Column | Terug naar je eigen land – eindelijk

Twee uur in de lucht waren we, onderweg naar Marokko voor de boekenbeurs, toen we wat rumoer opmerkten achter ons. Een meneer mopperde luidruchtig terwijl de persoon naast hem een beetje verloren toekeek. Waren het reisgenoten die ruzie kregen? Of zaten ze toevallig naast elkaar en had de ander simpelweg pech? Even later werd het duidelijk: de amokmaker werd geflankeerd door drie agenten, hij was uitgezet en op weg naar zijn geboorteland. De volgende vraag die opdoemde was of hij veroordeeld was voor een strafbaar feit of slechts pech had geen verblijfspapieren te bezitten.

Hij sprak luid tegen zichzelf, mopperde wat om hem heen, keek nors. Ik kon mezelf niet helpen, ik was mateloos gefascineerd en moest mezelf inhouden niet te staren. Toen we Casablanca naderden en de Marokkaanse grond duidelijk zichtbaar werd, brak zijn gezicht open en verscheen er een grote glimlach op zijn gezicht.

„Achttien jaar ben ik hier niet geweest. Achttien jaar heb ik dit moeten missen. Er gaat niets boven je eigen land”, hij had het tegen niemand in het bijzonder. En niemand vroeg waarom hij nooit terug was geweest, we begrepen het allemaal direct. Achttien jaar zonder rechtmatig verblijf in Nederland en nu weer terug. „Welkom”, antwoordde de steward.

„Nooit meer wakker worden met jullie rotkoppen”, ging hij nog even door in het Arabisch over de agenten die hem begeleidden. „Nooit meer die blikken van jullie. Tfoe.”

In de steward vond hij een empathisch en geïnteresseerd luisteraar zonder oordeel. „Nu doen ze opeens aardig tegen me”, klonk het bij de landing over de agenten.

Zolang ongedocumenteerden nog vrij rondlopen, is er hoop op succes

Ik heb de laatste jaren veel mensen gesproken zonder verblijfspapieren en de rode draad was altijd dat ze niet terug wilden. Niet omdat ze zo’n hekel aan hun thuisland hebben, integendeel. Het gemis is vaak groot, maar het idee om onverrichter zake terug te keren, zonder baan, verblijfspapieren en bestaanszekerheid, voelt als een mislukking, alsof ze gefaald hebben. Zolang ze nog vrij rondlopen, is er hoop op succes.

De meneer in het vliegtuig kon zijn terugkeer afschuiven op de agenten die hem begeleidden. Zij waren zijn beul en verlosser tegelijk: hij mocht ze niet, omdat ze hem uitzetten uit het land waar hij wilde leven, maar tegelijk waren zij het perfecte excuus voor hem om terug te keren naar het land waar hij weer zichzelf mag zijn.

Waar hij mag zijn. Waar zijn aanwezigheid niet bevraagd wordt, zijn recht om zich vrij te bewegen vanzelfsprekend is, zijn culturele achtergrond geen reden voor wantrouwen, zijn uiterlijk geen aanleiding voor etnisch profileren, zijn bestaansrecht geen politiek ruilmiddel.

Hij leek het zelf ook te beseffen toen we de grond naderden. „Kijk eens wat een beschaving. Fatsoen. Het eerste wat ik ga doen is naar mijn ouders.” Hij had ze al die jaren niet gezien.

Hij had een baan kunnen hebben, een gezin. Maar nu liep hij met slechts een slof sigaretten met de agenten mee richting de douane voor de overdracht. Achttien jaar in een land zonder perspectief en dan weer met lege handen terugkeren naar het land waar je geboren bent, dat je niet vraagt wat je er doet, waar je thuishoort en dat je ook weer terugneemt.

Soms komen happy endings vermomd als tegenslag.

Hassnae Bouazza is schrijver, journalist, columnist en programmamaker.