groot dat ze Rutte aanwijzen.
De realiteit na deze week is dat de coalitie, mocht het echt niet meer gaan, het kabinet met een gerust hart kan laten vallen. Na alle vernietigende berichtgeving dit jaar, recentelijk gevoed door het vertrek van vier NSC-politici in twee weken en Omtzigts wankele terugkeer, staat de schuldige van de verstoorde coalitieverhoudingen in de beeldvorming wel vast: NSC. Het maakt het voor de anderen relatief veilig zo nodig aan te sturen op een val: de veroorzaker is bekend.
Dus als één van de andere drie het echt niet meer houdt: er is een uitweg. Een uitweg met een bonus: er liggen een slordige twintig NSC-zetels voor het oprapen.
Grappige kappersrekening van minister Marjolein Faber. Ze heeft haar dooie punten laten snoeien voor het schamele bedrag van 571 euro en 74 cent. Die Haagse kapper heeft het inmiddels drukker dan ooit. Honderden kansloze koppies grijpen hun kans. Zo ook ik.
Donderdag zat ik er en het was gezellig. We namen de wereld door. Iedereen vroeg of ik afgelopen vrijdag de persconferentie van dappere Dickie had gezien. Onze premier was na zijn door de mand gevallen kabinet in bloedvorm. Vooral dat mantra over racisme was adembenemend. Hoe zei hij het ook alweer? Er was in Den Haag geen racisme. Hij kon het niet vaak genoeg zeggen. Niet in de regering en niet in de fracties. Ik dacht aan staatssecretaris Jansen. Dat is die van die Marokkanen. Inderdaad geen racisme rond het Binnenhof.
„Maar wel in de tram, de kroeg en de voetbalkantine”, lachte een klant die Dickie steevast ‘het schoofhondje van Geert’ noemde. Op dat moment belde een woedende Sywert. Omdat we met de hele zaak zin hadden om een beetje te lachen zette ik hem op de speaker. Sywert stak meteen van wal. Of ik nu mijn zin had?
„Ik niet alleen”, lachte ik, „het hele land vindt het leuk.” Hierop gaven alle klanten een spontaan applausje. Op datzelfde moment begonnen Bernd en Camille op de achtergrond keihard te schreeuwen.
„Zijn de heren overspannen of nog steeds gillend rijk?”, vroeg ik aan onze Melkmuil des Vaderlands. Nu begon Sywert zelf ook radeloos te foeteren. Hij was onschuldig en dat ging hij nu bewijzen. Het woord smaad viel. Laster uiteraard ook. Ik was nog niet van hem af.
Jij ook niet van mij, dacht ik zacht in mezelf, waarop de klanten vroegen of ik die gluipkop wilde ophangen. Op dat moment zwaaide de deur open. Een sterk vermagerde Frans Timmermans betrad de winkel. Glimmend van trots zei hij: „Ik ben afgevallen.” Een oude dame keek de limbo smalend aan en zei: „Maar dat was je toch al bij de verkiezingen schat!” Hierop draaide Fransje zich geïrriteerd om en beende de Van Loostraat in. Vroeger konden die zuiderlingen nog wel eens tegen een geintje.
Voor ik het wist kreeg ik weer telefoon. Netanyahu dit keer. Of Wilders in de zaak was? Nee, alle blondeerstoelen waren bezet met onzekere botoxdames. Dan wilde hij Casper.
„Bedoel je Veldkamp?”
Ja, die bedoelde hij en of ik tegen hem wilde zeggen dat hij niet hoefde te komen. Ze zouden hem daar meteen arresteren of gewoon laten omleggen door de harde kern van Maccabi. Of ik had gehoord dat hij gezocht werd door dat Strafhof?
Wat ik er van vond? Ik legde uit dat ik nog wel eens schrik van fotootjes van uitgemergelde kindertjes met hongerogen en dat die plaatjes me ergens aan doen denken. Net als de hulpgoederen die worden tegengehouden. Daarna fluisterde ik voorzichtig dat ik 40.000 doden ook wel wat aan de hoge kant vind.
„Antisemiet” brieste hij en hing op.
„Hij heeft zijn dag niet”, sprak mijn buurman die alleen zijn snor liet bijpunten.
De klanten vroegen me om het niet over politiek te hebben. Een oude dame lachte: „Voor je het weet heb je bonje met humorloze rechtse of linkse minkukels.”
We kregen het veilig over de tuinkabouter van MDMA die in Brabant is aangehouden. Daarna vroegen we ons af of in die roomse provincie een kerststalletje met het hele zootje van geperste cocaïne een leuk idee zou zijn. Dus Jozef, Maria, de herders, de os, de ezel en dat je na het kerstdiner met de hele familie de kleine Jezus uit zijn kribbe snuift.
Een keurige Haagse meneer begon over het Belgische bejaardenhuis waar ze strippers hadden ingehuurd en dat hij zich daar nu ging inschrijven.
„Of moet ik tot mijn urn sjoelen en scrabbelen?”, lachte hij.
Toen was ik aan de beurt. In tien minuten was ik geknipt. Kosten 10 euro.
Ik zei tegen de kapper dat ik dacht dat hij hartstikke duur was.