‘Mooi dat je bij filosofie ja én nee mag antwoorden’

Illustratie Simon Ruis

Stine Jensen (52) appt een foto: een tafeltje met stoelen en een tafeltje op een strand, azuurblauwe zee, wolkenloze lucht en glooiende bergen. „Dit wordt mijn plek van examen. Uitzicht op Ithaka, Griekenland, bakermat van de filosofie!”

Zelf studeerde ze filosofie in Groningen, naast literatuurwetenschappen. Nu is ze, naast schrijver van boeken met een filosofische inslag, bijzonder hoogleraar publieksfilosofie aan de Erasmus Universiteit.

Dit jaar hebben zich 3.677 vwo’ers aangemeld voor het eindexamen filosofie, bijna een op de tien vwo’ers die examen doen. „Best veel”, vindt Jensen, die het vak zelf niet op school had, dat kon toen nog niet.

Het thema van dit jaar was ‘De vraag naar de mens in relatie tot techniek en wetenschap’. Jensen had de examenbundel al een beetje bestudeerd voor ze zich aan de vragen zette.

Ze was blij verheugd met de stof. „De makers van dit eindexamen moeten opgeleid zijn in dezelfde tijd als ik”, zegt ze. „Dit is geen klassieke techniekfilosofie, maar postmodern en met oog voor feminisme, postkolonialisme en taalfilosofie.”

Het deed haar goed om in de examenbundel teksten tegen te komen van onder anderen wetenschapsfilosoof Donna Haraway, op wie ze gepromoveerd is in Maastricht. „Als je dat op je achttiende al gelezen hebt!”

Op het eerste oog leek het haar een moeilijk examen. „Ik dacht even: oei, wat lang, 23 vragen. Maar als je goed geleerd had was het zeker te doen.”

Wat ze heel leuk vond, is dat elk blokje vragen begon met een voorbeeld. „De film Avatar, een kunstenaar in een geitenpak, een virtual-realityspel.” Maar ze zag ook een nadeel: „Het examen had een heel hoog science-fictiongehalte. Ik zag weinig terug uit de belevingswereld van de leerlingen zelf. Er zat niks bij over hun eigen verwevenheid met technologie, terwijl ze de hele dag aan hun telefoon en andere schermen vastgekleefd zitten. Daardoor blijft filosofie een vak dat gaat over de kunst van het redeneren en niet over de echte problemen waarmee we nu zitten. Terwijl er wel degelijk iets op het spel staat als het gaat over de relatie tussen mens en technologie.”

De vraag die haar het meest beviel, ging over een kunstenaar die een geitenpak aantrok en drie dagen tussen de geiten leefde. Jensen: „De leerlingen moeten vragen beantwoorden over wat zo’n experiment met je moraal doet. Verandert het je blik op dieren? Het mooie vond ik dat je daar zowel ‘ja’ als ‘nee’ op mocht antwoorden, zolang je het goed kon beargumenteren.

„Je kunt zeggen: ja, je wordt één van de geiten, dus je blik op dieren verandert helemaal. Maar je kunt ook zeggen: nee, het is helemaal niet nodig om in een geitenpak te kruipen om te snappen dat zo’n dier het meer naar zijn zin heeft in een wei dan op een kinderboerderij waar de hele dag aan z’n oren wordt getrokken. Toen ik dat in de correctievoorschriften las, zat ik even hardop te lachen.”